Onderzoek

Wat levert toekomstgericht onderwijs op?

Tekst Merlijn Karssen, Irma Heemskerk en Monique Volman
Gepubliceerd op 17-06-2019 Gewijzigd op 22-10-2019
In de recente Staat van het Onderwijs maant de inspectie scholen hun vernieuwingen te evalueren. Een vergelijkende studie laat zien: leerlingen op vernieuwingsscholen die les krijgen in 21e-eeuwse vaardigheden, zijn hierin nog niet aantoonbaar beter. Wel blijven ze goed presteren op traditionele doelen.  

Steeds meer scholen vinden socialisatie en persoonsvorming belangrijke onderwijsdoelen en werken aan 21e-eeuwse vaardigheden. Maar welke resultaten boeken ze? Daarover is nog weinig bekend. Wij hebben in het vo (alle niveaus, tweede leerjaar) onderzoek gedaan op zes scholen die integraal werken vanuit vernieuwende onderwijsconcepten (zogenoemde ‘innovatieve scholen’) en vier scholen die recent begonnen zijn met vernieuwingen in delen van hun onderwijs (‘innoverende scholen’).

 

Geschikt voor elke leerling

Het is een veelgehoorde vraag: zijn innovatieve onderwijsconcepten voor alle leerlingen even geschikt? Daarom hebben we ook bekeken wat de vernieuwende aanpak doet met verschillende groepen leerlingen (meisjes/jongens, onderwijsniveau, etnische achtergrond en opleidingsniveau van de ouders). Grote en eenduidige verschillen in opbrengsten van vernieuwings- en traditionele scholen hebben we voor deze groepen niet gevonden. Het zou dus kunnen dat innovatieve onderwijsconcepten voor al deze leerlingen inderdaad geschikt zijn.
Wat wel opvalt: op de innovatieve scholen liggen de prestaties van leerlingen in verschillende niveaus op kritisch denken en zelfsturing dichter bij elkaar. Vmbo-b/k leerlingen op deze scholen scoren op beide vaardigheden relatief hoog, havo/vwo-leerlingen juist relatief laag. Een bevinding die vraagt om verder onderzoek.

 

We hebben bekeken welke opbrengsten deze scholen realiseren op specifieke ‘andere’ doelen: maatschappelijke verantwoordelijkheid, zelfsturing, creativiteit, kritisch denken en samenwerken. Ook zijn we nagegaan of de aandacht voor deze toekomstgerichte doelen niet ten koste gaat van ‘traditionele’ opbrengsten. De vernieuwingsscholen hebben we vergeleken met vijf scholen met soortgelijke leerlingen maar waar het onderwijs niet expliciet is gericht op ‘andere’ doelen. Ook keken we of er een verschil is in de vorderingen van leerlingen tussen het tweede en derde leerjaar.

Hoe meet je ‘andere’ doelen?

Opbrengsten op toekomstgerichte doelen zijn lastig te meten: er bestaan hiervoor geen algemeen geaccepteerde, gevalideerde toetsen. Voor de meeste doelen (maatschappelijke verantwoordelijkheid, zelfsturing, creativiteit en samenwerken) gebruikten we daarom digitale zelfrapportagevragenlijsten (zoals de iSelf van Theunissen en Stubbé, 2014). Leerlingen geven hierin zelf aan hoe goed ze in een vaardigheid zijn. Kritisch denken hebben we gemeten met een test voor algemene vaardigheden in het vo (de AlvaBavo van Elshout-Mohr e.a., 1996).
Op de innovatieve en innoverende scholen bleken de leerlingen niet beter te scoren op maatschappelijke verantwoordelijkheid, zelfsturing, creativiteit, kritisch denken en samenwerken. Ook gingen ze hierop niet meer vooruit dan leerlingen op de traditionele scholen.

Voor de opbrengsten op traditionele doelen hebben we de resultaten uit het leerlingvolgsysteem op standaardtoetsen (Cito) gebruikt. Voor de toetsen woordenschat en wiskunde vonden we geen verschillen in prestaties tussen innovatieve, innoverende en traditionele scholen. Bij Nederlandse leesvaardigheid en rekenen bleken opvallend genoeg de leerlingen op innovatieve en innoverende scholen hoger te scoren op de toetsen en meer vooruit te gaan. Werken aan andere doelen blijkt op deze scholen dus zeker niet ten koste te gaan van resultaten op de traditionele doelen.

 

Vernieuwende en
traditionele doelen
bijten elkaar niet

 

Leerlingen op de innovatieve scholen herkennen wel beter dat er op hun school aandacht aan toekomstgerichte doelen wordt besteed. Hoe kan het dan dat we geen verschillen vinden tussen innovatieve en traditionele scholen in de opbrengsten op die doelen? Dat kan liggen aan de manier van meten. Mogelijk zijn de zelfrapportagevragenlijsten die we gebruikt hebben onvoldoende gevoelig of specifiek om verschillen te laten zien tussen scholen die hier meer of minder aandacht aan besteden. Bij zelfrapportages overschatten leerlingen zichzelf nog weleens, zeker wanneer het gaat om gedrag of vaardigheden. Dat maakt de verschillen in antwoorden tussen leerlingen soms klein, waardoor het ook lastig wordt om verschillen tussen groepen scholen te vinden.

Nieuwe inzichten

In de nieuwste Staat van het Onderwijs dringt de inspectie aan op evaluaties van vernieuwingen. Dit onderzoek heeft nieuwe inzichten opgeleverd over de meetbaarheid van toekomstgerichte doelen en over de opbrengsten ervan op verschillende soorten scholen. Omdat deze onderwijsdoelen steeds belangrijker worden en er steeds meer aandacht voor komt, is het nodig dat we toekomstgerichte vaardigheden nog beter kunnen evalueren. Ook de scholen zelf willen de ontwikkeling van hun leerlingen hierin graag volgen.
Met medewerking van Yolande Emmelot en Guuske Ledoux.

Merlijn Karssen en Irma Heemskerk, Opbrengsten van toekomstgericht onderwijs. Kohnstamm Instituut, 2018. Onderdeel van NRO-project Toekomstgericht onderwijs (projectnummer 405-15-544). Lees meer op toekomstgerichtonderwijs.kohnstamminstituut.nl.

Lees ook Veel innovatieve scholen zijn succesvol en bewust bezig.
 

Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2019.

Verder lezen

1 Veel innovatieve scholen zijn succesvol en bewust bezig
2 Doelen voor de toekomst

Click here to revoke the Cookie consent