Kort na de Eerste Wereldoorlog kreeg de Amerikaanse onderwijzeres Helen Parkhurst de kans om haar ideeën over onderwijs in praktijk te brengen. Ze wilde leerlingen motiveren door hen zelfstandig aan taken te laten werken, waarbij leren samenwerken een belangrijk uitgangspunt is. Toen haar aanpak werd ingevoerd op een high school in de Amerikaanse plaats Dalton werd de naam geboren: daltononderwijs. Daarna verspreidde deze onderwijsvorm zich razendsnel over de hele wereld. Maar verdween ook snel weer. Behalve in Nederland. Hier telt het basisonderwijs ongeveer 400 daltonscholen, al dan niet gecertificeerd door de Nederlandse Daltonvereniging.
Deze vereniging wilde weten hoe effectief daltononderwijs eigenlijk is. Symen van der Zee, lector Wetenschap en techniek in het onderwijs aan de Saxion Hogeschool in Deventer, pakte het onderzoek op, maar liep al snel tegen problemen aan. Want wat is eigenlijk daltononderwijs? Het 'daltonplan' zoals Helen Parkhurst dat had bedacht, is in Nederland nooit in praktijk gebracht. Zo vonden leerkrachten al snel dat maandtaken niet werkten: te veel voorbereiding en te vaak leerlingen die na twee weken al klaar waren. Dus werden dat weektaken. Ook het gebruik van vakleerkrachten in vaklokalen is in Nederland, in ieder geval in het basisonderwijs, nooit echt van de grond gekomen. 'Dat is ook de kracht van het daltononderwijs: het is heel flexibel, leraren kunnen het invullen zoals hun goeddunkt,' vertelt Van der Zee. 'Die vrijheid gaf Parkhurst hun ook.'
Niet alleen moest Van der Zee bepalen wat precies daltononderwijs is, ook moest hij uitzoeken waarmee hij het kon vergelijken. 'Want allerlei ideeën uit het daltononderwijs, zoals differentiatie, hebben inmiddels een plek gekregen in het reguliere basisonderwijs.'
Hij gebruikte antwoorden uit het cohortonderzoek COOL 5-18 om een groep van reguliere basisscholen zonder vernieuwingselementen samen te stellen. De daltonscholen bakende hij af via de certificering van de Daltonvereniging. 'Zo kon ik de effectiviteit in cognitieve domeinen, maar ook allerlei niet-cognitieve domeinen, van beide groepen scholen vergelijken.' En wat bleek: er is geen significant verschil. 'Nu kun je dat teleurstellend noemen, maar ik ben heel tevreden over die conclusie. De indruk wordt namelijk weleens gewekt dat traditioneel vernieuwingsonderwijs minder effectief is dan traditioneel onderwijs. Ik heb nu vastgesteld dat dat voor daltononderwijs niet opgaat.'
Symen van der Zee, De effectiviteit van Daltononderwijs. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2015.
Tekst: Peter Zunneberg
Beeld: Frits Dijcks
Dit artikel is eerder verschenen in de rubriek Onderzoek Kort van Didactief (januari-februari 2016).
6 april 2016
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven