Onderzoek

De boekenbabbel

Tekst Mirjam Snel en Evert Duvivier
Gepubliceerd op 31-03-2021 Gewijzigd op 31-03-2021
Beeld Shutterstock
Motivatie speelt een belangrijke rol bij het leren lezen. Immers, als kinderen gemotiveerd zijn om te lezen, gaan ze meer lezen, waardoor hun lees- en taalvaardigheid verbetert (Gille, Loijens, Noijons & Zwitser, 2010). De vraag is dan natuurlijk: hoe stimuleer je kinderen om te gaan lezen? Een boekenbabbel kan helpen.

Veel scholen besteden tijd aan stillezen en vrij lezen. In de praktijk zien we echter dat niet alle leerlingen dan tot lezen komen, omdat ze bijvoorbeeld het juiste boek niet kunnen vinden, opstartproblemen hebben, doen alsof ze lezen of heel vaak van boek wisselen. Het kan helpen om aan het begin van een leesles een boekenbabbel (of minilesje) houden. Dit is een korte (5-10 minuten) en krachtige lesactiviteit waarmee je als leerkracht leerlinggerichte, persoonlijke en belevingsgerichte doelen kan nastreven, die aansluiten bij wat Rosenblatt (1983) ‘esthetisch lezen’ noemt (uit Kamp, de Jong-Slagman & van Duijvenboden, 2019). Uit onderzoek blijkt dat leerkrachten die uitgaan van een esthetische benadering, leesplezier bij hun leerlingen creëren  (Applegate & Applegate, 2004 uit Kamp, de Jong-Slagman & van Duijvenboden, 2019). Concreet ga je met de leerlingen in gesprek over het proces om een boek te kiezen, over de ankers om de inhoud van een boek te verbinden met hun eigen leven of over strategieën die de leerlingen kunnen toepassen tijdens het lezen (Houtveen, Brokamp & Smits, 2012). Je kunt een boek promoten, een leesstrategie voordoen of met de leerlingen over een bepaald thema praten. Na de boekenbabbel gaan de leerlingen zo´n 20-30 minuten in een zelfgekozen boek lezen, waarbij je ze eventueel een lezersvraag meegeeft (zoals: “waar speelt het verhaal zich af?”, “welke personage boeit je het meest” of “vind je de kaft van het boek goed bij het verhaal passen?”). Aan het eind van de leesles kom je terug op de boekenbabbel door ervaringen en antwoorden op de lezersvraag met de leerlingen uit te wisselen.

Voordat je een boekenbabbel houdt, moet je eerst goed weten waar de groep op dat moment behoefte aan heeft (wat speelt er in de groep en waarin kunnen de leerlingen ondersteund worden?). Met andere woorden, wat wordt het doel van je boekenbabbel? Zo kan je leerlingen enthousiast maken voor een boek (boekpromotie) of je kan verschillende genres onder de aandacht brengen (1). Ook kan je leerlingen bij hun boekkeuze (2), om de inhoud (nog beter) te leren begrijpen of te beleven (3) of je kan de leerlingen ondersteunen tijdens het leesproces (4). Op basis van het gekozen doel, kiest je een passende activiteit en een inspirerend bijpassend boek. Tabel 1 (zie onder) geeft bij ieder doel voorbeelden van leerkrachtactiviteiten en inspirerende kinderboeken.  

Voor een inspirerende boekenbabbel is het van wezenlijk belang dat leerlingen toegang hebben tot een rijk (fictie en non-fictie) boekenaanbod. Want alleen op die manier kun je ze verleiden om in een wereld vol verhalen of wetenswaardigheden te stappen. Misschien zijn dan straks de 30 minuten per dag om zelfstandig te lezen wel veel te kort.
 

 

Tabel 1: Boekenbabbeldoelen uitgewerkt in leerkrachthandelen en voorbeeldboeken.

Doel

Handelen van de leerkracht tijdens een Boekenbabbel

(Na)gesprek met de leerlingen

Voorbeeldboeken, titel (auteur)

Leerlingen enthousiast maken voor een boek of een genre.

De leerkracht promoot een boek waar hij zelf enthousiast over is, leest een stukje voor (eindig met een cliffhanger) en vertelt waarom hij het boek zo boeiend vindt.

Hij vertelt nooit hoe het verhaal afloopt.

De leerlingen vertellen elkaar wat hun boek zo boeiend maakt.

  • Spannend: Broergeheim (Emiel de Wild)

  • Informatief:
    Bibi’s doodgewone dierenboek
    (Bibi Dumon Tak en Fleur van der Weel)

  • Grappig:
    ZEB
    (Gideon Samson en Joren Joshua)

De leerkracht vertelt van een boek welke hoofdpersoon het meest aanspreekt en waarom. Hij laat eventueel enkele illustraties van die hoofdpersoon zien. 

Leerlingen vertellen elkaar welke hoofdpersoon ze, van het boek dat ze aan het lezen zijn, het meest aanspreekt en waarom.

  • Harry Potter en de steen der wijzen (J.K. Rowling)

  • Pippi Langkous (Astrid Lindgren)

 

  • Tobias: Mees Kees-serie (Mirjam Oldenhave)

De leerkracht introduceert verschillende soorten boeken (genres). Hij vertelt per genre wat de kenmerken zijn en vraagt aan de leerlingen welk genre ze het meest aanspreekt.

De leerlingen vertellen elkaar wat voor soort boek ze aan het lezen zijn (genre) en welke genrekenmerken ze in hun verhaal herkennen.

  • Non-fictie: Zweetvoetenman (Annet Huizing en Margot Westermann)  

  • Gedichten:
    Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt (Edward van de Vendel en Martijn van der Linden)

  • Sprookjes/fabels:
    Zwart als inkt (Wim Hofman)

Leerlingen helpen bij hun boekkeuze.

De leerkracht laat de omslag van een boek zien en vertelt wat de omslag met je doet en of dat overeenkomt het met verhaal.

Leerlingen vertellen of de omslag van het boek hen gemotiveerd heeft om het boek te gaan lezen en waarom. Vervolgens vertellen zij of de omslag goed bij het verhaal past. 

  • De Gorgels (Jochem Myjer)

  • De Veger (Jonathan Auxier)

  • De dievenbende van Scipio (Cornelia Funke)

De leerkracht neemt enkele boeken mee met verschillende kenmerken (lettergrootte, regelafstand, aantal illustraties, serieboeken,…). Hij laat de leerlingen verwoorden welke kenmerken voor hen belangrijk zijn om een boek te kiezen.

 

 

 

Leerlingen vertellen elkaar waarom ze voor een bepaald boek gekozen hebben.

  • Graphic novel:
    De waanzinnige boomhut (Andy Griffiths en Terry Denton)

  • Verschillende lettertypes en geen illustraties:
    Het boek zonder tekeningen (B.J. Novak)

  • Tekstkaders: De Bromvliegzwaan (Arend van Dam)

Leerlingen helpen om de inhoud (nog beter) te begrijpen / te beleven.

De leerkracht leest een fragment voor uit een verhaal dat zich in een andere tijd afspeelt (vroeger of de toekomst). Hij vertelt waaraan hij dat in het verhaal herkende.  

De leerlingen vertellen in welke tijd hun boek afspeelt en waaraan je dat kunt herkennen (wat is daarover geschreven?).

  • Toekomst:
    Cyberboy
    (Tanja de Jonge)

  • Tweede Wereldoorlog: 
    Oorlogsgeheimen (Jacques Vriens)

  • 19e eeuw (1883): 
    De reis van Syntax Bosselman (Arend van Dam)

De leerkracht leest een fragment voor uit een boek dat zich niet in Nederland afspeelt. Hij vertelt wat hij allemaal te weten is gekomen over die andere plek.

 

Het fragment kan ook gaan over een specifieke context zoals een ziekenhuis, een kasteel of op de maan.

De leerlingen vertellen elkaar waar het boek zich afspeelt en wat er over die plek beschreven wordt.

              (Buitenland)

  • Frankrijk: 
    Geel gras (Simon van der Geest)

  • De Alpen:
    De Gorgels en het geheim van de gletser
    (Jochem Myjer)

  • Afghanistan 
    Sluier over Kabul (Deborah Ellis)

         
         (Specifieke context)

  • Ziekenhuis: 
    Gips (Anna Woltz)

  • Kamp Vught:
    Sabel (Suzanne Wouda)

  • Ruimte: 
    De maan-zaak (Stuart Gibbs)

De leerkracht leest een fragment uit een boek voor dat hem emotioneel geraakt heeft (verdrietig, spannend, grappig, mooi)

De leerlingen lezen fragmenten aan elkaar voor die hen emotioneel geraakt hebben en vertellen waarom het ze zo aangreep.

  • Verdrietig: 
    Achtste-groepers huilen niet
    (Jacques Vriens)

  • Ontroerend-spannend:
    Niemandsjongen (Katherine Marsh)

  • Grappig:
    Evi, Nick en ik (Anna Woltz)

De leerkracht leest een fragment voor van een gebeurtenis dat hij herkende omdat hij het zelf ook weleens hebt meegemaakt.

De leerlingen lezen fragmenten aan elkaar voor van gebeurtenissen die ze zelf ook herkenden en vertellen elkaar daarover.

  • Anders zijn:
    Alaska
    (Anna Woltz)

  • Pesten:
    Spijt!
    (Carry Slee)

  • Vriendschap: Dummie de Mummie en de gouden scarabee
    (Tosca Menten)

Leerlingen ondersteunen tijdens het lezen (het leesproces).

De leerkracht laat zien op wat voor manier er aantekeningen gemaakt kunnen worden tijdens het lezen van een boek (bijvoorbeeld een lijstje van alle personen, of een woordweb van relaties).

De leerlingen maken tijdens het lezen een lijstje van alle personen uit het boek (of een woordweb) en vertellen elkaar daarover.

 

 

De leerkracht leest een fragment voor dat lastig te begrijpen is (zoals het begin van een boek). De leerkracht demonstreert (hardop denkend) hoe hij het aanpakt om beter tot begrip te komen:

  • Woordenboek gebruiken

  • Teruglezen

  • Verder lezen

  • Aantekeningen maken

De leerlingen lezen een lastig te begrijpen fragment uit hun boek aan elkaar voor en vertellen wat ze gedaan hebben om het fragment te begrijpen.

 

De leerkracht legt uit hoe je kunt ontdekken of een boek wel of niet leuk of boeiend is om te gaan lezen (zoals bv: recensies lezen, anderen om hun mening vragen, de achterflaptekst van het boek en/of de eerste bladzijden lezen)

De leerlingen vertellen elkaar waarom ze het boek zijn gaan lezen.

 

 

Mirjam Snel is hogeschoolhoofddocent Hupabo en Evert Duvivier is leerkracht van groep 8 van de Vlissingse Schoolvereniging.

 

 

                                                          Literatuur

  • Applegate, A.J. & Applegate, M. (2004). The Peter effect. Reading habits and attitudes of preservice teachers. The Reading Teacher, 57(6), 554-563.

  • Gille, E.,  Loijens, C.,  Noijons, J. & Zwitser,R. (2010). Resultaten PISA-2009. Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen. Nederlandse uitkomsten van het Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebied van leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen in het jaar 2009. Arnhem: Cito.

  • Hattie, J. (2015). Leren zichtbaar maken. Rotterdam: Bazalt.

  • Houtveen, A.A.M., Brokamp, S.K. & Smits A.E.H. (2012). Lezen, Lezen, Lezen! Achtergrond en evaluatie van het LeesInterventie-project voor Scholen met een Totaalaanpak (LIST) Utrecht: Hogeschool Utrecht.

  • Kamp, I., Jong-Slagman, J. de & Duijvenboden, P. van (2019). Jeugdliteratuur & Didactiek. Handboek voor VO en MBO. Bussum: Uitgevrij Coutinho.

  • Koeven, E. van & Smits A. (2020). Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Amsterdam: Boom uitgevers.

  • Krashen, S. (2004). The power of reading. Insights from the research (2e editie). Westport: Libraries Unlimited.

  • Rosenblatt, L. (1983). Literature as exploration. New York: Modern Language Association.   

  • Vernooy, K. (2005). Elke leerling een competente lezer! Amersfoort: CPS.

------------------------------------------
Meer Didactief-artikelen lezen? Trakteer jezelf op een online abonnement voor slechts €24,50: maar liefst tien edities per jaar en toegang tot ons archief vanaf 2003.https://didactiefonline.nl/aanbieding 

Click here to revoke the Cookie consent