Glibslippers

Tekst Jo Kloprogge
Gepubliceerd op 17-01-2005
Jo Kloprogge - Van Delors tot Wijffels. Iedere bobo die de laatste vijftien jaar een rapport heeft uitgebracht over onderwijs en economie noemt de voortijdige schooluitval het grootste knelpunt in het onderwijs in Europa.

In Nederland wordt nu al ruim tien jaar aan dit thema gewerkt, als we de nota Een goed voorbereide start uit 1993 als beginpunt nemen. Hier werd de grondslag voor een beleid gelegd, waarmee elk jaar de problematiek weer een beetje beter onder controle wordt gebracht. De beleidsuitgangspunten zijn heel simpel. Er is in de breedte (in alle regio's) en in de diepte (onderzoek en ondersteuning) goede capaciteit opgebouwd en in stand gehouden. Er is gepoogd zicht te krijgen op de relevante cijfers (kwantiteit) en er is ruimte geboden voor creatieve aanpakken (kwaliteit). En – zeer onnederlands – hoewel het beleid zich goed ontwikkelde, werd het toch niet wegbezuinigd of om onduidelijke politieke redenen om de drie jaar helemaal omgespit.

Op lokaal niveau komen er vaak hele slimme oplossingen tot stand na overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen. Dat mag helaas niet aan de grote klok worden gehangen want gemeenten zijn tegenwoordig de gebeten hond, waarover niets goeds mag worden bericht. Maar het lukt al met al om veel potentiële uitvallers tijdig te onderscheppen en om na uitval toch veel jongeren terug te halen in het onderwijs of ze op een werktraject te krijgen.

Daarmee is er echter ook meer zicht gekomen op een hele moeilijke groep onder de jongeren, die eerst helemaal niet opviel. Het gaat om jongeren die niets willen, misschien ook niet zo heel veel kunnen, maar wel het talent hebben om zich aan alle mogelijke trajecten en voorzieningen te onttrekken. Je krijgt ze niet in zicht, je krijgt er geen greep op. Elke gemeente heeft wel een stel van deze jongeren en ook over de grens blijken ze te bestaan. In Duitsland zijn er volgens de werkgeversorganisatie al ongeveer tienduizend, en ze zijn met geen tien paarden op een Lehrstelle te plaatsen.

Wat moet je met zo'n groep? Het inrichten van een voorziening voor professionele voorzieningontduikers is een twijfelachtige oplossing. Het instellen van een commissie om het probleem te bestuderen is een beproefd idee, maar commissie zijn doorgaans even onzichtbaar en ongrijpbaar als deze jongeren. Dat lijkt niet op te schieten. Ik weet het antwoord ook niet, maar het lijkt me goed om eerst maar eens een naam te geven aan het verschijnsel. Omdat ze overal tussendoor glibberen en slippen, lijkt glibslippers heel toepasselijk. De Duitsers kunnen dit vertalen in Glübschlüpfern of zoiets, dat biedt kansen op een internationale conferentie in de buurt van Overdinkel of Plaggenborg. Naamgeving maakt het ook mogelijk om eindelijk onderzoek te doen naar de glibslippers en hun leefwijze. Het 'dagboek van een glibslipper' zal bij de SER een eigen vitrine krijgen. En in het volgende rapport over onderwijs en arbeidsmarkt krijgen de glibslippers met zekerheid eindelijk de aandacht die hun toekomt.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent