Alle doelgroepkinderen uit het onderwijsachterstandsbeleid hebben een achterstand in groep 2. Maar in groep 8 lopen de kinderen van laagopgeleide Turkse en Marokkaanse ouders hun achterstand vooral bij rekenen steeds meer in. De scores van deze Turkse en Marokkaanse leerlingen op de Cito Eindtoets zijn tussen 2001 en 2008 dan ook gestegen. Ook hebben ze sinds 2001 iets vaker een havo/vwo-advies gekregen. Dat blijkt uit onderzoek van het ITS naar de samenhang tussen achtergrondkenmerken van leerlingen en hun prestaties voor taal, lezen en rekenen, gedrags- en houdingskenmerken, de Cito Eindtoets en het advies voor het voortgezet onderwijs. De gegevens zijn afkomstig uit het CohortOnderzoek OnderwijsLoopbanen van vijf tot achttien jaar (COOL). Het ITS-rapport schetst de stand van zaken in de groepen 2 en 8 op 550 basisscholen in het schooljaar 2007/08 en de ontwikkeling vanaf 2000/01. Het rapport zoomt daarbij in op de doelgroepen van het onderwijsachterstandenbeleid. De manier waarop leerkrachten naar kinderen kijken, blijkt van invloed op de prestaties en op de adviezen. En naarmate het opleidingsniveau van de ouders hoger is, oordelen leerkrachten gunstiger over het gedrag en de houding van kinderen. Kinderen van ouders met hooguit voortgezet beroepsonderwijs scoren op alle onderdelen van de Cito Eindtoets lager dan kinderen van hoger opgeleide ouders. Ook krijgen kinderen van ouders met hooguit basisonderwijs bijna tien keer zo vaak een laag vmbo-advies als kinderen van ouders met hbo- of universitair niveau. Van de kinderen met Nederlandse ouders krijgt bijna 45 procent een havo/vwo-advies, tegen twintig procent van kinderen van Turkse ouders.
Geert Driessen, Prestaties, gedrag en houding van basisschoolleerlingen. Nijmegen, ITS, 2009 (LPC-kortlopend onderwijsonderzoek).
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven