Onlangs was ik in Portugal voor een onderzoek naar curriculumvernieuwing. In Portugal wordt het onderwijs – ruim veertig jaar na de Anjerrevolutie – nog steeds sterk centraal aangestuurd. Zo zijn alle leraren in dienst van het ministerie. Leraren geven aan waar ze het liefst willen werken, maar het ministerie besluit uiteindelijk of die wensen worden gehonoreerd.
Door een Nederlandse bril bekeken heeft dit allerlei evidente nadelen. Directeuren, schoolleiders en teamleiders hebben weinig zeggenschap over de leraren in hun team(s). Op sommige scholen is de mobiliteit van leraren zo groot, dat er nauwelijks een team te bouwen valt.
Zorg dat helft vanbeleidsmakers uit leraren bestaat
Te midden van alle bezwaren viel me ook iets anders op. Omdat leraren toch al in dienst zijn van het ministerie, is het in Portugal heel gewoon dat leraren – tijdelijk – werken op dat ministerie. Beleidsmakers staan daardoor dicht bij de praktijk en de praktijk heeft directe connecties met het beleid. Dat is goed voor de kwaliteit van het beleid. Want als je zelf jaren voor de klas hebt gestaan, kom je niet met rare ideeën waarvan je bij voorbaat al weet dat ze nooit gaan werken. Bovendien hebben de tijdelijke beleidsmakers vrienden en collega’s binnen scholen. Ook dat fungeert als realiteitscheck. En het is goed voor de beroepsgroep van leraren, omdat leraren op die manier zelf meebeslissen. Zo is de invloed en inbreng van leraren verankerd in het hele proces van beleidsvorming.
Voor alle duidelijkheid: dit is geen pleidooi voor rijksleraren. Helemaal nieuw is het ook niet. Er werken al (voormalige) leraren bij OCW. Bovendien zijn er ‘hybride’ leraren, die deels bij OCW en deels in een school werken.
Maar ten opzichte van het totale aantal beleidsmakers zijn deze leraren zwaar in de minderheid. Om een verschil te maken is massa nodig. Waarom zou in Nederland niet – laten we zeggen – de helft van de circa vierduizend beleidsmakers uit leraren kunnen bestaan? Niet per se als blijvende overstap voor die leraren, maar als tijdelijk tussenstation. Ten opzichte van het totale aantal leraren – circa 250 duizend – gaat het om kleine aantallen, maar de potentiële betekenis is groot. Beleid en praktijk zijn vaak gescheiden werelden. De meest effectieve manier om ‘de kloof’ te overbruggen is te voorkomen dat die ontstaat.
Sietske Waslander is hoogleraar Sociologie.
Deze column verscheen in Didactief, april 2018.
Prof. dr. Sietske Waslander is als hoogleraar Sociologie verbonden aan TIAS School for Business and Society. Binnen het GovernanceLAB verricht zij onderzoek naar sturing en governance in het onderwijs, en participeert ze in de longitudinale landelijke evaluatie van Passend onderwijs. Ze geeft onderwijs in verschillende TIAS opleidingen. Waslander is kroonlid van de Onderwijsraad.
07-05-2019
07-04-2020
06-10-2020
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven