Wat: Dimensions of learning, het onderwijspsychologisch model dat de Amerikaanse onderzoeker in 1992 ontwikkelde.
Hoe: Hij vertaalde recente inzichten over de leerpsychologie naar praktische instrumenten voor docenten (in opleiding).
Uitwerking: Zijn instructiestrategie vijf dimensies van leren/denken kan als basis dienen voor de lesvoorbereiding van een docent:
1. Motivatie en zelfvertrouwen
Het gaat hierbij om de basisvoorwaarden in de klas: goede sfeer, materiële voorzieningen, betrokkenheid van de leerling bij het leerproces. De (non)verbale rol van de docent is belangrijk. Een docent moet zich bewust zijn dat zijn gedrag (waardering) van invloed is op het leerresultaat van zijn leerlingen.
2. Kennis verwerven en integreren
Twee vormen van kennis staan centraal: declaratieve kennis (de kennis die je nodig hebt om opdrachten uit te voeren) en procedurele kennis (het toepassen van kennis in een handeling). Bij declaratieve kennis moet de docent zoveel mogelijk aansluiten bij wat de leerling al weet. Bij procedurele kennis past de leerling de declaratieve kennis toe door middel van het schrijven van een tekst, vergelijkingen maken, het maken van een stappenplan, et cetera.
3. Kennis verbreden en verdiepen
Kennis beklijft beter als de docent op een actieve manier nieuwe informatie koppelt aan wat een leerling al weet. De docent maakt gebruik van denkvaardigheden als: aangeven van verschillen en/of overeenkomsten, groepen maken, conclusie trekken op grond van verschillende bewijzen, stellingen afleiden uit een algemene regel, denkfouten opsporen, onderliggend thema of algemeen patroon herkennen.
4. Kennis toepassen in betekenisvolle situaties
Het uiteindelijke doel van kennis vergaren is kennis toepassen en gebruiken, bijvoorbeeld door de leerling een (interactieve) presentatie te laten geven en een onderwerp van meer kanten te belichten.
5. Studie- en denkgewoontes
Leren is vooral effectief wanneer leerlingen in staat zijn hun eigen leergedrag vorm te geven. In deze dimensie beschrijft Marzano hoe leerlingen dat zouden kunnen doen. Hij besteedt daarbij aandacht aan zelfregulerend denken/leren, aan kritisch denken/ leren en aan creatief denken/leren.
Wat: Mastery Learning. In Nederland bekend geworden onder de naam beheersingsleren: elke leerling/student kan dezelfde stof leren beheersen, mits hij of zij daar maar genoeg tijd voor krijgt. Volgens Bloom zijn magere studieprestaties het gevolg van een onderwijssysteem dat onvoldoende rekening houdt met de verschillen in leervermogen en leertempo tussen individuele studenten. Uit analyse van Amerikaanse examens bleek dat docenten in hoofdzaak op de laagste twee vormen van begrijpen toetsten. Zijn theorie geeft een instrument om begrippen op het juiste niveau te onderwijzen (concentrisch leren).
Hoe: Aan de hand van de ordening van Bloom, een handzaam middel voor studenten en docenten om activiteiten van leerlingen en typen vragen in proefwerk een examen te ordenen en te benoemen. De taxonomie geeft verschillende niveaus van begrijpen aan.
Uitwerking: Bloom heeft de doelstellingen geordend in zes denkniveaus in opklimmende moeilijkheidsgraad. Iedere volgende trede is ingewikkelder en omvat steeds de vorige treden.
1. Kennis (van feiten).
2. Begrip (inzicht op het laagste niveau).
3. Toepassing (iets met feitenkennis kunnen doen).
4. Analyseren (iets systematisch kunnen onderzoeken, onderscheid maken in delen).
5. Synthetiseren (kennis van dingen tot een nieuw geheel kunnen samenvoegen).
6. Evalueren (een oordeel kunnen geven op basis van criteria) .
Volgens Bloom kun je bepaalde kennis in een nieuwe situatie pas toepassen, wanneer je daarvóór de zaak waarover het gaat eerst hebt begrepen (2) en op zijn beurt is daarvóór eerst noodzakelijk dat je iets gewoon weet (1). Om te kunnen synthetiseren (5) moet je van voren af aan eerst de zaak weten, begrijpen, kunnen toepassen (3) en analyseren (4). Met andere woorden: het gedrag in een bepaalde
categorie kan pas worden uitgevoerd als de leerling het gedrag van alle lagere categorieën beheerst.
Wat: Leren en instructie is het boek dat zij schreven in 1992. Boekaerts en Simons richten zich op de psychologische benadering van leer- en instructieprocessen.
Naast de cognitieve strategieën, metacognitieve kennis en vaardigheden, besteden
ze ook aandacht aan de motivatiekant van het leerproces en aan het zelfstandig leren van leerlingen.
Hoe: De auteurs stellen dat lesgeven vanuit de kennisoverdrachtsmethode alleen onvoldoende is. Het maakt leerlingen passief en het maakt dat ze niet in staat zijn nieuwe kennis als gereedschap te hanteren. Docenten moeten in hun lesgeven het traditionele ‘kennis als doel’ vervangen door ‘kennis als gereedschap’. Uitwerking: Deze visie vraagt om nieuwe taken en rollen van de docent:
1. Kritisch reflecteren op het eigen handelen.
2. Inspelen op cognitieve strategieën van de leerlingen.
3. Inspelen op sociaal-emotionele processen.
4. Leerlingen zelfstandig leren denken en leren.
5. Leerfuncties hanteren.
Dit artikel verscheen in de special 'Ziet u het verschil?' over differentiëren. Deze special is gemaakt door de redactie van Didactief in samenwerking met CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Een financiële bijdrage is geleverd door CPS.
Deze special verscheen in Didactief, oktober 2012.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven