Interview

De favoriete leraar van Eppo van Nispen tot Sevenaer

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 26-02-2013 Gewijzigd op 24-12-2020
Beeld Martijn van de Griendt
CPNB-directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer beleefde in 1975 op de Haagse Nijenrodeschool in klas 6 bij meester Frank van der Schoot gouden tijden. Een jaar later verkaste de laatste naar de buurschool, Instituut Wolters, waar hij tot eind 2012 directeur was en waar Eppo’s kinderen naartoe gingen. 

Het voelt in de directeurskamer van Schoolvereniging Wolters tegelijk onwennig en als vanouds voor Frank van der Schoot. Krap twee maanden geleden was hij hier nog directeur, nu lijdt hij aan een cold turkey. ‘Ik mis de reuring, het contact met de leerlingen en de collega’s.’ Ook voor Eppo van Nispen tot Sevenaer is het even wennen. Zestien jaar vertrouwde hij zijn vier kinderen toe aan zijn oude meester, nu wordt het een eerste Schootloos jaar. Ze hebben elkaar leren kennen in 1975, in klas 6 van de openbare Nijenrodeschool in Den Haag, die destijds pal naast Wolters stond.

FS: ‘Het was het eerste jaar dat ik lesgaf, ik was invaller bij de gemeente en nam de klas over van Peter LeNoble die bij de buren directeur werd.’
EN: ‘Ik zat op de armeluisschool en op Wolters zaten de rijkeluis. Wij mochten overal komen, die van Wolters moesten binnen de perken blijven. Wij daagden hen voortdurend uit.’
FS: ‘Ja, beide scholen vochten met elkaar, maar als een roedel jonge honden.’
EN: ‘We waren heel trots dat onze meesters naar hun school gingen: Zie je wel dat wij betere leraren hebben!? Eigenlijk had ik mijn oudste al opgegeven voor een andere basisschool. Maar toen kwam ik Frank tegen en hij zei: waarom schrijf je hem niet bij Wolters in? Ik had daar even geestelijke problemen mee: deze school was vanouds vijandige grond voor mij. Maar omdat hij er nu directeur was, kon het. Het was veilig en fijn bij hem en dat wil je voor je kinderen natuurlijk ook.’
FS: ‘Het verhaal is nog mooier. Peter LeNoble vroeg me of ik niet bij Wolters wilde komen werken. Hij had veel sollicitatiebrieven gekregen, dus ik moest wel een proefles geven. Vijf commissieleden kwamen bij me kijken in de klas. Omdat ik goed kon tekenen, gaf ik les over het verborgen plaatje, met twee bordtekeningen en een leerling die de verschillen komt vertellen. Ik heb toen Eppo uitgekozen, want die kon lekker kletsen.’
EN: ‘Die lult als een gieter, bedoel je.’
FS: ‘Precies. Ik ben dankzij jouw geklets aangenomen.’
Denkend aan meester Van der Schoot komt één woord bij Eppo op: plezier.
EN: ‘Mees Kees (uit de boeken van Mirjam Oldenhave, red.), dat is de beste omschrijving. Frank wist energie aan een les te geven. Elke ochtend zongen we ‘that’s the way I like it’ van KC & the Sunshine Band.’
FS: ‘Was dat niet aan het eind van de les? Als beloning dat jullie goed gewerkt hadden?’
EN: ‘Vroeger hadden we alleen Nederland 1 en 2, de radio en boeken. Dat was onze mediawereld. Ik hield van boeken en meester Van der Schoot was een goede verhalenverteller, we hebben aan zijn lippen gekluisterd gelegen.’
FS: ‘Ik vertelde vaak sterke verhalen uit mijn diensttijd.’
EN: ‘Dat vonden wij stoer. Bovendien kwam hij in een witte cabrio MG naar school met een magisch vroemgeluid. Voor ons was hij een James Bond-figuur. Dat is toch wat anders dan een juf op een fiets.’
FS: ‘Je loopt een klas binnen en het klikt. Terwijl een ander met klotsende oksels voor zo’n groep staat. Dat is het mysterie van wat iemand met zich meebrengt. Je moet op een goede manier aandacht trekken en inlevingsvermogen hebben.’
EN: ‘Jij gaf nooit zijig les.’
FS: ‘Nee, zeker niet.’
Zijig?
EN: ‘Dat je alles wel goed uitlegt, maar dat het niet leeft.’
FS: ‘We gaan ervoor, die sfeer, dat wilde ik in mijn klas. Ik zei altijd: het lijkt moeilijk, maar jullie redden het wel. Daar knoopte ik dan een levensles aan vast: zo gaat het later ook vaak. Iets is moeilijk, maar als je je tanden erin zet, kun je het.’
FS: ‘Als jouw oud-leerlingen het goed doen, ja, dat klinkt zo verwaand, maar dan heb je eer van je werk.’
EN: ‘Dat mag je best zeggen.’ Tegen de interviewer: ‘Weet je wel dat Mark Rutte en Lodewijk Asscher ook op deze school hebben gezeten?’
FS: ‘Ik zeg altijd: ik heb de top van het kabinet geleverd. Rutte heeft onze nieuwbouw geopend. En Lodewijk heeft me bij mijn afscheid toegesproken.’
EN: ‘Frank is een gouden figuur in mijn leven. Als ik in mijn graf stap, neem ik Schoot mee.’
FS: ‘Die woorden vervullen me met trots.’
En dan komt een mini-Eppo binnenstuiven. Zijn jongste zoon Roemer (Roempie) moet even de huissleutels hebben.
FS: ‘Nu heb je de drie generaties bij elkaar. Als oud-leerlingen op mijn school komen met hun kinderen, dat is de ultieme beloning. Ik zie in Eppo ergens nog steeds dat jongetje van 12, dat heeft iets heel dierbaars. En zijn kinderen lijken weer op hem, je ziet als het ware klonen van je oud-leerlingen door de gangen lopen, dat is heel bijzonder.’
EN: ‘Waar heb jij eigenlijk op school gezeten?’
FS: ‘Op Wolters, ik ben hier ook leerling geweest.’
EN: ‘Nou ja!’

Van 16 tot en met 24 maart organiseert de CPNB de Boekenweek met als thema Gouden Tijden, Zwarte Bladzijden.

Dit artikel verscheen in Didactief, 2013.

Click here to revoke the Cookie consent