Onderzoek

Curriculum telt

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 21-12-2018 Gewijzigd op 22-01-2019
Beeld Shutterstock
Al twee keer eerder zou Daniel Muijs, hoofd onderzoek van de Engelse inspectie (Ofsted) en gastdocent aan de universiteit van Southampton, naar de Nederlandse ResearchED komen. De eerste keer miste hij het vliegtuig, de tweede keer raakte hij betrokken bij een auto-ongeluk op de A4. Op 12 januari moet het lukken, in Nieuwegein. Didactief sprak alvast met hem over zijn presentatie.

‘Zonder curriculum is een school slechts een gebouw met kinderen en leraars,’ staat in uw sprekersinformatie op ResearchED.nl. Behalve dat het u ontmaskert als Vlaming (Nederlanders spreken van leraren), doet het ook de vraag opkomen: oefenen leerlingen op school niet ook sociale vaardigheden en burgerschap?

Een school is natuurlijk een gemeenschap. En het ontwikkelen van burgerschap is een deel van het curriculum: door het ontwikkelen van kennis, maar ook door leerlingen bijvoorbeeld de kans te geven te debatteren. Dus de opbouw van een gemeenschap is nauw verbonden met het curriculum. Zonder die basis heb je niet de gedeelde waarden en de gedeelde zingeving die ons tot gemeenschap maakt.


Nederland deed het niet best in het internationaal vergelijkend burgerschapsonderzoek ICSS. Deed Engeland het beter?

Ik zou zelfs niet weten of Engeland heeft meegedaan. Maar we moeten wel beseffen dat burgerschapsontwikkeling niet alleen afhankelijk is van school, het is een breder maatschappelijk gegeven, waar ook ouders, gemeenschap en politiek een rol in spelen. En we moeten niet de fout maken om te denken dat het probleem bij jonge mensen automatisch de schuld is van de school of dat de school het kan oplossen. Scepsis naar de politiek groeit overal, betrokkenheid bij de  samenleving vermindert en solidariteit met anderen.

Wat we onderwijzen is van centraal belang voor onderwijs, stelt u op de site van ResearchED, maar wie bepaalt dat ‘wat’?

In Engeland is een nationaal curriculum verplicht voor maintained schools, die onder het lokale bestuur vallen. Maar de afgelopen tien jaar zijn de meeste middelbare en steeds meer basisscholen onafhankelijk geworden: zij worden direct gefinancierd door het ministerie van onderwijs en mogen hun eigen curriculum bepalen. Autonomie is op veel vlakken een goede zaak, maar uit onderzoek naar curriculumontwikkeling dat wij op veertig Engelse scholen hebben gedaan, blijken er twee grote risico’s aan die vrijheid te kleven. Sommige scholen bieden een weinig ambitieus  curriculum aan leerlingen uit de lagere sociaal-economisch klassen of de lagere schooltypen aan. Dan hangt het er vanaf naar welke school je gaat, hoe goed je voorbereid  bent op hoger onderwijs en welke kennis je in de maatschappij meeneemt. Een ander gevaar is dat je aan maatschappelijke cohesie verliest. Ik denk overigens dat de risico’s in Nederland ondanks de grote autonomie wel meevallen, omdat men daar heel afhankelijk is van schoolboeken. Er is vanwege het kleine taalgebied maar een beperkt aantal boeken waarvan dan ook de meeste scholen gebruik maken. Dat is in Engeland anders.


Scholen met veel achterstandsleerlingen zeggen in Nederland vaak: we moeten wel differenti
ëren, want anders is het curriculum te zwaar voor onze leerlingen. Ook de Nederlandse inspectie vraagt zich openlijk af: moeten we alle scholen langs dezelfde meetlat leggen of meer rekening houden met de populatie?

Ik herken de discussie, maar soms gaat men te ver met differentiëren. Iedereen heeft recht op een rijk curriculum en op toegang tot dezelfde core knowledge. Te veel nadruk op differentiatie is een probleem. In ons onderzoek hebben we ontdekt dat de curriculumvernauwing waar u op doelt, in Engeland vooral te maken heeft met de behoefte aan betere examencijfers. Er ontstaat teaching to the test. Wij zien daarom liever minder nadruk op de examens en meer op de kwaliteit van het curriculum dat school aanbiedt. Natuurlijk moet je pakweg kinderen met een leerachterstand soms andere interventies bieden, maar je moet niet overdifferentiëren.

Wat zou er concreet moeten veranderen in de examinering?

Ons verantwoordingssysteem rust op twee pijlers, examens - waarvan de kwaliteit bewaakt wordt door een aparte instantie, Ofqual - en inspectietoezicht. De laatste vijftien jaar zijn die twee pijlers naar elkaar toe gegroeid: ook de inspectie kijkt steeds meer naar de examenresultaten van de scholen en dat draagt sterk bij tot die curriculumvernauwing. Scholen krijgen dezelfde boodschap van twee kanten: examens, dat telt! Daar gaan ze op anticiperen.

Maar de inspectiepijler moet anders zijn dan de examenpijler, dus wij gaan de komende jaren meer kijken naar andere zaken: de kwaliteit van het curriculum in school bijvoorbeeld en hoe iets als leiderschap  daaraan bijdraagt.

Dat is tijdrovender dan rijtjes toets- en examencijfers door de computer halen en het vergt meer personeel?

Dat is absoluut een feit, dus ja, dat is een logistieke uitdaging voor de Engelse inspectie. We proberen te kijken: hoe werken onze inspecteurs en hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze meer tijd besteden in scholen om nader in te gaan op het proces en minder op de cijfers.

De Nederlandse overheid controleert onderwijskwaliteit mede aan de hand van toets- en examencijfers. Dat was in Engeland tot nu toe niet anders. Hoe overtuigt u de overheid dat het proces belangrijker is dan de cijfers?

We hebben natuurlijk gesprekken moeten voeren met het ministerie, maar men beseft daar ook dat het huidige systeem problemen oplevert voor leraren. De accountability is zo cijfergericht dat leraren veel tijd steken in het  verzamelen van gegevens voor als de inspectie komt…Dat geeft stress en heeft invloed op behoud en werving van leraren. Als wij ons inspectiesysteem veranderen, kan dat helpen.

Het vak van leraar wordt aantrekkelijker?

Ja precies.

Als de inspectie meer gaat kijken naar de kwaliteit van het curriculum, zal zij er ook vast iets van vinden, zeker in het licht van wat u zojuist zei over meer of minder ambitieuze curricula van scholen. Gaat u pleiten voor een meer kennisgericht curriculum, bijvoorbeeld een core knowledge curriculum zoals E.D. Hirsch doet?

Een core knowledge  curriculum kan een goede oplossing zijn, maar een ander model kan ook. Als de schoolleiding ons maar kan uitleggen waarom die keuze gemaakt is en hoe dat curriculum zo geïmplementeerd wordt dat alle leerlingen succesvol naar het vervolgonderwijs kunnen. En natuurlijk vertrouwen we niet enkel op de uitleg, maar verzamelen we ook informatie over hoe dat curriculum er in de praktijk uitziet, het werk van de leerlingen, schoolboeken, gesprekken met leerlingen, lesobservaties.

Hoe kijkt u aan tegen de rol van toetsmakers in dit geheel?

In Engeland hebben we een hele reeks geaccrediteerde toets- en examenontwikkelaars; scholen kunnen kiezen welke ze gebruiken. Het curriculum is daarvan een afgeleide, dus de rol van toetsmakers is groot. Veel scholen nemen simpelweg de examensyllabus  van de toetsmaker en noemen dat hun curriculum. Daarbij is er een leger van consultants die scholen leren hoe ze die toetsen het beste halen en die geen kijk hebben op het bredere curriculum - hoe kennis cumulatief opbouwt. Omdat schoolresultaten in Engeland gepubliceerd worden, worden scholen ook gestimuleerd zo te werken. En de invloed van toetsmakers gaat nog verder: enkele hebben vakken en examens ontworpen die makkelijker zijn dan traditionele vakken. Sommige scholen proberen zoveel mogelijk leerlingen naar die vakken te loodsen om zo de toetsresultaten te verhogen. Het is dus verstandig als de overheid de invloed van toetsontwikkelaars tegengaat.

Maar hoe doe je dat?

Als  de inspectie controleert op een breder curriculum, zal het bedrijfsleven daar op reageren door lesmaterialen en boeken aan te passen. En toetsontwikkelaars  volgen dan vanzelf. Zo werkt de markt.

Dus de overheid heeft een verantwoordelijkheid om methode- en toetsmakers wat meer sturing te geven?

Absoluut, ja.

Maar ervaring leert dat vernieuwing van een vak of curriculum soms belemmerd wordt door ‘traditionele’ examens. In de trade off tussen technische en inhoudelijke betrouwbaarheid van de toets wint meestal de psychometrie.

Ja, dat is het spanningsveld  tussen validiteit en betrouwbaarheid. Als je alles inzet op  de psychometrie, kun je heel betrouwbare toetsen maken, maar dat kan leiden tot een vermindering in de validiteit. De opdrachtgever, de overheid, moet ervoor zorgen dat de inhoudelijke aspecten niet vergeten worden.

Zijn leraren klaar voor een breder curriculum?


Dat kan beter. Tot voor kort hoefden leraren – vanwege dat nationaal curriculum – weinig aandacht te besteden aan curriculumontwikkeling. Dat heeft  er toe geleid dat er in de Engelse lerarenopleidingen evenmin veel aan werd gedaan. Wij kijken daar nu naar. Hoe zit het curriculum in elkaar dat de lerarenopleidingen zelf aanbieden, zit daar curriculumontwikkeling in, wat leren leraren? Ofsted inspecteert ook de lerarenopleidingen, dus daar is winst te behalen.

Dat is anders dan in Nederland, daar komt de inspectie niet op de lerarenopleiding?

Dat klopt ja.

Jammer, want dat kan wel eens een gouden sleutel zijn?

Ja precies. Het is belangrijk dat de lerarenopleiding de praktijk op de juiste manier voedt.

Moet iedere school straks een eigen curriculum ontwerpen?

Zeker niet. We hopen dat scholengroepen zullen samenwerken om curricula te ontwerpen of dat ze een curriculum inkopen en aanpassen aan hun eigen context. Er bestaan al wel goede modellen dus niemand hoeft bij nul te beginnen.

Er zijn al goede voorbeelden zegt u?

Ja, zeker. Na kwalitatief onderzoek op 23 Engelse scholen die succesvol zijn in curriculumontwikkeling, onderscheiden we drie typen: scholen met een kennisgeleid curriculum à la E.D. Hirsch; met een kennis-gericht curriculum waarbij kennis  de basis vormt, maar ook aandacht is voor vaardigheden, en ten slotte skills-led schools,  waar kennis alleen gebruikt wordt als basis voor het ontwikkelen van de vaardigheden. Gemene deler op alle scholen is veel aandacht voor de afzonderlijke vakken. Ook wordt overal goed nagedacht over het proces: welke stappen moeten kinderen zetten voordat ze verder kunnen in een vak? Probleem is soms dat er geen gemeenschappelijk  vocabulaire is om over het curriculum te praten. Scholen gebruiken bijvoorbeeld het woord skills, maar bedoelen er heel verschillende dingen mee. Ook blijkt af en toe het curriculum  vooral in het hoofd van het schoolhoofd te zitten. Meer betrokkenheid van leraren is natuurlijk beter.

Kunnen scholen nog verrassingen verwachten, als straks overal het curriculum onder de loep wordt genomen?

We hebben een nieuw inspectiemodel uitgetest op 63 scholen en dat was succesvol. Heel interessant was te ontdekken dat de scholen met meer leerlingen uit sociaal -economisch betere milieus geen beter curriculum hadden dan anderen en dat er wel een  correlatie is tussen de huidige inspectiebeoordeling van de scholen  en de kwaliteit van hun curriculum maar geen heel sterke correlatie. Kijken naar het curriculum in plaats van naar examendata geeft met andere woorden toch een iets andere kijk op onderwijskwaliteit.

-----------------

Open access, ja of nee?

 Ja, open access is een goede zaak, maar het is niet de oplossing. Er is vaak teveel onderzoek: leraren hebben gewoon niet de tijd om dat allemaal te lezen en het is soms erg technisch van aard en dat is natuurlijk ook niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Er zijn dus mensen nodig die de zondvloed van onderzoek kunnen vertalen in meer toegankelijke  boeken, artikelen en blogs. Ik lees zelf bijvoorbeeld graag Mark Enser, Christine Counsell en Greg Ashman en volg de What Works-centra en ResearchED.

Evidence-based, ja/nee?

Ja, schoolleiders ondersteunen idealiter een meer evidence based benadering. In Engeland is de Research Schools Network momenteel vrij succesvol, een groep  scholen die actief werken aan het verspreiden van onderwijsonderzoek via plaatselijke congressen en door het leraren in scholen in hun buurt onderwijsonderzoek te geven. Meer en meer scholen interesseren zich daar voor en zien dat dit succesvol is. Het is nog een  minderheid maar het groeit en je ziet ook dat sommige van die echte onzin die soms aan scholen verkocht wordt nu meer en meer ter discussie wordt gesteld . Als inspectie publiceren wij nu ook zelf de bronnen waarop wij ons toezicht baseren. Als je evidence-informed werken van scholen vraagt, moet je daar toe zelf ook bereid zijn.

Daniel Muijs spreekt op ResearchED_NL 2019.

 

Bekijk ook de presentatie van Katharine Birbalsingh tijdens Making Shift Happen At School in Amsterdam: hoe geef je les volgens de 'Michaela Way' en wat levert dat op? 
 

Verder lezen

1 De silver bullet volgens E.D. Hirsch
2 Internationale feedback voor inspectie
3 Dossier researchED 2019

Click here to revoke the Cookie consent