Nieuws

Brede(re) onderwijskwaliteit

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 24-03-2016 Gewijzigd op 24-10-2016
De Onderwijsraad organiseerde vrijdag 18 maart een debat over brede(re) onderwijskwaliteit. Rond Pasen wordt een advies over dit thema verwacht. Als we op het debat afgaan, zal het goed gelezen worden.

Een debat over onderwijskwaliteit onder het wakend oog van koning Willem II. Plaats van handeling is de vergaderzaal van de Eerste Kamer aan Binnenhof 22 in Den Haag. Veel aanwezigen schuiven wat onwennig en grappend in de bekende groene bankjes. De olijke toon van dagvoorzitter en Eerste Kamerlid Jan Anthonie Bruijn (VVD) helpt de tongen los te maken. Al wordt er eerst goed geluisterd, als Henriette Maassen van den Brink, voorzitter van (organisator van de middag) de Onderwijsraad, het debat inleidt.

Curriculumvernieuwing
en Een smalle kijk op onderwijskwaliteit uit 2013 en Toegevoegde waarde: een instrument voor onderwijsverbetering – niet voor beoordeling uit 2014 heeft De Onderwijsraad heeft zich eerder gemengd in het debat over smal of breed opleiden met de adviezen Een smalle kijk op onderwijskwaliteit uit 2013 en Toegevoegde waarde: een instrument voor onderwijsverbetering – niet voor beoordeling uit 2014. Omdat het ministerie van OCW momenteel bezig is met een aanzet tot curriculumvernieuwing is het komend advies over brede(re) onderwijskwaliteit welkom en misschien mede richtinggevend. Maassen van den Brink zet alvast wat piketpalen neer. Centraal in het onderwijs moeten staan kwalificatie (maatschappelijke toerusting), socialisatie (tradities, culturen en praktijken of Bildung) en persoonsvorming (niet persoonlijkheidsvorming). Maar de voorzitter van de Onderwijsraad zou haar reputatie ('Mrs Evidence Based') onrecht doen als ze niet ook zou wijzen op de noodzaak tot verantwoording, breed verantwoorden dus in dit geval. Onderwijs is een publiek belang dus laten zien wat je doet en waarom, hoort erbij. Maar, stelt Maassen van den Brink, het verantwoordingsinitiatief moet bij de school liggen. Dus niet zoals bijvoorbeeld de leraren rond Het Alternatief stellen alle macht aan de leraar, ook niet zoals sommigen willen alle macht aan de leerlingen en de ouders.
Nieuw is dat Maassen van den Brink – die geldt als voorstander van toetsen en testen (zie Didactief, jan 2015) – in haar inleiding ruimte maakt voor andere vormen en manieren om kwaliteit zichtbaar te maken, zoals portfolio, zelfbeschrijving. Waar het om gaat, stelt ze is kwaliteit in opbrengsten en processen zichtbaar maken en niet alleen korte termijn opbrengsten, ook lange termijn perspectieven.

Ieder kind eigen leerplan
Nu is kwaliteit van onderwijs een rekbaar begrip dat nogal verschillend wordt ingevuld. Dat blijkt ook uit de verhalen van de verschillende inleiders bij de stellingen die door de Onderwijsraad zijn uitgenodigd om tot debat te prikkelen deze middag. Anke Wiersma van Democratische Basisschool De Vallei mag het spits afbijten met de eerste stelling van de OR: De brede opvatting van onderwijskwaliteit moet richtinggevend zijn voor het onderwijs. Wiersma is voor. Zij is oudervertegenwoordiger van de basisschool in Driel die sinds anderhalf jaar publiek gefinancierd wordt (de facto bestaat de school al tien jaar). Kern van haar boodschap: ´Ieder kind moet zijn eigen curriculum kennen; wat hij leert, wanneer, hoe en met wie. Met een eigen leerplan voor ieder kind, haal je de focus weg van wat een kind niet kan of wil.´
Maar wat als een kind niet wil rekenen en alleen maar muziek wil maken? Zo'n jongen heeft De Vallei op school gehad: hij zit nu op het conservatorium, zegt ze. Leerlingen sorteren zichzelf uit in specialisten en all rounders.

Wit, elitair
Het verhaal van Wiersma leidt, voorspelbaar, tot nogal wat reacties. Meest confronterend is die van Liesbeth Verheggen, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond die De Vallei ´wit elitair´ noemt. Diplomatieker giet Ferry Haan, geassocieerd lid van de Onderwijsraad en docent economie aan een Amsterdamse middelbare school, zijn commentaar in een vraag: hoe onderscheid je de bijdrage van de school en die van de ouders aan de onderwijsprestaties? Het antwoord van Wiersma overtuigt niet helemaal. Ze heeft het over prestaties die niet altijd meetbaar maar wel zichtbaar zijn en over 10-minutengesprekken in de pedagogische driehoek die soms 2 uur duren. Wat vooral opvalt is haar grote vertrouwen: 'Als je geen richting geeft, ontwikkelen kinderen cognitieve vaardigheden omdat ze die nodig hebben bij de projecten die ze doen. Net als wij volwassenen.' Ook vraagt ze geduld aan haar toehoorders: 'Lezen, rekenen, schrijven, het zijn middelen tot iets. En het ene kind ziet nu eenmaal op z´n tiende in dat ze nodig zijn om iets te bereiken, het andere wat eerder.'

Wiersma slaagt er uiteindelijk niet in iedereen te overtuigen. 'Hoe mooi het ook klinkt, het (ons onderwijs, red.) is misschien inderdaad niet voor iedereen.'

Teaching to the test
De tweede stelling van de Onderwijsraad wordt ingeleid door Bram de Muynck, lector christelijk leraarschap aan de (gereformeerde) Driestar Hogeschool: we moeten valide instrumenten gebruiken om brede kwaliteit meetbaar te maken. Nee dus, zegt De Muynck, dat kan niet en dat moet je ook niet willen. We lijden al zo onder alle lijstjes in het onderwijs. Brede ontwikkeling is een proces dat in drie doeldomeinen plaatsvindt (toerusting, persoonsvorming en socialisatie) en dat proces is kwetsbaar, dat moet je niet kapot maken door er weer een instrument bovenop te leggen. Niet alleen kan dat het proces schaden, het kan ook – zo waarschuwt De Muynck – tot strategisch gedrag leiden van scholen. Teaching to the test.
In eerste instantie krijgt De Muynck wel wat weerwerk. Tweede Kamerlid en oud-leraar Paul van Meenen bijvoorbeeld: 'Een docent heeft behoefte aan instrumenten (lees, toetsen, red.) om de vorderingen van leerlingen objectief vast te stellen.' Of Anton Beguin, directeur van het Cito: 'Een toets kan een waardevol hulpmiddel zijn.' Zodra het woord toets valt, lijkt de temperatuur in de zaal wat te stijgen. En het is wat mij betreft Anne Bert Dijkstra, bijzonder hoogleraar burgerschap aan de UvA, die de angel uit het debat (dat richting Cito-stress dreigt te hellen) haalt. Niet alle testen die je leerlingen laat maken, zijn gericht op prestaties en selectie. 'Er zijn waardevolle procedures denkbaar.' Hij beschrijft hoe een directie met behulp van een meetinstrument zicht en grip kreeg op de slechte sfeer op school. Het voelde als het ware niet lekker, maar pas toen er objectief xenofobie kon worden vastgesteld, kon er gericht actie worden ondernomen om de sfeer te verbeteren. Het overtuigt De Muynck niet. Vertrouw liever op de ambachtelijkheid van het leraarberoep en probeer niet alles zichtbaar te maken, is zijn repliek.

Verantwoording
Het wordt tijd voor de derde stelling: werken aan brede kwaliteit is niet vrijblijvend en dient verantwoord te worden. Het zal na bovenstaande niet verbazen dat Dijkstra de inleiding bij deze stelling verzorgt. Hij is al enige jaren betrokken bij de ontwikkeling van instrumenten die de inspectie in staat stellen bijvoorbeeld burgerschap en bredere ontwikkeling beter te meten. Zijn voornaamste argument: waarom zou je het níet doen, in een open en transparante samenleving? 'Zeker in een tijd waarin vanzelfsprekendheden helemaal niet vanzelfsprekend blijken te zijn.' Die observatie lijkt door de aanslag in Brussel in ieder geval bevestigd te worden.

Artikel 23
De variëteit in het Nederlandse onderwijs is groot, met dank aan artikel 23. En binnen al die scholen wordt brede kwaliteit heel verschillend uitgelegd. Bij de Vrije School betekent het iets heel anders dan bij de School met de Bijbel en bij Jenaplan ziet het er deels anders uit dan op een islamitische school. Werken aan brede kwaliteit niet vrijblijvend: nee, voor niemand, want vertegenwoordigers van bijzondere scholen verdedigen hun inzet vol passie. Maar verantwoorden? Dat voelt toch gauw alsof er toch een nieuw toetscircus wordt opgetuigd en scholen ook voor de softe leerdoelen op de vingers gekeken gaan worden en daar is niet iedereen blij mee. Zoals Wim Kuiper, voorzitter van christelijke schoolbesturen Verus, zegt: 'Verantwoording doet geen recht aan wat zo moeilijk benoembaar is bijvoorbeeld persoonsvorming op school en bovendien: wat is de norm? Hebben we er een consensus over? Maar wie is die "we" dan wel?' Hij vindt de voorzitter van de Vrije Scholen aan zijn zijde: verantwoorden op zich prima, maar als we er een norm aan gaan hangen, wordt het problematisch.
Dijkstra (zijn leerstoel is ingesteld door de onderwijsinspectie) echter blijft bij zijn standpunt, verantwoorden moet. Niet bang zijn, mensen, zegt hij eigenlijk, want wanneer zak je dan door het ijs? Pas als je de basiswaarden van de democratie niet benoemt en de proceskenmerken niet waarmaakt.

Toch blijkt uit het debat over de derde stelling duidelijk dat het benoemen van brede kwaliteit in het land van artikel 23 nog een flinke dobber kan worden.

Het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht rond Pasen.

Tekst Monique Marreveld, hoofdredacteur Didactief.
Gepubliceerd op 24 maart 2016.

Click here to revoke the Cookie consent