Nodig: papier en potloden
Laat de leerlingen in duo’s of groepjes een lijst maken met buitenspeelplekken. De lijst kan ook klassikaal gemaakt worden op het bord.
Ieder kind kiest vervolgens één plek waar hij vaak speelt uit de lijst. Stel vragen over de speelplekken. Bijvoorbeeld ‘hoe ziet de grond eruit?’, ‘Wat voor kleine dingen liggen er?’, ‘Wat heb je er aangeraakt?’ of ‘Welke geluiden hoor je daar?’.
De leerlingen schrijven de antwoorden steeds in steekwoorden op. Daarna kunnen de leerlingen in duo’s praten over hun speelplek.
Je kunt natuurlijk ook andere plekken die kinderen goed kennen centraal stellen, zoals een plek op vakantie of een plek op school.
Het boekje Even snel taal en spel van Stichting Taalvorming is hier verkrijgbaar.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven