6000 één-pitters

Tekst Arnold Jonk
Gepubliceerd op 16-07-2020
Arnold Jonk - Het Nederlandse onderwijssysteem heeft veel curieuze aspecten. Een van de merkwaardigste is wel de positie van ‘het bestuur’.

Het leidt geen twijfel dat het niveau van democratische legitimatie op het niveau van de school ligt. Ouders en leerlingen gaan naar een school, leraren identificeren zich primair met de school waar ze werken. Veel leerlingen en ouders weten niet of nauwelijks hoe het bestuur heet.
Toch heeft het bestuur in formele zin bijna alle bevoegdheden in ons stelsel. Het bestuur is integraal verantwoordelijk voor kwaliteit, personeel en de financiën. Typisch.

Die spanning tussen formele macht en democratische legitimatie roept argwaan en frustratie op. Waar blijft het geld? Wie is die mevrouw eigenlijk, die denkt hier de baas te kunnen spelen?
De onderzoeken die wijzen op de relatief geringe overhead in het onderwijs, en de stabiliteit in de manier waarop onderwijsgeld wordt uitgegeven helpen niet of worden niet gelezen. McKinsey liet dit laatst weer eens zien, maar dat rapport leverde nauwelijks reacties op.

In een poging die principiële spanning op te lossen stelt D66 in haar aankomende verkiezingsprogramma voor om ‘het geld direct naar scholen over te maken’. Dat zou het democratische gat inderdaad verkleinen. Maar ja, denk ik daar meteen bij: tegelijkertijd zou het vermoedelijk een paar andere problemen vergroten. In het basisonderwijs creëer je dan zesduizend één-pitters. We weten dat één-pitters grotere financiële reserves aanhouden dan besturen met meerdere scholen. De overhead bij kleine besturen is niet kleiner dan bij grotere. Ook worden door veel besturen kleinere scholen in leven gehouden op basis van (soms afgedwongen) interne solidariteit. Die vallen dan om. Samenwerking in het onderwijs wordt nog moeilijker. Nogal wat nadelen.
Maar het is makkelijk een voorstel af te wijzen, als je niet met een beter alternatief komt. Dan blijft het probleem nog steeds bestaan.

Dat alternatief is er. In een grijs verleden pleitte het Tweede Kamerlid Staf Depla weleens voor een uittreedrecht voor een school uit een bestuur. Als de medezeggenschapsraad, na ouderraadpleging en personeelsraadpleging eruit wil, dan moet dat mogen. Voor zichzelf beginnen, als één-pitter, of aansluiten bij een ander bestuur.
Nu kan dat, gek genoeg, alleen als het eigen bestuur daaraan wil meewerken. En dus gebeurt het zelden.

Met een dergelijk recht zorg je voor een veel gezondere balans in onderwijsorganisaties. Besturen die er een potje van maken, financieel of organisatorisch, zien scholen vertrekken. Besturen die op een dienende en efficiënte manier hun werk doen behouden bestaansrecht.

Het is ook vrij simpel te realiseren dunkt me. Dus waar wachten we op?

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent