Onderzoek

Allochtone leerlingen spelen met taal

Tekst Susan de Boer
Gepubliceerd op 15-01-2008 Gewijzigd op 28-10-2016
Beeld ERIK VAN DER BURGT
Identiteit is een constructie, betoogt linguïstisch-etnograaf Massimiliano Spotti in zijn proefschrift Developing identities. Leerlingen construeren hun eigen identiteit en doen dat mede door hun taalgebruik. Zij zijn zich bewuster van de verschillende ‘talen’ waarover zij beschikken dan hun leerkrachten.

Identiteit is een constructie, betoogt linguïstisch-etnograaf Massimiliano Spotti in zijn proefschrift Developing identities. Leerlingen construeren hun eigen identiteit en doen dat mede door hun taalgebruik. Zij zijn zich bewuster van de verschillende ‘talen’ waarover zij beschikken dan hun leerkrachten.

Iedereen heeft verschillende identiteiten, zegt Spotti. Afhankelijk van de context ben je een Nederlander, of een vrouw, of een voetballer. Daarbij speelt ook een rol hoe mensen in de omgeving die identiteit waarnemen, en welke vooroordelen er bestaan over – bijvoorbeeld – Arabischtaligen. In het onderwijs willen leerkrachten over het algemeen aansluiten bij de identiteit van hun leerlingen. Kinderen met een allochtone achtergrond hebben in deze visie recht op hun eigen – allochtone – identiteit. Tegelijkertijd moeten zij Nederlands leren, en Nederlandse waarden en normen bijgebracht krijgen. De combinatie van deze uitgangspunten roept de vraag op hoe leerkrachten in multiculturele klassen met de identiteit van hun leerlingen omgaan en hoe kinderen met een allochtone achtergrond zelf hun identiteit vormgeven.

Plat-tilburgs

Spotti deed gedetailleerd onderzoek naar de identiteitsvorming bij leerlingen van groep 5 op een Vlaamse en groep 8 op een Nederlandse basisschool en keek daarbij vooral naar de rol van taal. ‘Taal heeft een bepaalde waarde’, licht Spotti toe. ‘Dat weten kinderen ook. In de klas moet je Nederlands praten, maar op het schoolplein spreek je misschienTurks of Arabisch. Daarnaast maak je een keuze in je taalgebruik. Tegen een schooldirecteur uit je je formeler dan tegen een vriendje. En sommige woorden geven je bijvoorbeeld een stoere identiteit.’ Ook zijn kinderen zich bewust van variëteiten in het Nederlands en de status daarvan. ‘Ze weten dat plat-Tilburgs een lage status heeft. We kijken teveel naar allochtone kinderen vanuit het perspectief van taalachterstand. Natuurlijk moeten ze goed standaard-Nederlands leren spreken. Maar er zou meer waardering mogen zijn voor hun taalbewustzijn. De lerarenopleidingen moeten daarom meer aandacht schenken aan zowel die meertaligheid als aan de manier waarop kinderen hun identiteit construeren.’

Integratie

Leerlingen mogen taal bewust inzetten als middel om hun identiteit vorm te geven, leerkrachten willen zich nog wel eens laten leiden door stereotiepen, ontdekte Spotti. Hij onderzocht hun opvattingen over de identiteit van allochtonen op macro-, meso- en microniveau. Deze opvattingen staan onder druk doordat de werkelijkheid niet altijd aansluit bij de theorie. ‘Een opvatting op het microniveau, in de klas, is bijvoorbeeld dat kinderen een slechte taalvaardigheid hebben, omdat ze thuis met hun ouders Turks spreken’, legt Spotti uit. ‘Antilliaanse kinderen zouden weer beter Nederlands spreken dan Turkse kinderen. Maar in de klas die ik heb onderzocht, zitten Antilliaanse kinderen die zwakker zijn dan sommige leerlingen van Turkse komaf. Door deze constatering moet de leerkracht haar opvattingen bijstellen.’ Op mesoniveau vindt iets vergelijkbaars plaats. De adjunct-directeur van de Nederlandse school constateert bijvoorbeeld dat sommige allochtone kinderen ‘zo Nederlands zijn als maar kan’. Hun taalachterstand moet eerder worden toegeschreven aan de lage opleiding van hun ouders dan aan hun niet-Nederlandse wortels. Ook op macroniveau is er belangstelling voor ‘identiteit’. Allochtonen moeten integereren door zich aan te passen aan de Nederlandse cultuur, is een veelgehoorde opvatting. Om de maatschappelijke emancipatie en sociale integratie te verbeteren publiceerde minister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie onlangs de Integratienota 2007-2011, Zorg dat je erbij hoort! Het uitgangspunt is dat autochtonen en allochtonen de Nederlandse samenleving als hún samenleving zien. Allochtone burgers worden in deze nota niet over een kam geschoren: sommigen staan met de rug naar de samenleving, maar andere niet-westerse immigranten hebben maatschappelijk succes. Dat gaat de goede kant op, vindt Spotti. ‘We moeten niet denken in termen van groepen maar mensen zien als individuen. Sociale cohesie bereik je niet door stereotypering.’ 

Massimiliano Spotti. Developing identities. Identity construction in multicultural primary classrooms in the Netherlands and Flanders. Proefschrift Universiteit van Tilburg, 2007. Publieksuitgave: uitgeverij Aksant, ISBN 9789052602882. 

Click here to revoke the Cookie consent