“Grote mensen, oudere meisjes, winkels, tijdschriften, kranten, uithangborden: de hele wereld was het erover eens dat een blauwogige, goudharige, rozevellige pop de hartewens van ieder klein meisje was. ‘Kijk,’ zeiden ze, ‘dit is mooi, en als je het vandaag “verdient” krijg je hem.’ Ik betastte het gezicht en verbaasde me over de streepjeswenkbrauwen; ik peuterde aan de pareltandjes die als toetsen van een piano tussen de rode welvende lipjes geplakt zaten. Mijn vinger volgde het wipneusje, prikte in de glazen blauwe knikkerogen, draaide aan het gouden haar. Ik kon de pop niet liefhebben. Maar ik kon wel op onderzoek uitgaan om te zien wat de hele wereld voor ‘lief’ versleet.” (Morrison, 1984, p. 20)
Counternarratives
bekritiseren en doorbreken
de master narrative
Het dominante verhaal van de samenleving dat bepaalt wat mooi en lelijk is, de master narrative, kan groepen mensen marginaliseren en onderdrukken. Binnen onderwijsonderzoek naar kansen(on)gelijkheid in het gelijknamige lectoraat is een krachtige rol weggelegd voor counternarratives, verhalen van mensen die de master narrative bekritiseren en doorbreken. Het eerste onderzoeksproject van het lectoraat Kansengelijkheid richt zich expliciet op het ontwikkelen van counternarratives.
De elfjarige Pecola Breedlove, de hoofdpersoon uit Toni Morrisons debuutroman The Bluest Eye, is verbaasd over de master narrative waarin zij zich niet herkent. Pecola is een zwart meisje uit Lorain, Ohio, dat in de vroege jaren veertig van de vorige eeuw leeft in een samenleving waarin de waardering voor blonde, blauwogige kinderen ten koste gaat van alle kinderen die niet aan deze norm kunnen voldoen. In het citaat komt helder naar voren dat deze bevoorrechting van blonde kinderen met blauwe ogen geen natuurlijk fenomeen is, of een gevolg van individuele kwaliteiten. Integendeel. De bevoorrechting komt voort uit een wereldwijde eensgezindheid waarvan niemand waarschijnlijk exact kan aangeven waar, wanneer en tussen wie die tot stand gekomen is: “de hele wereld was het erover eens dat een blauwogige, goudharige, rozevellige pop de hartewens van ieder klein meisje was”. Witte bevoorrechting wordt hier neergezet als een actieve daad van waardering (“Kijk, dit is mooi”); het is iets “wat de hele wereld voor ‘lief’ versleet”. Keerzijde van deze waardering van witheid is dat Pecola constant te horen krijgt hoe ‘lelijk’ zij is met haar donkere huid. In een poging zichzelf mooier te maken, koestert ze de diepe wens om blauwe ogen te hebben.
In een interview uit 1990 legt Toni Morrison uit dat wat Pecola Breedlove uiteindelijk klemzette, de master narrative is: het dominante verhaal van de samenleving dat bepaalt wat mooi en lelijk is, wat van waarde is en wat niet, wat gewaardeerd en wat geminacht moet worden. Morrison: “De master narrative is welk ideologisch script dan ook dat door gezagdragers aan iedereen wordt opgelegd. (…) Dus als kleine meisjes in de gaten hebben dat deze kleine witte pop het meest gewaardeerde geschenk is dat ze met Kerstmis kunnen krijgen, is dat de master narrative die spreekt. ‘Dit is mooi, dit is prachtig, en jij bent het niet.’” (Morrison, 1990)
Nu denkt u misschien: dat zijn de jaren veertig van de vorige eeuw. Tegenwoordig weet de wereld wel beter. Maar helaas: de wereld weet nog steeds niet beter. Zo slaat de roman van Toni Morrison in als een bom bij schrijver en journalist Jose Antonio Vargas, die ongedocumenteerd in de Verenigde Staten leeft. Het boek doet hem realiseren dat de master narrative die Pecola marginaliseerde vanwege haar ras en kleur, hem nu wegzet als illegaal, als niet bestaand, als onzichtbaar (Vargas, 2018). En zo kan de master narrative groepen mensen ook marginaliseren en onderdrukken op basis van bijvoorbeeld lichamelijke beperking of ziekte, sociaaleconomische positie, cultureel kapitaal, religie, nationaliteit, seksualiteit, gender en leeftijd. Daarbij is het van belang op te merken dat mensen achterstelling (en ook bevoordeling) meestal niet ervaren op basis van één van deze afzonderlijke factoren, maar op basis van een samenspel van verschillende factoren (intersectionaliteit). Zo wordt de benadeelde positie van Pecola Breedlove in The Bluest Eye gecreëerd op grond van een intersectie van in ieder geval ras, kleur, klasse, gender en seksualiteit.
In een verkenning van de master narrative moeten we het ook hebben over kolonialisme. Kolonialisme heeft in de geschiedenis verschillende vormen aangenomen en heeft wereldwijd diverse effecten gehad. Het heeft echter altijd en overal te maken met westerse overheersing van ‘andere’ volken en hun land, met economisch gewin (er is een nadrukkelijke relatie tussen kolonialisme en kapitalisme), en met ongelijke machtsverhoudingen tussen degenen die koloniseren en degenen die gekoloniseerd worden. Ondanks historische processen van dekolonisatie is koloniaal denken nog niet uit ons systeem verdwenen. Koloniaal denken blijft bestaan in de boeken die we lezen, in culturele patronen, in wat we ‘normaal’ vinden, in het zelfbeeld van groepen mensen, enzovoorts. Zo wordt tot op de dag van vandaag ons denken en doen, al dan niet bewust, veelal gedomineerd door een eurocentrische blik op de wereld, die uitgaat van de superioriteit van Europese verhalen en culturele waarden boven die van niet-Europese samenlevingen. Ook in ons onderwijs.
Een belangrijk ‘wapen’ in de strijd tegen de onderdrukking van de master narrative wordt gevormd door counternarratives: verhalen van mensen wier ervaringen niet vaak gehoord worden en die de dominantie van veelgehoorde stemmen onderbreken. Behalve binnen opleidingsonderwijs zien we ook binnen onderwijsonderzoek een krachtige rol weggelegd voor counternarratives die de master narrative bekritiseren en doorbreken. Zo richt het eerste onderzoeksproject van het lectoraat Kansengelijkheid zich expliciet op het ontwikkelen van counternarratives. We zoeken de samenwerking met leraren die in hun leven te maken hebben (gehad) met één of meerdere vormen van structurele ongelijkheid. Daarnaast willen we als lectoraat actief bijdragen aan het doorbreken van de master narrative door:
Het vergroten van het kritisch bewustzijn van structurele ongelijkheid bij lerarenopleiders en (aanstaande) leraren primair onderwijs;
Het kritisch denken over en werken met curriculuminhouden binnen het primair onderwijs en de lerarenopleiding;
Het bevorderen van critical literacy bij (aanstaande) leraren en leerlingen primair onderwijs: een benadering van (jeugd)literatuur die expliciet oog heeft voor de relatie tussen macht, taal en verhalen;
Het waarderen en betrekken van de wereld van leerlingen en studenten bij het (opleidings)onderwijs;
Kritisch zijn op silencing en micro-agressie.
Opdat we gezamenlijk tot (opleidings)onderwijs komen waarin mensen meer tot hun recht komen!
Dit is een sterk ingekorte versie van de rede die Monique Leijgraaf uitsprak bij haar aanvaarding van de functie van lector Kansengelijkheid aan Hogeschool IPABO Amsterdam / Alkmaar. Meer informatie over het lectoraat Kansengelijkheid en de volledige versie van deze lectorale rede zijn te vinden op https://kenniscentrum.ipabo.nl/lectoraat/kansengelijkheid/
Bibliografie
Morrison, T. (1984). Het blauwste Oog. (W. Dorsman-Vos, Vert.) Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker.
Morrison, T. (1990, March 11). Toni Morrison on Love and Writing (Part One). (B. Moyers, Interviewer) https://billmoyers.com/content/toni-morrison-part-1/
Vargas, J. A. (2018). Dear America. Notes of an undocumented Citizen. Dey St.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven