Dit meldt de ‘Integratiekaart’, een nieuw meetinstrument dat de ontwikkelingsgang van migranten in Nederland in beeld brengt. De Integratiekaart is ontwikkeld door het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en het CBS, in opdracht van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Het instrument richt zich op de prestaties op het gebied van onderwijs, werk en uitkeringen en op de contacten tussen de allochtone en autochtone bevolking. Voor de onderwijsprestaties is alleen gekeken naar de eindexamenresultaten tussen 1999 en 2002. Bij de meeste groepen allochtonen is een toename in het aandeel geslaagden te zien. Hoe langer de leerlingen in Nederland zijn, hoe beter de resultaten. Alleen Turkse eindexamenkandidaten scoren relatief slecht. Op het vwo-examen in 2002 is het aandeel geslaagden bij hen 17 procentpunten lager dan bij autochtone leerlingen. Verschillen tussen etnische groepen zijn er ook bij de (directe) doorstroom van havo en vwo naar het hoger onderwijs. Chinese scholieren zijn op dit gebied het meest succesvol; zij stromen zelfs vaker door dan autochtonen. Ook Antillianen stromen relatief vaak door. De onderwijsprestaties blijken samen te hangen met de buurt waarin de leerling woont. Hoe meer niet-westerse allochtonen een wijk telt, hoe lager de gemiddelde kans op slagen in het voortgezet onderwijs en op doorstroom naar het hoger onderwijs. In hoeverre dit voor alle bevolkingsgroepen geldt, moet nog onderzocht worden.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven