Onderzoek

Bèta-leerplein met regels

Tekst Marleen Kieft
Gepubliceerd op 26-01-2023 Gewijzigd op 24-02-2023
Beeld Joost Bataille
Leraar Kees Verbeek en zijn collega’s ontwikkelden samen een leerplein voor wiskunde, scheikunde en natuurkunde in de onderbouw.

‘Kijk, dit is nou ons leerplein.’ Wiskundeleraar Kees Verbeek van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Uddel zwaait de klapdeuren open. Allereerst laat hij zien waar de muren van de voormalige vaklokalen wiskunde, scheikunde en natuurkunde stonden. Die muren zijn doorgebroken, met als resultaat één grote, lichte ruimte. Er staan groene en witte tafels en stoelen, waaraan leerlingen in groepjes kunnen samenwerken. Achter een paar forse plantenbakken bevindt zich de stiltehoek, speciaal voor leerlingen die stilte nodig hebben om zich te concentreren. Verder zijn er een practicum- en een instructielokaal.
 

Leerlingen werken aan
leerdoelen en overleggen
op fluistertoon


Op het leerplein werken alle onderbouwleerlingen van vmbo-tl, havo en vwo uit hetzelfde leerjaar in groepjes aan de exacte vakken. Er gelden strakke regels: leerlingen werken aan duidelijke weektaken en leerdoelen, en ze overleggen op fluistertoon. Drie vakleraren begeleiden de groepjes, houden hun voortgang in de gaten en wijzen leerlingen op instructiefilmpjes (flipping the classroom). Leerlingen die extra uitleg nodig hebben, kunnen terecht bij de leraar in de instructieruimte. ‘Er wordt hier hard gewerkt,’ vertelt Verbeek. ‘Soms mopperen collega’s van andere vakken dat leerlingen in hun les zo moe zijn na hier een blokuur geconcentreerd te hebben gewerkt.’
 

Kritiek

Natuurlijk kent Verbeek de kritiek op leerpleinen die vaak klinkt. Sceptici vinden dat ze beter afgeschaft kunnen worden. Leerlingen zouden de vereiste zelfstandigheid niet aankunnen en het zou er veel te lawaaierig zijn om te kunnen leren. Toch zien ze op de Jacobus Fruytier dat een leerplein wel degelijk kan werken. Maar de weg ernaartoe was er een van vallen en opstaan.

‘Een jaar of zeven geleden kregen mijn natuurkundecollega Bertus van de Bunt en ik steeds meer moeite met de afnemende motivatie van onze leerlingen. Veel leerlingen maakten hun huiswerk slecht en hadden een passieve houding tijdens de les. We dachten: Dat moet toch anders kunnen!’ Rond die tijd deed de school mee aan het project ‘Professionele leergemeenschappen’ van de VO-raad. Dat had als doel leraren te stimuleren om met en van elkaar te leren en samen te werken aan onderwijsverbeteringen. Verbeek verdiepte zich toen in allerlei vakliteratuur over het werken in een professionele leergemeenschap (plg; zie kader). Die kennis inspireerde hem bij de ontwikkeling van het leerplein.
 

Poten in de modder

Zo is een gemeenschappelijke visie volgens de plg-literatuur de eerste bouwsteen van een professionele leergemeenschap. Verbeek en zijn collega Van de Bunt spraken in die begintijd dan ook veelvuldig met elkaar over de vraag hoe ze hun leerlingen het beste konden laten leren. Een gemeenschappelijke stip op de horizon helpt om het vol te houden als het tegenzit, weet Verbeek inmiddels. ‘In het eerste jaar begonnen we ons leerplein met twee klassen tegelijk in een groot lokaal. Dat gaf natuurlijk ordeproblemen, slechtere toetsresultaten en boze ouders. We waren twee geroutineerde leraren met de poten in de modder. Maar we bleven vasthouden aan die stip op de horizon.’ Inmiddels zijn de leerlingresultaten goed en is het leerplein niet meer weg te denken uit de school. Ook leraren van andere vakken tonen belangstelling: eersteklassers kregen dit schooljaar voor het eerst geschiedenis in het Engels op het leerplein.

Een ander inzicht uit de plg-literatuur dat Verbeek toepaste in de praktijk is werken aan draagvlak binnen de school. Vrijwel vanaf het begin nodigde hij elke zes weken een groepje leerlingen uit om te komen praten over het leerplein – zowel enthousiastelingen als criticasters. Ze bespraken wat ze goed vonden gaan en wat beter kon. De directeur kwam regelmatig een halfuurtje op het leerplein kijken en ook het College van Bestuur verdiepte zich in de aanpak en stond er helemaal achter. Verbeek: ‘De ouders zijn eigenlijk de enigen die we niet hebben meegenomen in de veranderingen, maar achteraf gezien hadden we dat wel moeten doen. Klagende ouders bleken namelijk al snel overtuigd zodra we ze op school uitnodigden en ons verhaal vertelden.’
 

Een gemeenschappelijke
visie is eerste bouwsteen
voor succesvol leerplein


De inrichting van het leerplein op de Jacobus Fruytier vond geleidelijk plaats. Eerst werd één muur doorgebroken, later een tweede. Na een paar jaar kwam er nieuw meubilair. Verbeek licht toe: ‘We kozen bewust voor leren en doen tegelijk. Pas gaandeweg bleek bijvoorbeeld hoeveel rust het geeft dat de groepjes op flinke afstand van elkaar aan het werk zijn.’ Sinds kort staat er een tassenrek bij de ingang. Leerlingen nemen alleen de spullen voor wiskunde, natuurkunde of scheikunde mee naar hun plek. ‘Sinds we dat rek hebben, zien we zelden meer boeken van andere vakken op tafel. We zijn ook af van het veelvuldig snoepen tijdens de les. Toen we net met het leerplein begonnen, hadden we daar echt nog niet aan gedacht.’

Verbeek beschouwt de nauwe samenwerking tussen de vakleraren van de drie bètavakken als wezenlijk voor het succes van het leerplein. Ze bereiden elke les samen voor en spreken af wat te doen als iets een keer niet goed loopt. Er is geen lesuitval, ook niet als er een docent ziek is. Bovendien kunnen ze elkaars kwaliteiten gebruiken: de een is goed in orde houden, de ander in het houden van een praatje voor de groep. ‘We versterken elkaar. Ik wil nooit meer terug naar frontaal klassikaal lesgeven!’
 

Op de boekenplank


‘Deze bron is de meest praktische van de drie en gebruik ik nog steeds regelmatig om weer even de ankers te controleren.’

Myriam Lieskamp, De professionele leergemeenschap in het onderwijs. Uitgeverij Pica, 2019.

 

‘Wie vanuit een leidinggevende rol veranderprocessen binnen een school in gang wil zetten, moet zeker dit boek lezen.’

Richard Dufour en Michael Fullan, De vijf essenties van leidinggeven aan een PLG. Bazalt, 2015.

 

‘Dit boek is wat algemener van aard en gaat niet specifiek over onderwijs. Maar het heeft me veel geleerd over samenwerken.’

Peter Senge, De vijfde discipline. De kunst en praktijk van de lerende organisatie. Scriptum Management, 1992.


Lees meer afleveringen Leraar & Onderzoek.



Dit artikel verscheen in Didactief, januari/februari 2023.

Click here to revoke the Cookie consent