Cornelis Jetses toonde leerlingen onschuldige wereld

Tekst Christian van Houwelingen en Jacques Dane
Gepubliceerd op 03-06-2025
Onderwijsillustrator Cornelis Jetses (1873–1955) werkte mee aan lesmethodes die tegenwoordig symbool staan voor een traditionele, verouderde onderwijscultuur. Maar is dat wel zo? Hij is vooral bekend als de man die de iconische kleuters Ot een Sien een gezicht gaf. Wie was hij eigenlijk?

Zelfbeeld

Omstreeks 1935 maakte Jetses een zelfportret: een oudere man met grijzend haar, een witte knevelbaard en rimpels (zie afbeelding). Opvallend is de achtergrond: een kaart van de stad Groningen. Nauwgezet tekende hij de stadswallen, kerken en huizenblokken.

Historica Liane Strauss ziet in de manier waarop de onderwijsillustrator zichzelf weergaf een verwijzing naar zijn plaats in de Nederlandse onderwijscultuur: als iemand die, zoals de stadskaart, kennis overdraagt. ‘Zijn plaatsing vóór de kaart versterkt zijn rol als visueel verteller,’ aldus Strauss.

Jetses’ kleding oogt eenvoudig: een wit overhemd en dito donker colbertje. Verraadt het loszittende hemd dat hij zichzelf als een kunstenaar zag? Is dit een verwijzing naar de kledingstijl van de Duitse dichter, toneelschrijver en filosoof Friedrich Schiller (1759-1805)? Schillers kleding symboliseerde diens positie als intellectueel en kunstenaar – een uiting van vrijheid, schoonheid en geestelijke onafhankelijkheid. Was dit Jetses’ zelfbeeld? Kende hij Schillers werk?

Afkomst en loopbaan

Strauss ziet Jetses’ zelfpresentatie als uitdrukking van ‘een beeldend opvoeder, geworteld in de geschiedenis van zijn stad en zijn vak’. Het sober ogende zelfportret weerspiegelt ‘bescheiden trots en een sterk gevoel van maatschappelijke betekenis’. Voor een man die in een eenvoudig, arm Gronings gezin werd geboren – zijn vader was zakkendrager – is dit bijzonder. Hoe slaagde hij erin zich op de sociale ladder omhoog te werken?

Leerkrachten merkten Jetses’ bijzondere tekentalent op. Na de lagere school werkte hij overdag op een drukkerij. Met een beurs volgde hij de avondcursus op de Groningse kunstacademie Minerva. In 1894 verhuisde hij naar Bremen, waar hij de Kunstgewerbeschule bezocht. Daar kwam hij in contact met dichter, toneelschrijver, kunstcriticus en Historienmaler Arthur Fitger (1840-1909).

Fitger zocht een assistent voor het uitvoeren van zijn omvangrijke wandschilderingen. De kennismaking met deze Duitse intellectueel was van grote betekenis voor Jetses' artistieke ontwikkeling. In Fitgers woning maakte hij kennis met de Duitse cultuur.

Tot aan Fitgers dood schreven ze elkaar brieven. Bij het overlijden van de Historienmaler tekende Jetses een klassieke afbeelding van Fitger op diens doodsbed. Deze afbeelding stond afgedrukt op de bedankkaart die de familie na de begrafenis rondstuurde.

Onderwijsillustrator

Jetses studeerde aan kunstacademies in achtereenvolgens Groningen, Bremen en Amsterdam. Toch koos hij als kunstenaar voor de zekerheid van een bestaan als onderwijsillustrator, verzekerd van werk en inkomen. De Groningse onderwijsuitgeverij Wolters was decennialang zijn belangrijkste broodheer.

Jetses werd de vaste illustrator voor schoolboeken van de reformpedagogen Jan Ligthart en Hindericus Scheepstra. Binnen de reformpedagogiek namen illustraties een belangrijke rol in: ze moesten aansluiten bij de leefwereld van het kind, verwondering wekken en het leerproces op een natuurlijke manier ondersteunen.

Hij ontwierp de iconische afbeeldingen voor het aap-noot-mies leesplankje. Zijn tekenwerk voor lesmethodes en schoolplaten diende ter ondersteuning van het leerproces: aanschouwelijkheid die het abstracte concreet maakt.

Jetses’ illustraties vormden tussen 1900-1970 het zicht op de wereld van generaties leerlingen. Dit was overigens een ingebeelde werkelijkheid. In deze getekende wereld komt geen armoede en leed voor – alles is mooi, vertrouwd en veilig. Dit sloot aan bij de ideeën van de reformpedagogiek: kinderen dienden beschermd te worden tegen de rauwe realiteit van het dagelijkse bestaan.

Jetses’ getekende wereld – het gezellige dorpse leven, het komen en gaan van de seizoenen – is zó vertrouwd, zó mooi, zó onschuldig, dat alle leerlingen dachten dat dit de échte wereld was. Dat Jetses’ afbeeldingen na 1970 gekaapt werden voor reclames en merchandising (mokken, koekblikken, borduurpatronen, placemats) is te begrijpen, als we ons realiseren dat zijn nostalgisch ogende werk diep verankerd is in het collectieve geheugen van generaties Nederlanders. Hierdoor zijn we vergeten dat hij idealen van de reformpedagogiek veraanschouwelijkte.

Christian van Houwelingen is collectie- en onderzoeksmedewerker van het Nationaal Onderwijsmuseum. Jacques Dane is bij het museum hoofd onderzoek en conservator. Aanleiding voor dit artikel is de tentoonstelling Jetses: kunst voor de klas, vanaf 3 juli 2025 in het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht.

Dit artikel is verschenen in Didactief, mei/juni 2025

Bronnen

Liane Strauss (2021). Cornelis Jetses (1873-1955) – Porträt eines Künstlers und Illustrators auf dem Gebiet der Pädagogik.  In: Stefanie Kollmann, Sabine Reh (red.), Zeigen und Bildung. Das Bild als Medium der Unterrichtung seit der frühen Neuzeit. Bibliothek für Bildungsgeschichtliche Forschung des DIPF, 123-148.

Liane Strauss en Jacques Dane (2022). ‘Kunst in dienst van het eerste leesonderwijs Onderwijsillustrator Cornelis Jetses (1873-1955) en de Bremer Fibel (1906). In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, 143-178.

Sanne Parlevliet en Hilda Amsing (2021). Freedom behind a fence: Outer place and inner space in Dutch classic primers (1902-1913). In:  Paedagogica Historica 57 (1-2),  50-71.

Bob Verschoor (2014). Dicht bij huis. Het Groningen van Cornelis Jetses. Profiel Uitgeverij.

Jacques Dane e.a. (2009). Jetses aan de wand. Omniboek.

Jan A. Niemeijer (20046). De wereld van Cornelis Jetses. Kok.

Contact met de redactie: contactpagina

Click here to revoke the Cookie consent