Lekker makkelijk

Tekst René Kneyber
Gepubliceerd op 03-09-2013
René Kneyber - Toen ik in februari op uitnodiging van Cito op het hoofdkantoor verscheen, stond daar het slogan op de ramen: 'Zeker weten'.

Het riep wat cynisme op. Zeker weten? Toetsen met het Cito-merk op de voorkant stonden juist steeds meer bekend om hun fouten in de toets én de antwoordmodellen, toetsen die vanwege allerlei dubieuze beslissingen niet meten wat ze zouden moeten meten. Precies de reden dat ik werd uitgenodigd: in NRC gaf ik staatssecretaris Dekker en het Cito een veeg uit de pan. Waarom pleiten voor een uniforme eindtoets door Cito, als de Cito-toetsen van zo'n slechte kwaliteit zijn? Waarom altijd maar Cito?

Het gesprek begint sinister. Een van de Cito-medewerkers heeft een boek meegenomen. 'Kill the messenger' staat er in grote letters op de kaft. Dus ik maak me wat zorgen. Wie weet hoeveel mensen hier 'vergeten' zijn in een kluis. Maar de zorgen zijn van korte duur. De eigenaar van het boek, het type vakidioot waar ik een zwak voor heb, werkt al zo'n 25 jaar voor de toetsfabrikant en weet werkelijk alles over toetsen. Gewapend met onderzoeken, en communiqués, waaronder brieven die hij verstuurde naar de Tweede Kamer, laat hij zien dat het Cito er al een paar jaar op hamert dat de eindtoets niet verplicht gesteld moet worden, en waarom dat niet gebruikt moet worden om scholen te beoordelen. Als voorbeeld gebruikt hij de Engelse toestanden: 'Ieder draagvlak voor de inspectie, voor het onderwijsbestuur en voor ons als bedrijf zal verdwijnen.'

Het is een reëlere opvatting dan ik me op de weg ernaartoe had voorgesteld. Op de meeste van mijn vragen hebben ze wel een antwoord, de waarheid lijkt genuanceerder en ingewikkelder te liggen dan gedacht. Het Cito lijkt gevangen in een web van belangen. Het Cito maakt toetsen voor het PO omdat er in het VO een besluit wordt genomen. Het Cito wil geen verplichte eindtoets, maar kan eigenlijk ook geen nee zeggen tegen de opdracht. In het puike, door Didactief uitgevoerde, onderzoek naar Cito komt de precaire positie van het bedrijf goed naar voren. Met name precair vanwege een niet transparante en bij vrijwel iedereen onbekende verdeling tussen stichting en BV.

Over de gewraakte samenwerking met Squla bijvoorbeeld, Cito leverde aan de upstart oefenopgaven uit niet openbare Cito-toetsen zodat kinderen de Cito-toets kunnen leren. 'Niets mis mee, want de eindtoets valt onder de BV.' Dus zij mogen er mee doen wat ze willen. De eindexamenopgaven komen echter direct online, en die mogen ze niet exploiteren, want 'Die vallen onder de Stichting.' Maar de digitale examens dan, die zijn weer niet openbaar. 'Andere voorwaarden in het contract.' Maar als de eindtoets verplicht wordt, dan valt het onder de stichting en dan zouden jullie de opgaven dus niet meer kunnen verkopen. 'Dat zou inderdaad vervelend zijn'.

Ingewikkeld zakendoen dus. In het Alternatief (zie Didactief, oktober 2013) schetsen Jelmer Evers en ik de gevaarlijke combinatie van neoliberaal marktdenken en neoconservatieve standaardisering en nationalisering. Dat leidt, grofweg, tot een afrekencultuur. Een risico waar Cito zich, als centraal opererende actor, meer dan ieder ander bewust van lijkt. Ze tekenen waar het kan protest aan tegen het gebruik van hun toetsen voor andere doeleinden dan waarvoor ze bedoeld zijn. Cito-toetsen zijn er voor de formatieve of summatieve evaluatie van de leerling, niet voor de beoordeling van leraren of scholen. Onzinnig. Perverterend.

Het probleem is daarom misschien wel van een grotere orde. Ooit ging iemand van het Cito op bezoek op een school. Die waren boos over alles wat ze van het Cito moesten doen. Maar dat bleek niet het geval. Het bestuur deed gewoon alsof het van het Cito moest. Lekker makkelijk.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent