Om het onderwijs meer kennisintensief te maken, zijn de afgelopen jaren veel initiatieven gestart. De academische pabo deed zijn intrede. Er kwam een lerarenbeurs. Onderwijsinstellingen investeerden ook zelf flink om docenten een masteropleiding te laten volgen. Er zijn projecten (geweest) om de verbinding tussen onderzoek en onderwijs te versterken. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) werd opgericht om het onderwijs door middel van onderzoek te verbeteren en te vernieuwen. Er zijn academische werkplaatsen. Onlangs lanceerden de vijf sectorraden gezamenlijk een plan van aanpak voor de kennisinfrastructuur. En er wordt (schoorvoetend) gewerkt aan het toegankelijk maken van onderzoek voor leraren via open access. Deze initiatieven zijn allemaal mooi en allemaal belangrijk. En toch. Hoe lang de lijst met voorbeelden ook wordt, er blijft iets cruciaals ontbreken als politici niet zélf het goede voorbeeld geven.
Ten eerste omdat goed voorbeeld goed doet volgen. Bovendien, hoe geloofwaardig is een pleidooi voor meer kennisintensief werken als je dat zelf voortdurend niet doet?
Ten tweede omdat het beleid er beter van wordt. Als politici meer openstaan voor het doordenken van consequenties, hoeven onderzoekers minder vaak achteraf te constateren dat onwenselijke gevolgen van maatregelen al te voorzien waren.
Ten derde omdat een kennisintensiever debat resulteert in minder overhaaste maatregelen. Meer rust in de beleidsvorming en minder ad-hocbeleid helpt de dagelijkse praktijk in scholen.
Pilots zijn vaak
een teken van
ad-hocbeleid
Ten vierde omdat we zo meer leren van beleid. De commissie-Dijsselbloem pleitte voor pilots als onduidelijk is hoe beleid gaat uitpakken. Sindsdien zijn pilots zo populair dat het beleid ‘verpilotiseert’. Het hele idee van een pilot is dat je ervan kunt en gaat leren. Toch gebeurt dat weinig. Het klinkt heel sympathiek dat deelnemers aan een pilot allemaal zelf hun eigen wiel mogen uitvinden, maar het maakt het vrijwel onmogelijk om een beetje fatsoenlijk en een beetje systematisch te onderzoeken wat nu wel of niet werkt en waarom. Dat er veel pilots zijn, is nog geen indicatie voor lerend beleid. Eerder het tegendeel.
Ik realiseer me dat een pleidooi voor een meer kennisintensieve politiek in deze tijd van fact-free politics weinig kans van slagen heeft. Dat maakt het niet minder noodzakelijk.
Sietske Waslander is hoogleraar Sociologie. Lees hier al haar columns.
Deze column verscheen in Didactief, april 2019.
1 Onderwijsonderzoek is een ambacht
2 Stop met financieren van praktijkgericht onderzoek
Prof. dr. Sietske Waslander is als hoogleraar Sociologie verbonden aan TIAS School for Business and Society. Binnen het GovernanceLAB verricht zij onderzoek naar sturing en governance in het onderwijs, en participeert ze in de longitudinale landelijke evaluatie van Passend onderwijs. Ze geeft onderwijs in verschillende TIAS opleidingen. Waslander is kroonlid van de Onderwijsraad.
18-01-2018
20-06-2018
06-05-2014
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven