Linkshandig

Tekst Jacques Dane
Gepubliceerd op 11-05-2023
Beeld Jan Koorneef
In het Onderwijsverslag 1935 las Jacques Dane over stelselmatig onderzoek naar ‘linkshandigheid’ in het nijverheidsonderwijs. Vakdocenten probeerden linkshandigen de ‘noodzakelijke rechtse handgrepen bij te brengen’. Lukte dit?

Aan het begin van deze eeuw droeg het onderwijsministerie haar vakbibliotheek over aan het Onderwijsmuseum. Welke moderne ambtenaar interesseerde zich nog voor stoffige studies over onderwijspsychologie, het voorspellen van schoolsucces en intelligentietests? Deze verzameling oude boeken – inclusief de onderwijsverslagen (sinds 1801) – nam veel kostbare meters in beslag. Museumconservatoren noemen dit met een nieuwerwets woord ‘ontzamelen’.

Voor de geschiedenis van onderwijsbeleid en -praktijk is deze afgestoten bibliotheek goud waard. Generaties politici, beleidsmakers en inspecteurs toonden belangstelling voor de in omstreeks 1900 opgekomen paedologie, de wetenschappelijke bestudering van het kind (de Griekse woordstam paedo betekent ‘kind’ en logos ‘weten’). In beleidsstukken en onderwijsverslagen verwees men regelmatig naar wetenschappelijke studies die uiteindelijk ervoor zorgden, dat er iets wezenlijks in de klas veranderde.

In het Onderwijsverslag 1935 las ik over stelselmatig onderzoek naar ‘linkshandigheid’ in het nijverheidsonderwijs. De inspectie constateerde dat van de circa 27.000 onderzochte leerlingen er 762 (2,82%) ‘volledig linkshandig’ waren en 1417 (5,2%) ‘gedeeltelijk linkshandig’. Ambachten waarbij gereedschappen werden gebruikt waarvan de constructie berekend was op rechtshandigen leverden moeilijkheden op. Vakdocenten probeerden linkshandigen de ‘noodzakelijke rechtse handgrepen bij te brengen’.

Lukte dit?

Het antwoord van de onderwijsinspectie: ‘Het welslagen van dit pogen is afwisselend en hangt uiteraard ten nauwste samen met de graad van de bij den leerling aanwezige aanleg. De gedeeltelijk linkshandigen bezitten in ’t algemeen voldoende aanpassingsvermogen om zich deze rechtse handgrepen eigen te maken; de volledig linkshandigen schieten wat hun aanpassingsvermogen betreft geheel of gedeeltelijk te kort.’

Achter deze vraag
schuilt een wereld
vol kinderverdriet

Scheepswerven, constructiewerkplaatsen en ketelmakerijen namen speciaal linkshandigen in dienst voor werkzaamheden zoals ‘klinken (vastnagelen, JD), koken en hakken’. Bij andere beroepen zag de inspectie geen bezwaar tegen eenvoudige, voor linkshandig gebruik geschikt gemaakte gereedschappen, ‘zoals de schaar voor den kleermaker en blikslager, het mes voor den schoenmaker’. Advies was om deze aangepaste gereedschappen ook op nijverheidsscholen te gaan gebruiken.

De verworvenheden van de paedologie – aandacht, zorgzaamheid en oog hebben voor de capaciteiten van kinderen – klinken door in het Onderwijsverslag 1935, zoals de vraag of bij de opleiding van linkshandigen ‘de omvorming tot rechtshandigen’ dient te worden nagestreefd en volgehouden. ‘Enkele scholen meldden, dat deze omvorming minder wenselijk is, daar het is voorgekomen, dat leerlingen nerveus werden en gingen stotteren.’

Achter deze vraag schuilt een wereld vol kinderverdriet.

De onderwijsinspectie voerde psycholoog dr. Jacob Luning Prak (1898-1983) op als autoriteit om te wijzen op de risico’s van de omvorming van linkshandigheid naar ‘het mooie handje’ (rechtshandigheid). In Onze kinderen en hun toekomst. Tijdschrift voor ervaringsopvoedkunde (juni 1935) wees hij op de nadelige gevolgen als de juffrouw bij het schrijfonderwijs in de eerste klas (groep 3) het linkshandige kind dwingt rechts te schrijven: halsstarrig verzet, huilbuien en ‘sporadisch ernstige symptomen van neurotische storingen zoals stotteren en stamelen’. (Overigens, katholieke kinderen hadden het extra zwaar: een kruisje slaan met de linkerhand was des duivels, omdat de duivel linkshandig zou zijn.)

Toch bleef rechtshandigheid nog lang de norm. In zijn boek Tests op school (1952) adviseerde Luning Prak opnieuw vooral géén dwang uit te oefenen. Als ‘quasi argeloze en systematische training’ weerstand en stress opriep, dan was het beter het kind links te laten schrijven.

De komst van de balpen in het klaslokaal, medio jaren zestig, bracht enige uitkomst. Schrijfmethodes voor linkshandigen verschenen pas rond 1980. Hoe weerbarstig kon de onderwijspraktijk voor linkshandigen zijn?

Jacques Dane is hoofd onderzoek en conservator van het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

 

Didactief feliciteert Jacques Dane met de Hieronymus van Alphenprijs 2023.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2023.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent