Onder zwarte Amerikaanse groepen jongeren geldt hard leren als niet cool en vooral als ‘wit gedrag’. Hoge cijfers halen is het probleem niet, wel de weg ernaartoe: opletten in de klas, antwoord geven op vragen van de docent, beschaafd Engels spreken, omgaan met witte klasgenoten – dat alles wordt veroordeeld als wit gedrag. Die sociale druk heeft vooral onder jongens een negatieve invloed op studieprestaties.
Severiens bespreekt in haar oratie dit zogeheten acting white fenomeen. Algemeen gezegd: witte leerlingen die hoge cijfers halen zijn populair, zwarte leerlingen kunnen het dan juist schudden. Overigens relativeert de Amsterdams-Amerikaanse socioloog Bowen Paulle (zie ook elders in deze Didaktief) dit acting white fenomeen door te stellen dat nerds en schoolhaters gelijkelijk onder zowel witte als zwarte leerlingen voorkomen. En Severiens noemt nog een andere relativering uit onderzoek: trots zijn op de eigen identiteit kan juist een succesfactor zijn.
Acting white of niet, het opleidingsniveau van allochtonen in Nederland blijft gemiddeld achter bij dat van autochtonen, stelt Severiens. Als directeur van het aan de Erasmus Universiteit verbonden onderzoeksinstituut Risbo heeft ze het nodige onderzoek gedaan naar leerprestaties van allochtonen in voortgezet en hoger onderwijs. Haar voorlopige conclusie luidt dat studiesucces van allochtone studenten vooral afhankelijk is van de kwaliteit van het onderwijs, terwijl studiesucces van hun autochtone studiegenoten meer afhangt van individuele achtergrondfactoren.
Als het om leerprestaties en onderwijs gaat, zijn er dus verschillen tussen autochtone en allochtone leerlingen. De vraag waar die verschillen vandaan komen, vindt Severiens eigenlijk minder van belang dan de vraag hoe als docent om te gaan met die verschillen. Haar dringende advies: ‘Besteed aandacht aan verschillen en doe niet net of ze niet bestaan. Veel docenten zeggen: bij mij zijn geen verschillen, alle leerlingen zijn gelijk. Ze zijn bewust kleurenblind. Dat komt ongetwijfeld uit een goed hart, maar uiteindelijk werkt deze houding averechts. Het is beter om spanningen, stereotiepen en verschillen in de klas te benoemen en te bespreken met leerlingen.’
Ze noemt als inspirerend model hiervoor de multidimensionale klas, een onderwijsconcept dat is uitgewerkt door Elisabeth Cohen. ‘Cohen beschouwt de klas als een sociaal systeem waarin de status of de positie van de leerling in dat systeem een van de belangrijkste bepalende factoren is voor studiesucces. Als docent kun je je klas echter zo organiseren dat leerlingen op meer manieren status kunnen veroveren.’ Dat gebeurt in de multidimensionale klas: hier worden verschillen tussen leerlingen op een positieve manier benut. ‘We moeten af van de houding dat diversiteit en allochtonen synoniem zijn met problemen en achterstand. Dat brengt ons niet verder. Beschouw verschillen daarentegen als een verrijking.’
In een multidimensionele klas geldt niet één manier van werken, één manier van beoordelen of één manier van statusverwerving, maar kunnen juist verschillen naast elkaar bestaan en elkaar aanvullen. Daartoe moet de docent weten welke leerlingen een lage status hebben en het specifieke talent van elke leerling kennen. Vervolgens kan hij zijn onderwijs zo organiseren dat iedere leerling kan schitteren en zo niet alleen status verwerft, maar ook een beter zelfbeeld heeft en beter leert. Dit alles vraagt om ander lesmateriaal en een ander arsenaal aan werkvormen. En om competente docenten.
Vakkennis, didactische kwaliteiten en leerlingen goed kunnen begeleiden en een relatie met hen aangaan. Die trojka komt telkens weer uit onderzoek naar voren als het geheim van de goede docent. Bekend is ook dat goede docenten cruciaal zijn om het beste uit leerlingen te halen. Maar bestaat er ook zoiets als multiculturele of interculturele competenties? Severiens heeft er nog geen antwoord op. ‘Ik ben er nog niet uit of het echt om andere competenties gaat of dat het al ingebakken zit in de algemene docentcompetenties. Dat wil ik verder uitzoeken. Zoals ik ook benieuwd ben of de multiculturele trainingen voor docenten daadwerkelijk effectief zijn. Het klinkt logisch: als je meer weet over culturele minderheden verandert je houding. Maar of dat echt zo werkt, weten we niet.’
Sabine Severiens, Divers talent in de klas. Rotterdam, 2010. De rede is te downloaden op de website www.risbo.nl.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven