Veertig jaar geleden liep Vivian den Hollander (toen nog Spaans geheten) vanuit de pedagogische academie stage op een gloednieuwe protestants-christelijke school in Gouda. Ze mocht meteen blijven. De 6-jarige Mieke Cabout stapte zo’n twintig jaar later bij juf Vivian binnen, vol verwachting. ‘In groep 3 begint het allemaal echt, dan leer je lezen en schrijven.’
VH: ‘Ik ben een groep-3-juf in hart en nieren. Boom-roos-vis! Het wonder van leren lezen, dat is het mooiste wat er is.’
MC: ‘We moesten netjes binnen de lijntjes schrijven. Als je dat goed deed, mocht je in heel grote letters op het bord schrijven. Ik weet nog dat ik na een middagpauze vol trots mijn moeder mee de klas in sleepte om haar te laten zien wat ik geschreven had.’
VH: ‘Mieke was heel ijverig. Je was constant in beweging. Nou ja, dat hebben veel leerlingen in groep 3 nog.’
MC: ‘In de kleuterklas is het spelen, spelen en nog eens spelen. Dan kom je in groep 3 en moet je rustig achter je bureautje blijven zitten, dat vond ik moeilijk. Ik was altijd blij als het weer speelkwartier was.’
VH: ‘Ik vond mezelf een enthousiaste juf, misschien soms te.’
MC: ‘Helemaal niet! Ik vond juf Vivian de gezelligste en meest enthousiaste leraar van de school.’
VH: ‘Naast het lesgeven begon ik ook te schrijven. Ik vier dit jaar mijn 25-jarig jubileum als kinderboekenschrijfster.’
MC: ‘Wij vonden het heel stoer dat je schrijfster was. Maar je las nooit uit eigen werk voor in de klas.’
VH: ‘Nee, dat vond ik, zeker in het begin, veel te spannend. Bovendien schreef ik toen vooral voor peuters. Ik las wel veel boeken voor: De boze heks, Pluk en De kleine kapitein.’
MC: ‘Dat voorlezen ging echt met passie, je werd helemaal gegrepen door het verhaal. Jij vond altijd wel tijd om tussen de schrijfoefeningen en de sommetjes door even voor te lezen.’
VH: ‘Dat bouwde ik inderdaad in. Voorlezen hoort er gewoon bij. Ik kan me geen juf voorstellen die niet voorleest. Ik liet kinderen ook regelmatig een sprookje of verhaaltje naspelen.’
MC: ‘Ik herinner me nog dat jij nooit zat tijdens het voorlezen, maar rondliep door de klas. Dat gaf het ook iets extra’s.’
VH: ‘Ik moedigde ouders altijd aan om veel met hun kinderen te lezen. Ja, ik wist het zo goed. Totdat ik zelf een zoon kreeg die afhaakte met lezen. Hij vond voetballen leuker. Daar stond ik dan als juf en moeder die voorlezen zo belangrijk vond. Toen besloot ik een kinderboek over voetballen te schrijven, Goal! Dat werd meteen gekozen door de Kinderjury. Later vroegen meisjes me of ik ook over hockey wilde schrijven en dat heb ik ook gedaan. Ik hoef niet per se de sportauteur te zijn, maar ik wil wel graag toegankelijke boeken maken.’
MC: ‘Hier op school was voor elk wat wils, zodat je bij de les bleef. Ik liep iets voor op andere kinderen, maar er was altijd voldoende prikkeling, met extra boekjes of werk om mee naar huis te nemen. Dat is de kwaliteit van een leraar om dat te zien en te stimuleren.’
VH: ‘Ik heb geprobeerd oog te hebben voor het individuele kind. Ik wilde dat ieder kind zich veilig voelde bij mij in de klas, dat vond ik belangrijker dan presteren.’
MC: ‘Groep 3 was een fijne tijd, het was inderdaad een veilige omgeving.’
VH: ‘Je was in groep 3 geloof ik nog niet bezig met waterpolo, hè?’
MC: ‘Nee, ik zat op ballet. Pas rond mijn tiende ben ik op waterpolo gegaan. Ik ben opgegroeid in een echte waterpolofamilie. Ik heb een keer een spreekbeurt over de Olympische Spelen gehouden en over mijn opa die daar als waterpolo’er twee keer aan meegedaan heeft, Londen 1948 en Helsinki 1952. Ik besloot mijn spreekbeurt met de woorden: In 2016 ga ik naar de Olympische Spelen en dan win ik een medaille. Geen idee hoe ik bij 2016 kwam, maar die Olympische medaille heb ik gewonnen!’
VH: ‘Natuurlijk was ik trots. Toch maar mooi een oud-leerling van je die scoort.’
MC: ‘In het begin was ik helemaal niet zo goed. Maar ik heb voor mezelf telkens de lat verlegd: eerst wilde ik goed in borstcrawl worden, daarna beter dan mijn ploeggenootjes. Ook in Jong Oranje bleef ik mezelf zo motiveren: eerst bij de eerste 20 zien te komen, dan bij de eerste 13 en daarna in de basis. Mijn doel voor Beijing 2008 was een medaille, ja en toen we eenmaal in de halve finale stonden, ging ik natuurlijk voor goud.’
Van 2 tot en met 13 oktober is het weer Kinderboekenweek, dit jaar rond het thema sport. Vanwege haar 25-jarig schrijversjubileum verschijnt de verhalenbundel Wij gaan voorlezen. Kijk voor haar andere boeken op http://www.viviandenhollander.nl
Dit interview verscheen in Didactief, september 2013.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven