Gert Biesta geldt als een van de meest spraakmakende onderwijspedagogen van het moment. In tegenstelling tot sommige onderwijsberoemdheden blijft Biesta er nuchter onder, laat hij zich vooral kennen als de leraar die hij in essentie zegt te zijn. Zijn gastcollege in de Amsterdamse Balie op maandag 13 april was uitverkocht.
Het zal een dilemma geweest zijn voor Biesta. Hoeveel ga ik uitleggen en wat veronderstel ik als bekend? De ideeën van de Nederlandse onderwijspedagoog, die verbonden is aan de Brunel University in Londen en geassocieerd lid is van de Onderwijsraad, maken opgang de afgelopen jaren.
Biesta koos ervoor om de zaal behoedzaam in te leiden in zijn gedachtewereld. Deels in de taal van de vrije school - Biesta sprak van de 'gestalte van de school' en 'het kind dat in de wereld komt' - bracht hij een prachtig gestructureerd verhaal over onderwijs zoals dat er volgens hem uit zou moeten zien.
Conservatief
Aan de hand van een foto van een klaslokaal uit circa 1910 laat Biesta de zaal zien hoe het volgens velen nu niet meer moet en mag. Aan het eind van zijn college keert hij terug naar dezelfde foto en twijfelt het publiek of het allemaal wel zo anders moet. Want gooien we niet het kind met het badwater weg?
Wie wil er nou conservatief zijn? George Counts die Biesta citeert, had er geen moeite mee: 'I am a conservative, ik probeer radicale ideeën te beschermen. Kijk nog eens goed naar die foto, zegt Biesta. Als we het onderwijs willen veranderen, hoe dan? Vormen de alternatieven die we tot nu toe hebben gezien, de oplossing?
Nu de twijfel eenmaal is gezaaid in de zaal, is het een makkie voor Biesta.
School als oefenplaats
Onderwijs is een bediende met twee meesters. Als de samenleving haar educatieve vermogens verliest, worden die een taak van de school. De school is een functie van en voor de samenleving en de samenleving heeft terecht verwachtingen van de school. Maar ook is de school een oefenplaats, een plaats tussen huis en straat in, afgeschermd van de eisen van de samenleving. Het is precies die spanning, tussen een samenleving die van alles wil van de school en de school als oefenplaats, die het hart van het onderwijs uitmaakt. Maar goed onderwijs weet beide meesters te dienen.
Momenteel is dat niet het geval, aldus Biesta, de stem van de samenleving klinkt veel te luid in het onderwijs. Er moet veel te veel. Laten we eens nadenken waar het onderwijs voor zou moeten staan?
Met een verademende internationale bril leidt Biesta vervolgens de zaal door zijn verhaal. Kijk naar Schotland, zegt hij, waar de overheid aan de voorkant het curriculum helemaal opengooit, maar het effect van die vrijheid teniet doet omdat ze aan de achterkant de controle voortdurend opvoert: leren we wel de goede dingen? Kijk naar Engeland, waar het curriculum is dichtgeschreven en de lerarenopleidingen de facto zijn afgeschaft. Alle opleidingen vinden op school plaats, on the job.
Als er één ding duidelijk wordt uit het verhaal van Biesta is het zijn waardering van de leraar. En zijn persoon als centrum van het onderwijsproces dat draait om inhoud, relatie en doel. Of in eenvoudiger termen: een leerling moet iets leren, van iemand (leraar), met een bepaald oogmerk (doel).
Dat doel is niet enkelvoudig maar multidimensionaal. Het is de bekende drieslag van Biesta: kwalificatie, subjectivering en socialisatie. Immers, je wilt kennis overdragen, traditie, én aan persoonsvorming doen. Een leraar moet expliciet verantwoordelijkheid nemen voor al deze functies en doelen. Hij schaakt als het ware op drie borden tegelijk. ´Goed onderwijs is simultaan schaken, de docent heeft al die partijen in zijn hoofd en in zijn hart.´
Het is een prachtig beeld van de gecompliceerde taak van een docent, die een toehoorder na afloop wel tot de vraag brengt: 'Ik heb 30 leerlingen in de klas per les, 260 kinderen per week. U heeft het over simultaan schaken. Wat verwacht u eigenlijk van mij?' Een vraag die Biesta handig terugspeelt.
John Hattie
Wat hij wel duidelijk weet te maken, is dat iedere schaakzet consequenties heeft voor de verhoudingen op het bord, en dus voor de leerling. Hoewel geen polemisch spreker, keert Biesta zich in het voorbeeld dat hij geeft bijvoorbeeld tegen John Hattie. De Nieuw Zeelandse onderzoeker pleit tegen huiswerk, 'omdat het geen impact heeft op leerprestaties'. Maar, aldus Biesta, het heeft wel betekenis voor de leerling, omdat deze er verantwoordelijkheid mee kan tonen, de betekenis van school voor thuis kan onderstrepen, et cetera. Met andere woorden, hoe breed wil je de consequenties van je acties als docent definiëren? Kijk je alleen naar het effect op leerprestaties (en geef je geen huiswerk?), of kijk je naar het effect van je handelen op alle functies en domeinen (en doe je dat misschien wel)?
Blijf zelf nadenken dus, en ga niet alleen af op evidence based aanbevelingen van anderen. Vraag je af wat je met leerlingen wilt bereiken en welke werkvormen of technologieën je daarvoor wilt inzetten? En hoewel Biesta niet vies is van ict - het interview dat Didactief eerder met hem deed, vond plaats via Skype - maant hij het publiek wel voorzichtig te zijn. Technologie kan te sturend worden en meer doel dan middel.
21st Century skills
Met genoegen sluit Biesta aan bij de discussie over 21st century skills die ook in De Balie regelmatig opklinkt. Moet het roer om op school, omdat we niet weten hoe de toekomst er uit ziet? Omdat de wereld zo sterk veranderd is? Het is niet het sterkste deel van zijn college. Biesta is geen aanhanger van 21st century skills, en dat is prima. Maar zijn verwijzingen naar de traditionele landbouw in de derde wereld en naar de voorspelde ecologische crisis komen wat gedateerd over. Aan de crux van zijn betoog echter, het gaat in de toekomst om samenwerking, solidariteit en dialoog, doen ze niets af.
Die andere mantra van modern onderwijs dan: laat leerlingen hun talenten maximaal ontplooien? Pas op, zegt Biesta, alleen de juíste talenten. Blijf bevragen wat zich ontwikkelt bij jezelf, en bij je leerlingen. Is het wenselijk wat ik wens, wat zij wensen? Ook criminaliteit kan een talent zijn bij wijze van spreken, maar dat wil je niet helpen ontplooien. Zet een stap terug, neem een pauze en denk na. De pedagogiek van de onderbreking, noemt Biesta het voor zichzelf.
Maar heeft Biesta dan geen aanwijzing voor wat er wél moet gebeuren in de klas? Zeker wel. Langzaam maar zeker sluipt het jargon van de vrije school weer een beetje in zijn betoog. Onderwijs gaat om de ervaring van 'aangesproken worden', 'het andere een plaats in je leven geven', onderwezen (willen) worden. Als je kinderen dat wilt leren, betekent het dat je als docent het onderwijs niet gaat aanpassen aan waar het kind is (laten we zeggen: zoals de iPadscholen dat graag zien), maar dat je gaat oriënteren op hoe het kind zou kunnen zijn. Onderwijs kan niet vanuit het kind aangestuurd worden, het moet ten principale van buiten komen. Biesta ondersteunt een en ander met verwijzingen naar de Poolse-joodse pedagoog Janusz Korzcak, de Fransman Mairieu en de Rus Anton Makarenko. Het credo van de laatste die met criminele kinderen werkte, was juist: De enige manier waarop ik met deze kinderen kan slagen, is dat ik niet weet wat hun geschiedenis is.
Wat staat de docent morgen te doen als het aan Biesta ligt? Daag je leerlingen uit, spreek ze aan (op wat ze zouden kunnen) en wek een verlangen bij ze op om op een volwassen manier in de wereld te staan. En, wacht niet tot de structuren veranderen en je het onderwijs officieel anders kunt aanpakken. Je kunt zelf gewoon spreken en denken, doe dat!
Monique Marreveld is hoofdredacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven