Onderzoek

Armoede maakt verschil

Tekst Esmee Jonk, Trudie Schils & Inge de Wolf
Gepubliceerd op 16-06-2017 Gewijzigd op 03-11-2017
Beeld Human Touch Photography
Hoe verschillen de schoolloopbanen van leerlingen met verschillende sociale achtergronden? En worden deze (mogelijke) verschillen groter gedurende hun schoolloopbaan?

Om deze vragen te beantwoorden, hebben we data uit het Nederlandse cohortonderzoek VOCL ’99 geanalyseerd. Door de vele overgangen die ons ord logoonderwijsstelsel kenmerken, is het een interessante casus voor de analyses. Ruim 17 duizend leerlingen zijn vanaf hun intrede in het voortgezet onderwijs veertien jaar lang gevolgd, waarbij we informatie hebben over belangrijke aspecten uit hun schoolloopbaan, zoals cognitieve prestaties, onderwijsniveaus en achtergrondkenmerken.

Voor vijf momenten in de schoolloopbaan zijn we nagegaan welke relatie er is met het opleidingsniveau van de ouders (SES): schooladvies groep 8, instroomniveau vo, onderwijsniveau na vier en acht jaar vo, en hoogst behaalde opleidingsniveau veertien jaar na start vo. Op elk van deze momenten blijken er SES-verschillen, al zijn die niet altijd even groot. Zo zijn de verschillen groter bij keuzemomenten, zoals de overgang van po naar vo. Wanneer we rekening houden met de cognitieve prestaties van leerlingen en hun eerder bewandelde onderwijspaden, nemen de SES-verschillen wel wat af, maar ze verdwijnen niet: leerlingen met hoogopgeleide ouders bewandelen en behalen op alle momenten hogere onderwijsniveaus dan kinderen van ouders met een lage SES.

Esmee Jonk, Trudie Schils en Inge de Wolf (Universiteit Maastricht en Inspectie van het Onderwijs)
Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2017.

 

Click here to revoke the Cookie consent