Nieuws

Alles in één hand

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 17-09-2015 Gewijzigd op 24-07-2017
Beeld De Beeldredaktie
'Bedroevend', 'onwaarschijnlijk slecht', 'niet uit te leggen'. Het zijn geen malse kwalificaties die de Almeerse onderwijswethouder René Peeters (D66) paraat heeft voor de manier waarop in Nederland onderwijs en opvang voor nul tot zesjarigen is georganiseerd. 

'Ga maar na', zegt Peeters, 'peuterspeelzaal, kinderopvang, basisschool, naschoolse opvang, gastouders, welzijnswerk. Allemaal verschillende partijen die zich met een kind bemoeien. Die versnippering gaat ten koste van het kind. Met een doorlopende leerlijn tot zes jaar kunnen we voorkomen dat leerachterstanden van jonge kinderen te laat gesignaleerd worden.' Peeters is daarom een warm voorstander van Integrale Kind Centra (IKC), waarin opvang, onderwijs en zorg voor nul- tot twaalfjarigen centraal georganiseerd zijn en onder één leiding staan. Hij maakt deel uit van een in 2011 binnen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opgerichte kopgroep van twintig onderwijswethouders die de ontwikkeling van IKC's wil stimuleren.

Flexibeler personeel

Fred Molenberg is directeur van zo'n IKC. Het eerste in Almere. Sterrenschool De Ruimte zit nu nog in een provisorisch onderkomen met drie lokalen, maar betrekt vanaf volgend jaar een nieuw pand waarvan de gemeente het kinderopvanggedeelte mede heeft gefinancierd. Kinderopvangorganisatie Partou gaat de voor- en naschoolse opvang regelen, welzijnsorganisatie De Schoor legt de link met buurtactiviteiten. Alles onder één dak, bestond dat niet al op de Brede School, waarvan Almere er al twaalf heeft? 'In theorie wel', zegt Molenberg, in het verleden zelf directeur van een Brede School, 'maar in de praktijk vaak niet.' Want een Brede School blijft bestaan uit losse organisaties, terwijl een IKC één team is onder één leiding. Molenberg: 'Het is nu veel gemakkelijker om bijvoorbeeld activiteiten van de naschoolse opvang te laten aansluiten op wat er tijdens de les is behandeld. Ook kan ik het personeel ¬flexibeler inzetten.' Een voorbeeld: 'Wij hebben een gymleraar in dienst die nog een paar uur over had op zijn contract. Die kon ik nu bij de naschoolse opvang lessen acrobatiek laten geven. Dat had in een Brede School niet zomaar gekund.' Molenberg wil ook pedagogisch medewerkers van de kinderopvang af en toe als onderwijsassistent laten meedraaien bij de leeftijden vier tot zes. 'Dan weten ze hoe het daar werkt en wordt de overdracht soepeler.' Ook kunnen vlot lerende peuters die zich op de crèche vervelen zo nu en dan meelopen op de basisschool.

Er zijn nog wel wat obstakels. Een pedagogisch medewerker van een crèche heeft bijvoorbeeld een ander contract en een andere rechtspositie dan een leraar van een basisschool. Zo heeft de eerste jaarlijks vijf weken vakantie en de tweede wel twaalf. Dat kan voor scheve gezichten zorgen. Ook gelden voor kinderopvang en basisonderwijs verschillende eisen qua huisvesting en heeft de één met de GGD te maken en de ander met de Onderwijsinspectie, die allebei ook weer hun eigen eisenpakket hebben. Genoeg werk aan de winkel dus voor de kopgroep van Peeters, die wet- en regelgeving die IKC's in de weg staan, wil aanpakken. De eerste verbeteringen zijn in zicht: er is sprake van dat het inspectieregime voor opvang en onderwijs op afzienbare termijn gelijkgetrokken wordt.

Eisen stellen

Naast De Ruimte komen er de komende jaren in Almere nog twee IKC's bij. In Almere Haven is er al één, IKC de Regenboog. In Almere Stad staat IKC de Delta. Er zijn ook Brede Scholen in Almere die zich, als zijzelf en hun bestuur daarvoor kiezen, kunnen ontwikkelen tot IKC. Carla Schipperheijn, projectleider IKC bij de gemeente Almere, is enthousiast over deze eerste stappen. Gaat de gemeente niet te veel op de stoel van de scholen zitten door zich zo nadrukkelijk voor IKC's uit te spreken? Schipperheijn vindt van niet. 'Wij bemoeien ons niet met de inhoud. Maar het is evident dat er grote voordelen zijn als je de leerlijn van twee tot zes jaar in één hand brengt. Dat ondersteunen we dus graag.'

Ook Peeters benadrukt dat het hem om toezicht op kwaliteit gaat. Hoe belangrijk dat is, merkte hij toen hij in 2007, fris aangetreden als directeur van de onderwijsstichting AWBR, in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer kennis maakte met leidsters die het vve-programma (voor-en vroegschoolse educatie) verzorgden. 'Ik kon ze niet verstaan. En dat waren dan de mensen die kleine kinderen Nederlands moesten bijbrengen. Het ergste was: ik had geen enkel middel om er iets aan te doen.'

Dat is nu anders. Net als de vier grote steden heeft Almere de regie over vve naar zich toe getrokken. De gemeente is op zoek gegaan naar kinderopvangpartners die achtentwintig peuterspeelzalen in Almere willen gaan exploiteren. Nu de kinderopvangsector in zwaar weer zit en het landelijk beleid onzeker is, is dat nog niet zo gemakkelijk, vertelt Schipperheijn. De overgang van het peuterspeelzaalwerk met vve naar de kinderopvang kan ook worden versoepeld door bijvoorbeeld een VVE Expertisecentrum op te richten. Peeters: 'Wij trekken de portemonnee, maar kunnen dan ook eisen stellen.'

Magazijnchef lege dozen

Met subsidies greep krijgen op de onderwijskwaliteit, dat principe zit achter veel van de Almeerse onderwijsinitiatieven. Het is echter de vraag hoe lang nog. Ondanks de aanhoudende economische tegenwind stak Almere de afgelopen drie jaar steeds rond de twee miljoen euro extra in het onderwijs uit gemeentemiddelen. In Den Haag gonst het echter van de geruchten dat de gemeentes binnenkort minder te zeggen krijgen over de onderwijsachterstandsgelden. Schipperheijn: 'Dan wordt onze armslag wel erg beperkt.'

Er is bijvoorbeeld sprake van dat er bij de gemeentes geld wordt weggehaald om alle ouders een toeslag uit te keren voor de eerste twee dagdelen kinderopvang. Peeters kan het nauwelijks geloven: 'Zonder eigen budget hebben we weinig meer te vertellen. Dan worden we hoofd van een magazijn met lege dozen.' Daarom hoopt hij van harte dat de gemeentes niet buitenspel worden gezet. 'Een paar jaar geleden zijn gemeentes per wet verantwoordelijk gemaakt voor goede voorschoolse voorzieningen. Dat is prima. Maar dan moeten we wel de middelen houden om die verantwoordelijkheid waar te maken.'

Dit artikel is verschenen in de Didactief-special Almere Leert! (september 2013), die tot stand is gekomen in opdracht en met financiële bijdrage van LEAplus Almere.

Click here to revoke the Cookie consent