In elk geval voor een deel, blijkt uit uitgebreide interviews die het Kohnstamm Instituut hield op acht daltonscholen in het voortgezet onderwijs met schoolleiders, coördinatoren, docenten, mentoren én leerlingen in opdracht van de Regio-VO van de Nederlandse Daltonvereniging (NDV).
De daltonvisie is dat leerlingen naast het verkrijgen van kennis en vaardigheden in de schoolvakken, zich persoonlijk en sociaal moeten ontwikkelen tot 'mensen zonder vrees' (zie ook kader). Daltonscholen werken daarvoor altijd vanuit de drie klassieke 'daltonpijlers': zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en samenwerking.
Die competenties zijn voor alle daltonscholen in het voortgezet onderwijs in de eerste plaats een middel: ze ondersteunen het leren. Voor de meeste daltonscholen vormen de competenties echter ook een expliciete doelstelling. Op een enkele school is daarvoor bovendien een gestructureerde daltonleerlijn ontwikkeld met bijvoorbeeld werkvormen en opdrachten die de groei van leerlingen in deze competenties bevorderen.
Daltondocenten lijken er vrij goed in te slagen hun leerlingen de competenties bij te brengen, ook al lopen zowel het beginniveau als het uiteindelijk bereikte niveau erg uiteen. Het blijft, ook voor bevlogen docenten, niettemin lastig balanceren: slagingspercentages en gemiddelde eindexamencijfers van de leerlingen móeten op orde zijn. Vertrouwen op de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen maakt dan gemakkelijk plaats voor de neiging 'terug te vallen' op controle door de docent.
De geïnterviewde scholen zetten verschillende didactische middelen in om de competenties bij leerlingen te ontwikkelen, zoals: activerende didactiek, leerlingen eigen doelen laten stellen, stimuleren van nadenken over leren, realiseren van goede condities voor samenwerking, en een rijke leeromgeving.
Kenmerkend zijn echter de 'daltonuren': een aantal lesuren per week (meestal één per dag) waarin leerlingen zelfstandig aan de slag gaan met hun taken. Zij kiezen zelf voor welk vak, en bij welke docent zij zich inschrijven, en kunnen dan een beroep doen op de docent, of op bijvoorbeeld ouderejaars, voor extra uitleg van de stof. Daltonuren (en de verplichte inschrijving vooraf) stimuleren leerlingen – idealiter – om bewuster na te denken over het inplannen van hun eigen leertijd en om zich af te vragen: wat wil ik leren, wat heb ik te vragen? Er vindt een omkering plaats: niet de docent bepaalt de invulling van de leertijd, maar de leerling zelf.
Het stimuleren van 'metacognitie' – het bewust nadenken over je eigen leerproces – is eveneens een belangrijk didactisch middel. Docenten laten leerlingen af en toe stilstaan bij wat ze hebben geleerd, hoe zij dat hebben gedaan, en of dat ook 'het goede' was. Daarvoor bestaan verschillende methoden, zoals een open leergesprek waarin leerlingen met elkaar uitwisselen hoe zij een opdracht hebben aangepakt en waarom.
Ook beschikken alle scholen over instrumenten die monitoring van het leerproces ondersteunen zoals een daltonrapport, een voortgangsrapport daltonhouding, vakoverstijgende reflectie en zelfadvies.
De rubrics, een evaluatie-instrument dat de Regio-VO zelf ontwikkelde, lijkt hierbij goed aan te sluiten. Er zijn leerlingen die niet zo houden van reflectie, en zich afvragen: 'Moet dat?' Maar de eerste versie van de rubrics viel zeker bij een aantal daltonleerlingen goed: 'Je gaat nadenken over dingen waar je anders niet zo bij stilstaat.'
Daltonscholen denken over het algemeen vrij goed na over opdrachten en begeleiding om samenwerking tussen leerlingen te stimuleren. Belangrijke voorwaarden voor een goede opdracht zijn positieve wederzijdse afhankelijkheid, een gezamenlijk eindproduct en gedeelde verantwoordelijkheid daarvoor, en de mogelijkheid voor interactie en overleg.
De daltondocent zorgt daarbij voor handvatten voor het leren organiseren van de samenwerking, zoals een gezamenlijke planning of een overzicht van rollen en taken. Hij grijpt alleen in als hij ziet dat leerlingen er met elkaar niet uitkomen. Ook al is dat soms lastig, aldus een van de daltondocenten: 'Je moet durven loslaten: de verantwoordelijkheid laten waar die hoort, leerlingen zelf met oplossingen laten komen. Ook al zie jij allang aankomen dat het misloopt, toch moet je soms even niet ingrijpen en pas daarna een leerling oprapen en helpen om verder te gaan.'
Pas als er een conflict ontstaat waar leerlingen niet zelfstandig uitkomen, grijpt de docent in: 'Dan vraag je leerlingen: hoe gaan jullie dit oplossen? Daarna vraag je hun om verder te denken: kies je de volgende keer dezelfde klasgenoot om mee samen te werken, ook als je samen een laag cijfer hebt gehaald? Na twee jaar maken ze meestal verstandiger keuzes.'
Dat daltononderwijs meer biedt dan kennis en vaardigheden, is iets dat leerlingen zelf ook duidelijk ervaren, blijkt uit een reactie van een leerling: 'Verantwoordelijkheid betekent: je kunt zelf doen wat je wilt, maar als je bij een toets een onvoldoende haalt, dan is dat niet de schuld van de leraar.'
Ook horen docenten nogal eens terug van leerlingen die zijn doorgestroomd naar het vervolgonderwijs, dat ze beter dan hun studiegenoten zijn voorbereid op de zelfstandigheid die in mbo, hbo of op de universiteit van hen wordt verwacht. Zij weten wat nodig is voor het gezamenlijk werken aan een opdracht: verantwoordelijkheid nemen voor je eigen rol, zorgen voor goede afspraken én je daaraan houden.
Onbevreesd
Daltononderwijs bestaat al ruim honderd jaar. Inmiddels telt Nederland maar liefst 380 daltonscholen voor het basisonderwijs, 23 voor het voortgezet onderwijs en 20 daltonscholen op hbo-niveau. De Amerikaanse grondlegster Helen Parkhurst vond het belangrijk dat 'het leren op school' zo efficiënt mogelijk zou verlopen. Dat gaat het best als leerlingen zelf hun tijd inrichten, en elkaar of hun docenten om hulp kunnen vragen als ze ergens niet uit komen. Initiatief nemen, verantwoordelijkheid dragen en goed samenwerken zijn bovendien nodig voor hun maatschappelijke toekomst. Parkhurst zei: 'Wat we nodig hebben in deze maatschappij zijn mensen zonder vrees.'
Marianne Boogaard, Maartje van Daalen-Kapteijns & Iris Bollen, Daltoncompetenties voor leerlingen in het VO. Amsterdam: Kohnstamm Instituut, 2013. Te bestellen (€ 10,-) of gratis te downloaden op www.kohnstamminstituut.uva.nl.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven