Interview

‘De Dutch way? Dat is balans’

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 03-05-2017 Gewijzigd op 09-05-2017
Beeld University of Bath
De inspectie wijst in haar nieuwste onderwijsverslag op onbenut talent en kansenongelijkheid, maar de Britse hoogleraar Educational Leadership Alma Harris is juist vol lof over het Nederlandse onderwijssysteem. Harris geeft op 8 mei een lezing in Nederland op het congres dat OCW organiseert over honderd jaar onderwijsvrijheid.  

U en Michelle Jones beschrijven in jullie bijdrage aan het boek The Dutch Way ons onderwijssysteem als ‘the world’s best kept secret’. Hoezo dat?
‘Landen als Finland en Singapore krijgen wereldwijd ontzettend veel aandacht voor de manier waarop zij hun onderwijs hebben ingericht. Het Nederlandse onderwijssysteem staat niet echt op de wereldradar, en dat is gek. Want jullie presteren buitengewoon goed in internationale vergelijkingen als PISA. Niet alles is goed, dat zal ik niet beweren, maar jullie systeem verdient internationaal veel meer aandacht. Ik ben niet de enige die dat zegt, PISA zegt het ook.’

Wat vindt u als buitenstaander het meest bijzondere aan het Nederlandse stelsel?
‘Het meest indrukwekkende vind ik de nadruk op gelijkheid en de democratische waarden die jullie hooghouden. Alle scholen krijgen gelijke bekostiging en hebben dezelfde rechten. Jullie bieden daarmee alle kinderen gelijke kansen. Dat is voor jullie, na honderd jaar, wellicht heel gewoon, maar andere landen focussen niet zozeer op gelijkheid. Die leggen meer de nadruk op excellentie. Het mooie van Nederland vind ik de balans tussen gelijkheid en excellentie. Dat is iets om te vieren.’  

Nederlandse vlagWat zouden andere landen van het Nederlandse systeem kunnen leren of lenen?
‘Het onderwijs in Nederland is heel goed geregeld, waardoor elk kind succesvol kan zijn. En behalve dat ze well educated zijn, behoren de Nederlandse kinderen ook nog eens tot de gelukkigste ter wereld. Er zijn meer landen waar kinderen goed onderwezen worden, maar waar ze ongelukkig of minder gelukkig zijn. Verder denk ik aan de mooie combinatie tussen autonomie voor scholen en een toezichtsysteem dat ervoor zorgt dat elke school een basiskwaliteit heeft. Elke school in Nederland probeert een goede school te zijn.’

Tellen we in Nederland te weinig onze zegeningen, bijvoorbeeld onze autonomie?
‘In andere landen hebben scholen inderdaad veel minder autonomie. Hongkong en Singapore bijvoorbeeld zijn heel centralistisch georganiseerd. Ze worden weliswaar geprezen om hun autonomie, maar die is gestuurd. Beslissingen worden daar centraal gecontroleerd, en dat is wat By Pak Tee van het National Institute of Education in Singapore omschrijft als decentralised centralisation. In Nederland is dat anders. Het woord dat echt past bij de Dutch way is “balans”: er is een goed evenwicht, ook tussen autonomie en overheidssturing.’ 

Voor het blok: JA/NEE
Liever de English way in het onderwijs?
‘Nee. Het Engelse systeem is gestoeld op competitie tussen scholen en op diversificatie en privatisering. Ik denk dat het Engelse onderwijs een beetje de weg kwijt is. Het heeft niet die mooie balans tussen gelijkheid en excellentie zoals het Nederlandse systeem. En de prestaties komen niet eens in de buurt van die van Nederland. Dus nee, ik zal het Engelse systeem nooit promoten.’
Een nationaal curriculum?
‘Dat hangt natuurlijk af van de inhoud en ontwerp van dat curriculum. Ik vind een voorgeschreven programma tricky, zo van “dit is het juiste en dus het beste voor iedereen”. Voor mij gaat dit ook weer over balans: er moet een evenwicht zijn tussen voorschriften en kansen. Diverse landen met een nationaal curriculum, zoals Singapore en Hongkong, komen daar een beetje van terug, vanwege het strakke keurslijf. Ze willen er bijvoorbeeld meer vaardigheden in brengen. Geen enkel curriculum is perfect. Ja of nee hangt voor mij af van hoe gedetailleerd de voorschriften zijn en hoe groot de speelruimte is.’
Prestatiebeloning?
‘Nee. Incentives kunnen werken, maar volgens mij zijn er betere manieren om mensen te stimuleren, bijvoorbeeld door ze meer invloed te geven. Op scholen zie je dat bonussen contraproductief en demoraliserend werken, doordat leraren steeds discussiëren waarom de een wel en de ander geen bonus krijgt.’

U ziet evenwicht tussen gelijkheid en excellentie, maar volgens PISA kent Nederland juist te weinig uitschieters.
‘Volgens PISA is Nederland heel erg goed bezig de kloof te dichten tussen bevoorrechte en minder bevoorrechte kinderen. Kinderen in Nederland krijgen dus kansen. Dat er relatief weinig toppers zijn, nou ja, je kunt het slechter treffen.’

Het is een luxeprobleem?
‘Ja, inderdaad. Er zijn zo veel landen en systemen die worstelen met ongelijkheid en gelijke kansen voor kinderen.’

Toch wees de inspectie in haar laatste Onderwijsverslag weer op de groeiende kansenongelijkheid. Hoe verhoudt zich dat tot uw observatie?
‘Gelijkheid is relatief. Voor elk land is het een voortdurende uitdaging om gelijke kansen te bewerkstelligen en te behouden. Het Nederlandse onderwijssysteem biedt goede garanties op gelijkheid, maar op afzonderlijke scholen kan het natuurlijk anders zijn.’

Gaat u nu Nederland promoten als het volgende beloofde land, na Finland en Singapore?
(Harris lacht:) ‘Nee, ik heb het niet zo op beloofde landen. Je moet breder kijken dan die paar voorbeelden. Bovendien kun je niet simpelweg het beste van het ene land naar het andere overhevelen. Jullie systeem is geworteld in de Nederlandse samenleving en in honderd jaar onderwijsvrijheid en jullie democratische waarden. Maar de manier waarop jullie professionalisering van leraren aanpakken is wel leerzaam. Zo zie ik in Nederland een sterke focus op pedagogical content knowledge en vakdidactiek, in de lerarenopleidingen en versterkt door wetenschappelijk onderzoek. Andere landen kunnen daarvan leren.’

U hebt veel onderzoek gedaan naar goed schoolleiderschap. Wat zijn de kenmerken?
‘Succesvol leiderschap is collectief, informeel en gedeeld, blijkt uit ons onderzoek. Dat betekent niet dat formele leiders onbelangrijk zijn. De schoolleider of directeur is de gatekeeper in het systeem: die draagt de verantwoordelijkheid om anderen te ondersteunen en van leiderschap een collectief en sociaal proces te maken. Goede leiders weten dat. Ze bouwen sterke, samenwerkende teams en organisaties en zorgen ervoor dat elke medewerker ertoe doet. Slechte leiders werken geïsoleerd en geven orders. Goede leiders creëren niet meer volgers, maar meer leiders.’

Is dat wat u bedoelt met distributed leadership?
‘Ja, precies. Het gaat om gespreid leiderschap in teams, waarin iedereen leidend kan zijn wanneer diens expertise vereist is. Zo kunnen medewerkers van elkaar leren. We hebben vergelijkend onderzoek gedaan bij bedrijven, sportclubs en scholen in verschillende landen, en de bottomline is: collectief en gedeeld leiderschap is altijd het beste.’

‘Goede leiders creëren geen volgers, maar meer leiders’

Moeten schoolleiders zich bemoeien met de inhoud? Of moeten ze vooral faciliterend zijn?
‘Natuurlijk moeten ze zich met financiële en organisatorische aspecten bezighouden. Maar dat is niet voldoende. Pas als leidinggevenden ook interesse tonen in waar leraren mee bezig zijn en in hun professionalisering, zorgen ze voor goed presterende en gemotiveerde medewerkers. Dus ja, bemoei je absoluut ook met de inhoud!’

MolenIk zou het bijna vergeten te vragen, maar ziet u ook tekortkomingen in het Nederlandse onderwijssysteem?
‘Niet zozeer in het systeem zelf, maar als ik met Nederlandse leraren praat, hoor ik weinig vertrouwen in het systeem. Ze praten vooral over wat er allemaal niet goed is en zijn verbaasd als ik vertel dat ik het zo’n mooi systeem vind. Misschien een kwestie van Hollandse bescheidenheid? Wees trots op jullie systeem en op wat jullie allemaal bewerkstelligen. Dat is echt uniek.’

Leestips

1. Andy Hargreaves & Michael Fullan, Professional Capital: Transforming Teaching in Every School. New York: Teachers College Press, 2012. Ca. € 30,00
Nederlandse vertaling: Professioneel kapitaal. De transformatie van het onderwijs in elke school. Uitgeverij Duurzaam leren, 2013. € 37,90
Dit boek onderstreept het belang van leiderschap van leraren voor de ontwikkeling van hun vermogen om onderwijs te veranderen en te verbeteren.

2. Lyn Sharratt & Michael Fullan, Putting Faces on the Data: What Great Leaders Do! Thousand Oaks: Corwin Press, 2012. Ca. € 40,00
Dit boek herinnert ons eraan dat data weliswaar belangrijk voor ons zijn om onderwijskundige beslissingen te nemen, maar dat we niet moeten vergeten dat de focus van verbeteringen uiteindelijk op kinderen en jongeren moet liggen.

3. Dennis Shirley, The New Imperatives of Educational Change: Achievement with Integrity. New York: Routledge, 2017. Ca. € 32,00
Dit boek maakt duidelijk hoe belangrijk het is om in het onderwijs morele doelen terug te brengen. Het herinnert ons eraan dat we niet lesgeven omwille van hoge PISA-scores, maar omwille van het welzijn en leren van jonge mensen.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2017.

Click here to revoke the Cookie consent