Recensies

De dwarse sekse

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 27-02-2006 Gewijzigd op 21-02-2019
Vechtlustig, rusteloos, competitief. Jongens hebben hun natuur tegen en redden zich daardoor minder goed op school. De groepsdwang, waarbij jongens zich afzetten tegen ‘brave meisjes’ versterkt dit alleen maar. Reden voor wetenschapsjournalist Koos Neuvel om te pleiten voor gescheiden onderwijs.

‘Meidengedoe!’ zei het hoofd van de school begripvol, nadat hij ouders aangehoord had over de ruzieachtige sfeer en uitsluiting onder een groep meisjes in de klas. Iedereen die een tijdje in het onderwijs gewerkt heeft, weet het: meisjes en jongens zijn, decennia feminisme ten spijt, niet één pot nat. De een is niet beter, slimmer of liever dan de ander, maar ze hebben zo hun eigen manieren om dingen uit te vechten. De manier van meisjes sluit over het algemeen beter aan bij de etiquette van het klaslokaal: samenwerken, luisteren naar elkaar en solidair zijn. Jongens doen het slechter dan meisjes op school: ze spijbelen meer, krijgen vaker straf, krijgen vaker bijles, belanden vaker in het speciaal onderwijs en hebben vaker gedragsstoornissen (75- 80 procent van de adhd-kinderen is jongen en voor autisme is dat 90 procent). Is dat de schuld van het toenemend aantal vrouwen voor de klas, zoals hoogleraar Tavecchio enige tijd geleden beweerde? Nee hoor, betoogt Neuvel in zijn boek, het is de schuld van de jongens zelf.

Seksisten

Neuvel gaat uitgebreid in op de verschillen tussen jongens en meisjes en grijpt daarbij herhaaldelijk terug op resultaten uit antropologisch, evolutiebiologisch en psychologisch onderzoek. Dat brengt hem op de stelling dat niet ouders of leerkrachten, maar de groepsdynamiek ofwel de druk van jongens onderling debet is aan veel problemen van jongens. Er zijn geen grotere seksisten dan kinderen in de basisschoolleeftijd, schrijft Neuvel. ‘Jongens hebben een exact beeld van hoe jongens en meisjes zich dienen te gedragen. Meisjes denken daar precies zo over.’ En dan kunnen docenten wel jongens en meisjes laten samenwerken bij een project, maar ze moeten niet verwachten dat dat beide seksen nader tot elkaar brengt. Volgens Neuvel gaan ze elkaar hooguit meer haten. Niet voor niets was het K3-liedje ‘Jongens zijn stom’ zo’n succes – bij de ene sekse dan. Seksesegregatie versterkt de natuur van beide seksen: jongens vinden wilde spelletjes mede leuk, omdat meisjes die stom vinden. Om dezelfde reden scoren goede cijfers en je geliefd maken bij docenten laag onder jongens. Dan ben je al snel een ‘watje’ of ‘mietje’. Vlijt is iets voor meisjes. Jongens aansporen beter hun best te doen is zo ongeveer hetzelfde als hen aansporen meisjesachtig te worden.

Ritalin

Voor de aanpak van adhd-kinderen in de klas heeft Neuvel een opzienbarend advies: maak de omgeving voor hen niet rustiger, maar juist uitdagender. ‘Kinderen worden niet druk door een teveel aan prikkels, maar eerder door een gebrek aan prikkels. Jongens zijn snel verveeld.’ Dus zorg voor prikkelender lesmateriaal en voor (bijvoorbeeld) computerspelletjes waar ze hun tanden in kunnen zetten. ‘Met hulp van Ritalin snijden we jongens op maat van het onderwijs, met veranderingen in didactiek snijden we onderwijs op maat van de jongens’, stelt Neuvel. Neuvel doet nog meer tegendraadse aanbevelingen. Minder toezicht op het schoolplein – gun jongens hun robbertje vechten – is nog vrij eenvoudig. Maar adviezen als ‘nooit meer verhuizen’ (want dan moet zoonlief hard knokken om zich een nieuwe plek te veroveren) en ‘ruim bouwen’ (opdat jongens letterlijk meer speelruimte krijgen) getuigen van weinig realiteitszin. Wel het overwegen waard, tenminste als opvangvorm voor probleemjongeren, is Neuvels oproep tot terugkeer naar gescheiden onderwijs: in een omgeving met louter soortgenoten hoeven jongens zich niet meer af te zetten tegen meisjesachtig gedrag en kunnen ze zich juist wel status verwerven met goede cijfers. Neuvels boek leest vlotjes weg. Misschien iets te vlotjes. Want bij alle theorie zus en onderzoek zo vraag je je wel eens af of hij de feiten niet al te soepeltjes naar zijn hand zet. Lang niet alles wat hij beweert, is controleerbaar en nogal eens moet de lezer het doen met Neuvels eigen observaties en (jeugd)ervaringen als argument. Waarom jongens geen meisjes zijn moet dan ook vooral gelezen worden als een stem tussen velen over de verschillen tussen jongens en meisjes. Het zet op diverse punten aan het denken en de auteur neemt lekker tegendraadse standpunten in. Maar die standpunten hebben niet meer gezag dan die van de lezer. Deze lezer bijvoorbeeld vindt dat Neuvel meisjes te veel eer aan doet. Dat ‘meisjes dol op gelijkheid zijn’ en ‘gericht op consensus’, zoals Neuvel beweert, is hooguit de oppervlakte, daaronder gaat een modderpoel van ‘meidengedoe’ schuil.

Koos Neuvel, Waarom jongens geen meisjes zijn. Wat je moet weten als je jongens opvoedt. Amsterdam, L.J. Veen, 2006. ISBN 902040298. Prijs € 17,90. 224 blz. 

Click here to revoke the Cookie consent