Uit onderzoek bij adolescenten en volwassenen is bekend dat er zoiets bestaat als een sociaal brein: gebieden in de hersenen die actief zijn bij sociaal gedrag en bij het ervaren van uitsluiting. Uit Leids onderzoek blijkt dat dit sociale brein ook al aanwezig is bij kinderen.
Promovenda Mara van der Meulen maakte MRI-scans bij in totaal zo’n zeshonderd kinderen (7 tot 9 jaar), die een virtueel balspelletje deden samen met drie computergestuurde spelers. Het spel is zo geprogrammeerd dat op een gegeven moment een speler geen bal meer toegespeeld krijgt. Als dat bij het kind gebeurde, voelde het zich buitengesloten. Als een kind zag dat iemand anders nauwelijks de bal kreeg, speelde het deze speler juist de bal toe. Tijdens beide – het gevoel van uitsluiting en het sociale gedrag – werd een netwerk van hersengebieden actief dat een rol speelt in het verwerken van emoties en inleving in een ander.
Dit toont aan dat het kinderbrein op dezelfde manier als dat van volwassenen reageert op uitsluiting. Wel zag Van der Meulen verschillen in de exacte plek van hersenactiviteit. Dat lijkt erop te wijzen dat de motivatie voor sociaal gedrag verandert: voor kinderen is het volgen van sociale normen heel belangrijk, terwijl volwassenen ook intrinsiek gemotiveerd zijn om iets aardigs te doen voor een ander.
Een andere bevinding heeft te maken met dat verschil. Kinderen ervaren een gevoel van beloning als ze mee mogen doen in het spel, dus als ze zich in een positieve sociale situatie bevinden. Volwassenen ervaren dat gevoel ook als een ander zich, al dan niet door hun toedoen, in een positieve situatie bevindt.
Mara van der Meulen, The Social Brain in Middle Childhood: A Neurobiological Perspective on Individual Differences in Social Competence. Proefschrift Universiteit Leiden, 2019.
Dit artikel verscheen in Didactief, januari-februari 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven