Ik ben milder - ach, hoe erg is dat kussengevecht in de woonkamer eigenlijk? - Ik beantwoord voor de hand liggende vragen van de twee oudsten niet te snel met ja of nee, maar vraag hoe zij er zelf over denken. En ik praat met mijn vriend over hoe goed het is dat je als vader stoeit met je kind(eren) en dat vaders - doorgaans - net ietsje meer toelaten als het gaat om, laten we zeggen, ‘avontuurlijk’ gedrag.
Pont geeft een mooi voorbeeld van zijn zesjarige zoontje dat van de duikplank wil springen. De hóge duikplank. Pont’s vriendin aarzelt, waarop Pont snel zegt: ‘Ga maar jongen’. Wanneer het jongetje de duikplank oploopt, vraagt hij zijn vader: ‘Papa, mag ik een salto maken?’ Nu is het Pont die aarzelt. Hij denkt snel na en stelt zichzelf twee vragen: 1. Is het levensbedreigend? 2. Heeft de omgeving er last van? Als het antwoord twee keer nee is (formule: 2 x nee = ja), zegt hij tegen zijn zoon: ‘Ja, maak maar een salto. Máár, weet wel, dat als je plat op het water terecht komt, je de hele dag pijn zal hebben. En weet ook: ik ben er om je te troosten.’ Zijn zoontje denkt even na en besluit te springen. Een prachtige salto. En wanneer het jongetje bovenkomt, steekt hij twee dikke duimen op. Z’n ogen glimmen van trots.
Het bewijs zien we op het digibord. Pont heeft het tafereel durven filmen. Hij had er alle vertrouwen in dat het wel goed zou komen. Want, dat had hij thuis al vaak genoeg gezien als zijn jongens een hoop kussens op de grond legden en vanaf de salontafel salto’s maakten. In de zaal klinkt gelach. ‘Ja, je moet wat als er thuis een ‘schermverbod’ geldt tot 17.30 uur, dan gaan ze andere dingen bedenken.’
De voorbeelden die Pont geeft gaan over leerervaringen, vertrouwen geven en werken aan zelfbeeld. Thema’s waar ouders en leerkrachten elkaar ontmoeten. Wat is bijvoorbeeld de rol (en impact) van ouders en leerkrachten op zelfbeeld? De term ‘zelfbeeld’ is eigenlijk misleidend vertelt Pont. ‘Zelfbeeld is niet het beeld dat je van jezelf hebt. Nee, we bedoelen het beeld dat ándere mensen van jou hebben gehad en weer aan jou hebben verteld. Ofwel: Als anderen je voortdurend vertellen dat je goed kunt fietsen, dan ga je fietsen. Vertelt de omgeving dat je niet kunt tekenen, dan bedenk je je misschien wel drie keer voordat je naar de kast met tekenspullen loopt.’ ‘Feitelijk,’ zegt Pont, ‘zijn wij (uw kinderen) opgebouwd uit de klei van andere mensen; ouders, leerkrachten, familieleden, vriendjes.’
Vertaal je dit naar onderwijs, dan kun je zeggen: niet de kwaliteit van het onderwijs (Hoe goed kun je een rekensom uitleggen, hoe hoog is je cito-score?) is belangrijk voor dat zelfbeeld. Nee, de kwaliteit van de klei van ouders en leerkrachten draagt bij aan het zelfbeeld. Kinderen hebben (onze) klei nodig om zich verder te ontwikkelen. Dat begint al jong. Als je dreumes een hoge toren van blokken maakt en jij als ouder (of leidster van een crèche) bij het laatste blokje zegt: ‘Nee, doe maar niet, anders valt-ie om.’ Dat is een gemiste kans. Door je kinderen - en natuurlijk doe je dat uit goodwill - steeds te beschermen en te behoeden voor fouten en ‘gevaar’ ontneem je hem of haar zijn leervermogen. En dat is zonde, want we zijn tot veel in staat. Maar liefst 98 procent van ons brein bestaat uit leervermogen.
Leervermogen dat je volgens Pont kunt stimuleren door leerervaringen. En hij vertelt over de picknick-middag met vrienden, kinderen, een bal en een slootje (je voelt hem aankomen). Terwijl de ouders genieten van een drankje, spelen de jongens voetbal op enkele meters van een sloot. De bal stuitert rakelings langs het water. De vriend van Pont staat op en maant de jongens verderop te gaan spelen. Hij wil hen behoeden voor die sloot. ‘Dat vond ik jammer,’ zegt Pont. ‘Want, wat was er gebeurd als de bal in de sloot was geraakt? Dan was er naast natte voeten, een dialoog ontstaan om te komen tot een oplossing. Wie had de bal als laatste aangeraakt? Hoe gaan we de bal eruit vissen? Ik zoek een stok, houd jij mijn benen vast. In deze situatie zaten zoveel leerervaringen. Met de instructie van die vriend waren ze verloren gegaan.’ Kortom, zegt Pont: Elke instructie vermoordt een ervaring.
Sinds Pont’s lezing denk ik vaak aan die laatste zin en zijn formule (2 x nee = ja) en moet bekennen: Ik kijk anders naar mijn (soms wat onbehouwen) jongens. En ze blijken tot veel meer in staat dan ik had kunnen denken.
Paulien de Jong is redacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven