Onderzoek

Vlot lezen haalbaar

Gepubliceerd op 09-10-2005 Gewijzigd op 25-10-2016

Het speciaal basisonderwijs wordt geconfronteerd met tegenvallende resultaten op het gebied van taal en lezen. De gemiddelde leerling haalt het niveau van functionele geletterdheid niet. Om hier iets aan te doen is het project Lees Impuls Speciaal Basisonderwijs ontwikkeld. Het doel van LISBO is dat de kinderen gemiddeld twee avi-instructieniveaus per jaar vooruit gaan. Instructieniveau houdt in dat het kind nauwkeurig teksten van een bepaald niveau kan lezen. Dat kost de leerling wel moeite, maar door te oefenen kan zijn technische leesvaardigheid toenemen en kan hij dit niveau na verloop van tijd beheersen. Het project is bedoeld voor kinderen die minimaal avi-1 lezen, maar niet meer zitten in het proces van leren lezen. In het project wordt onderscheid gemaakt tussen een aanpak die voor negentig procent van de kinderen geldt (de mainstream- aanpak) en een aanpak voor de zwakste lezers.

Zelfvertrouwen
Voor de mainstream-aanpak zijn er twee opties waaruit de scholen kunnen kiezen, namelijk 'Leesweg plus' en 'Estafette'. De basis van de methodiek 'Leesweg plus' (Koekebacker, uitgeverij CED, Zuid Holland Zuid) wordt gevormd door de zogenoemde wegboeken en wegwijzers van 'De Leesweg' vanaf wegboek 3. De wegboeken zijn verdubbeld, waardoor tevens de instructie- en leertijd is verdubbeld. De uitgangspunten zijn een intensieve aanpak (dagelijks), expliciete instructie van woorden, zinnen en tekst, oefenen binnen een betekenisvolle context, aandacht voor begrip, aandacht voor leesplezier en resultaatgerichtheid. De didactiek wordt getypeerd door lezen-oefenen-lezen. Zij omvat aspecten als oriënteren (instructie), decoderen (begeleid oefenen), toepassen (begeleide verwerking), herhalen (begeleid oefenen), verbreden naar voordrachtsaspecten (instructie, begeleid oefenen, begeleide verwerking) en zelfstandig toepassen (zelfstandige verwerking). Om zelfvertrouwen te kunnen opbouwen lezen kinderen nooit onvoorbereid een woord of een stuk tekst. In elke les is tijd voor zelfstandig lezen en voorlezen ingebouwd. De vorderingen worden per zes weken bijgehouden. Er wordt op toegezien dat er in elke les zowel oefening als toepassing plaatsvindt, zodat ook de leerlingen resultaat ervaren. Per woordaspect is een cyclus van acht lessen opgezet. In de eerste twee lessen wordt instructie gegeven op woordniveau; in de twee volgende lessen vindt instructie op tekstniveau plaats. In les vijf, zes en zeven staat de leesbeleving centraal door het voeren van een gesprek over het thema dat aan de orde is en een verwerkingsactiviteit door de leerlingen. Leesbegrip komt aan de orde in de verwerkingsbladen. Einddoel van deze aanpak is avi-9. De andere methodiek, 'Estafette' (uitgeverij Zwijsen Tilburg), start bij avi-2 en besteedt aandacht aan vlot lezen door oefenen op woord-, zins- en tekstniveau. De lesopbouw bestaat uit een instructieles, waarin zaken aan de orde komen als tekstverkenning, rijtjes lezen, oefenen op woord-, zins- en tekstniveau, een terugblik op de les, toepassing ervan bij het lezen in het leesboek en aanwijzingen voor observatie. Belangrijk onderdeel van de leerstofpakketten zijn de dertien Estafette-leesboeken. De kinderen lezen deze afhankelijk van hun leesvaardigheid zelfstandig of onder begeleiding. Bij deze boekjes is een computerprogramma ontwikkeld, Estafette interactief, waarmee kinderen zelfstandig aan de slag kunnen. De computer neemt als het ware de begeleiding van de leerkracht over. Op de cd-roms zijn alle Estafette-leesboeken opgenomen, met leesoefeningen in de vorm van spelletjes. De leerling leest eerst samen met de computer een pagina uit het leesboek en maakt daarna twee oefeningen bij de aangeboden tekst. Zo werkt hij spelenderwijs op een doelgerichte manier aan het verbeteren van zijn leesvaardigheid. Het leerdoel kan per leerling verschillen. Voor de ene leerling is het vooral nauwkeuriger lezen (correct lezen), en voor de andere is het leerdoel vlotter lezen. De leerkracht stelt het leerdoel voor elke leerling in en wordt door het programma op de hoogte gehouden van zijn vorderingen. Einddoel van 'Estafette' is avi-9.

Zwakste lezer
De Ralfi-aanpak ten slotte is een sterk leerkrachtgestuurde, groepsgerichte aanpak (zie ook artikel pagina 8). Hij is vooral geschikt om ingezet te worden bij de tien procent zwakste lezers. Het gaat dan vooral om kinderen die niet of onvoldoende van 'Leesweg plus' of 'Estafette' profiteren en om oudere kinderen die aan het begin van het project al uiterst zwak lezen. Deze kinderen beheersen de letters en de leeshandeling, maar hebben hardnekkige problemen met het versnellen/automatiseren en blijven daardoor langdurig stagneren op avi-2 instructieniveau. Dit betekent dat de kinderen op twee momenten in de Ralfi-aanpak kunnen instromen. Het eerste moment is het begin van het schooljaar voor die kinderen van wie bekend is dat ze gedurende langere tijd niet vorderen in hun leesontwikkeling. Het tweede moment is halverwege het schooljaar wanneer uit de avi-scores blijkt dat kinderen onvoldoende vooruit zijn gegaan met één van de mainstream- aanpakken om te kunnen verwachten dat zij de projectdoelstelling zullen halen. Ralfi staat voor Repeated (herhaald lezen met tussenpozen), Assisted (ondersteund door voorlezen, voorzeggen en bijwijzen), Level (inzetten op een hoog niveau), Feedback (directe neutrale feedback bij fouten, maar ook toegespitste positieve feedback), Interaction (plezierige interactie over de inhoud) en Instruction (vooral bij lange woorden gebruikmaken van boogjes en prompts). Het is bij Ralfi de bedoeling dat er steeds gewerkt wordt met motiverende leeftijdsadequate boeken, waarbij vooral informatieve boeken een belangrijke rol kunnen spelen. Voor Ralfi is een handleiding en een videoband beschikbaar. In het project dient minimaal vierenhalf uur (inclusief begrijpend lezen) per week aan lezen besteed te worden. Van deze vierenhalf uur dient er drieënhalf uur aan vlot lezen en zelfstandig lezen besteed te worden. De in het LISBO-project voorgestelde methodische aanpakken vragen ook deze tijdsbesteding. 'Leesweg plus' vraagt dagelijks 45 minuten. Indien dit niet haalbaar is, kan volstaan worden met vier keer 45 minuten. Het zelfstandig lezen is al in het programma opgenomen. 'Estafette' vraagt ongeveer een half uur per dag. Daarnaast dient er dan nog twee keer een kwartier voor zelfstandig lezen ingeroosterd te worden. Voor de Ralfi-aanpak geldt twee uur instructie, waarnaast er minimaal vier keer per week ongeveer twintig minuten aan zelfstandig lezen wordt besteed.

Resultaten
Bij 193 kinderen van acht scholen voor speciaal basisonderwijs zijn zowel gegevens over hun avi-instructieniveau per oktober 2003 als over hun avi-instructieniveau per oktober 2004 verzameld. Deze kinderen variëerden in leeftijd tussen zeven en veertien jaar. Het merendeel van de kinderen was ouder dan negen (160) en behoorde daarmee tot de leeftijdsgroep waarvan bekend is dat het leren lezen veel moeizamer verloopt. Gemiddeld geldt dat de leerwinst van al deze kinderen in een jaar tijd bijna tweeënhalf avi-instructieniveaus bedraagt. Voor de allerzwakste leerlingen die met de Ralfi-aanpak werkten is de leerwinst altijd nog 2.23 avi-instructieniveaus. Dat dit voor de deelnemende scholen ongekende resultaten zijn, wordt misschien nog wel het beste geïllustreerd met de uitspraak 'We hebben door dit project een nieuw probleem. Er is nu ook een groep kinderen die avi-9 beheersingsniveau heeft. Wat moeten we daar mee doen?' In oktober 2003 las slechts 5.7 procent van de totale groep van 432 kinderen op avi-9 beheersingsniveau en ruim 22 procent las op avi- 9 instructieniveau. Een jaar later heeft bijna de helft van deze kinderen een avi-9 instructieniveau of hoger. Aan het eind van schooljaar 2003/2004 waren er 25 kinderen bij wie de nieuwe aanpak nog niet tot enige verbetering in de leesprestaties geleid had. Bij elf procent van de kinderen was er dus sprake van stagnatie. Op dit moment is er nog slechts één leerling die ondanks de intensieve aanpak zowel op instructieniveau als op beheersingsniveau stagneert!

Houtveen, T., Kuijpers, J. & Vernooy, K.: Meer kansen voor kinderen. Evaluatie van het project LeesImpuls Speciaal BasisOnderwijs. Uitg. ISOR/ICO, Utrecht, 2005.

Tekst Thoni Houtveen

Dit artikel is afkomstig uit de Didactief-special 'Lezen' (oktober 2005).

Click here to revoke the Cookie consent