Been-Based Wandelen?

Tekst Paul A. Kirschner
Gepubliceerd op 10-09-2019
Regelmatig kom ik ons brein met bijkomende claims tegen. Blogs, kranten en tijdschriften praten over brain-based-leren, -doceren, -instructie, en ga zo maar door. Ook instellingen en bedrijven bieden regelmatig cursussen, computerprogramma’s en apps aan met een of andere vorm van breinoefening. En de beloften zijn niet mis. Deze leer-, les- en trainingsaanpakken zouden leiden tot beter leren en een ‘gezonder’ brein.

Wat is hier mis? Ten eerste is het, op zijn zachtst gezegd, een waardeloos pleonasme. Wij hebben het niet over leg-based wandelen, mouth-based eten of ear-based horen. Wij lopen met onze benen (behalve acrobaten soms), wij eten en drinken met onze mond, wij horen met onze oren, en wij leren met ons brein. Leren is per definitie brain-based! Simpel gezegd, bij leren komen prikkels van buiten via ons zintuigen bij ons binnen. Als wij aandacht aan een prikkel besteden, komt die via ons sensorisch geheugen terecht in ons werkgeheugen. Als wij daar iets mee doen (herhalen, uitbreiden, er over nadenken…) komt die in ons langtermijn geheugen waar hij opgehangen wordt aan een reeds bestaand schema of hij start een nieuwe schema. En al deze ‘geheugens’ zijn in ons brein aanwezig. Leren is een stabiele verandering in ons langtermijn geheugen en dat geheugen is deel van onze hersenen (Kirschner, Sweller, & Clark, 2006). Dus, alle leren is brain-based!

 

Ten tweede, er is een enorme kloof tussen wat de neurowetenschappen weten en ons kunnen vertellen en hoe wij zulke kennis kunnen gebruiken in en voor het onderwijs. Ik zou hier veel over kunnen schrijven, maar niet beter dan Dan Willingham, beginnend met zijn artikel ‘Three problems in the marriage of neuroscience and education’ en zijn blog uit 2012 ‘Neuroscience Applied to Education: Mostly Unimpressive’.

Ten slotte, brein-training werkt gewoon niet. Pedro De Bruyckere, Casper Hulshof en ik hebben dit uitvoerig besproken in ons boek Jongens zijn slimmer dan meisjes. Wij concludeerden dat brein-training je alleen beter maakt in wat je getraind hebt (oefening baart kunst), maar verder geen effect heeft op andere dingen, en zeker niet op dingen als intelligentie, geheugen, enzovoort. ‘ Voorlopig is het nog niet bewezen dat breintraining werkt en dus de algemene cognitieve vaardigheden, zoals vloeibare intelligentie, kan verbeteren. Geloof dus maar niet dat je slimmer wordt.’

 

Overdreven en misleidend
In oktober 2014 ondertekenden 73 psychologen, cognitieve wetenschappers en neurowetenschappers van over de hele wereld een open brief waarin stond dat bedrijven die brain games op de markt brengen die de aftakeling van het geheugen zouden vertragen of omkeren en andere cognitieve functies zouden versterken, de consument uitbuiten met ‘overdreven en misleidende uitspraken’ die niet gebaseerd zijn op correct wetenschappelijk bewijs.
Smith, B. (2014).
Do brain training programs really make you smarter?

 

Gelukkig zijn er ook heldere stemmen die dit allemaal benadrukken zoals Dan Willingham, Lydia Krabbendam en Daniel Ansari. Dan Willingham schreef een blog over Bad news for brain training waarin hij uitlegde waarom het treinen van ons brein niet werkt en hoe het onderzoek dat dit wel laat zien vaak gewoon op het placebo-effect berust. Dit houdt in dat als je denkt dat iets werkt, het kan werken - al doet het in wezen niets. Wij zien dit vaak bij geneesmiddelen. De enigen die vooruit gingen waren mensen die dachten dat zij aan een onderzoek meededen om te laten zien hoe een training tot betere geheugenfuncties zou leiden. Zij hadden dus een bepaalde verwachting, namelijk verbetering. Als er een controlegroep was die dacht, bijvoorbeeld, dat ze deelnamen aan een experiment voor extra studiepunten, dan gebeurde er niets! Let wel, de inhoud van beiden waren EXACT hetzelfde; alleen de verwachtingen verschilden.

Lydia Krabbendam, hoogleraar Psychologie en Onderwijs aan de VU, benadrukte in haar EARLI keynote dat volgens Hruby (2012) er nogal wat valkuilen zijn die wij moeten vermijden als wij over de neurowetenschappen praten in verband met onderwijs en leren. De belangrijkste was het gebruik van wat hij categoriefouten en neuro-realisme noemt zoals ‘het lerende brein’, ‘ het vitale brein’ , enzovoorts.

Tot slot zat ik in een vergadering van de Raad van Advies van CRADLE (Centre for Research and Development in Learning; Nanyang Technical University, Singapore). Bij die vergadering werd een dia vertoond over een van de zwaartepunten van hun onderzoek: ‘Brain Literacy & Brain-based learning’. Voordat ik iets kon zeggen zei Daniel Ansari, die een nationale leerstoel heeft in Ontwikkelingsgerichte Cognitieve Neurowetenschap aan Western Ontario University, dat als CRADLE serieus genomen wilde worden dit weg moest. In zijn woorden: neurowetenschappers weten dat dit pure onzin is, het probleem is dat onderwijskundigen, docenten, politici, beleidsmakers, ouders,…zulke onzin geloven en ook graag slikken! Ter ondersteuning van zijn punt: in 2018 werd 1,9 miljard dollar uitgegeven alleen aan brein-apps!

Luister dus a.u.b. naar de echte experts zoals echte neurowetenschappers en verwerp de onzin die brain-based heet, denk na en verwerp neuroficatie, neurohype, neuromania en neuromythes (Gunter, 2014)!

 

Literatuur

Gunter, T. D. (2014). Can we trust consumers with their brains? Popular cognitive neuroscience, brain images, self-help and the consumer. Indiana Health Law Review. 11, 483–552. Hier beschikbaar.

Kirschner, P. A., Sweller, J., & Clark, R. E. (2006). Why minimal guidance during instruction does not work: An analysis of the failure of constructivist, discovery, problem-based, experiential, and inquiry-based teaching. Educational Psychologist, 46(2), 75-86. Hier beschikbaar.

Willingham, D. (2009). Three problems in the marriage of neuroscience and education. Cortex, 45, 54-545.

Willingham, D. (2012, Nov 26). Neuroscience applied to education: Mostly unimpressive. Hier beschikbaar.

 

 

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent