Nieuws

Verzetsheldin Henriëtte Pimentel – een carrière in de kinderopvang

Tekst Esther Shaya
Gepubliceerd op 08-04-2021 Gewijzigd op 08-04-2021
Beeld Shutterstock
Je kent het misschien wel, als je leerlingen vraagt wat ze later willen worden en ze enthousiast zeggen ‘iets met kinderen’. Henriëtte Pimentel was zo’n kind. ‘Wacht maar’, zei ze tegen haar onderwijzeres van de lagere school, ‘als ik eens een school opricht… hoe precies ’t zal worden weet ik niet, maar ’t moet helemaal, hélémaal anders worden als wat ik tot nu toe heb gezien.’ Haar woorden werden op een bizarre wijze bewaarheid – in de Tweede Wereldoorlog.

Donderdag 8 april 2021 is het Yom HaShoah,
de dag dat de slachtoffers van de Holocaust wereldwijd herdacht worden.


Pimentel was in 1908, 32 jaar oud, al zes jaar eigenaar van haar eigen kinderdagverblijf of bewaarschool zoals dat toen heette. Om zover te komen had ze een vijfjarige (sic!) avondopleiding tot bewaarschoolhoudster achter de rug. Overdag had ze gewerkt om de benodigde praktijkervaring op te doen.

Over het algemeen was een kinderdagverblijf destijds geen prettige instelling. Kinderen zaten er de hele dag op lange harde banken, vaak zonder leuning. Veel speelgoed was er niet voorhanden en lijfstraffen waren niet ongewoon. Toen een gemeenteambtenaar zo’n bewaarschoolhoudster tijdens een controle aansprak op haar hardhandige optreden zei zij: ‘Och kom, zijn eigen moeder slaat hem veel harder.’

 

Kleine meubels vóór Montessori

 

Pimentel ging vernieuwend te werk. Deels was dat te danken aan de invloed van haar mentor Cornelia de Jong, directrice van de Sarphatischool in Amsterdam. De Jong had niet veel op met het gangbare onderwijs. Ze vond dat gek doen bij het opgroeien hoorde en dat het vrolijk houden van kinderen misschien wel het belangrijkste was in het vormen van hun karakter. Henriëtte kon zich daar helemaal in vinden. ‘Wees kind met de kinderen’ was haar levensmotto. Dat paste ze ook letterlijk toe, bleek bijvoorbeeld uit een interview in 1903: Henriëtte nam haar rokken bij elkaar en zette zich neer op zo’n zelfde stoeltje als waar de kinderen op zaten, met moeite stak ze haar benen onder het lage tafeltje. Ze zou Montessori voor zijn geweest met het gebruik van kleine meubels.

Ook voor het onderwijs had Pimentel vernieuwende ideeën. Ze ontwikkelde methodes voor voorbereidend rekenen. Ze fröbelde bijvoorbeeld twee bedjes en tien poppetjes om het rekenen aanschouwelijk te maken.

 

Hygiëneprotocol

Pimentels bewaar- of fröbelschool sloot om onduidelijke redenen in 1913, maar in 1926 werd ze directrice van een crèche in de Amsterdamse Plantage Middenlaan. Ze initieerde er nog datzelfde jaar een interne opleiding voor kinderverzorgsters die internationale aandacht trok. Ze voerde er een stringent hygiëneprotocol in. Alle kinderen, soms wel 100 per dag, controleerde ze op besmettelijke ziekten. Vond ze iets dat haar niet aanstond, dan moest de moeder het kind weer mee naar huis nemen. Artsen in het bestuur hielden de gezondheid van de kinderen en van de leidsters ook nauwlettend in de gaten. Ze bepaalden per kind wat het per dag binnen zou moeten krijgen en stelden een dieet vast met de gepaste verhoudingen van eiwitten, vetten en koolhydraten. Omdat niet duidelijk was wat de kinderen thuis aan voeding kregen – zij kwamen uit de armste gezinnen van Amsterdam – moest minstens drie vijfde van de totale hoeveelheid calorieën per dag in de crèche worden genuttigd. Ook zuigelingen- en kleutergymnastiek werden aangeboden, dit in de strijd tegen lichamelijke afwijkingen. En was een kindje verkouden? Dan werd zijn neusje niet met een katoenen zakdoek gesnoten, maar met een vloeipapiertje dat na het snuiten in een afsluitbaar emmertje met het desinfectiemiddel lysol werd gegooid.

Toen Pimentel de pensioengerechtigde leeftijd bijna had bereikt, brak de Tweede Wereldoorlog uit.

Tot oktober 1942 functioneerde haar crèche ‘normaal’: ouders kwamen hun kinderen brengen wanneer ze gingen werken. In oktober 1942 werd de crèche echter als opvang aangewezen voor joodse kinderen tot 13 jaar, in afwachting van hun deportatie. Het werd daarmee een dependance van de tegenovergelegen Hollandsche Schouwburg, het verzamelpunt voor joodse volwassenen. De toen 66-jarige Pimentel zag het als haar verantwoordelijkheid om kinderen te laten ontvluchten aan de jodenvervolging. Aanvankelijk op kleine schaal, maar vanaf kerst 1942 nam zij met Walter Süskind (de beheerder van de Schouwburg) en verzetsman Piet Meerburg het initiatief om meer kinderen te helpen. Studentenverzetsgroepen zorgden voor onderduiklocaties en brachten de kinderen naar hun onderduikadres.

Henriëtte Pimentel betrok drie kinderverzorgsters bij het verzetswerk. Zij moesten ouders in de schouwburg vragen om toestemming. Niet alle ouders waren bereid hun kind aan het verzet mee te geven, ze dachten dat ze naar een werkkamp zouden gaan en vonden dat ze zelf het beste voor hun eigen kinderen konden zorgen.

Het feitelijke ontvluchten gebeurde op verschillende manieren, zoals tijdens de toegestane groepswandelingen in de buurt of tijdens het transport naar Westerbork; ouders van een zuigeling kregen bijvoorbeeld een in dekens gewikkelde pop mee in plaats van hun eigen baby. Soms liepen leidsters of kinderkoeriers de deur uit met een kind in een tas of aan de hand als een tram van lijn 9 op de tramhalte voor de deur stond. Deze tram onttrok de ontsnapping aan de ogen van de Duitse bewakers voor de Hollandsche Schouwburg aan de overkant. Vanaf mei 1943 ging het ontvluchten via de zij-uitgang van de twee huizen verder gelegen Kweekschool voor Onderwijzers, met hulp van schooldirecteur Van Hulst. De tuinen van crèche en school grensden aan de achterzijde aan elkaar. Daar gaf Henriette Pimentel kinderen over aan het verzet.

De Duitsers kwamen regelmatig in de crèche, wat enorm risico voor ontdekking met zich meebracht. Pimentel zorgde ervoor, dat alles zo normaal mogelijk oogde en leidde de Duitsers af door ze uit te nodigen een borreltje te komen drinken. 23 juli 1943 werd de crèche ontruimd: ongeveer 70 kinderen en 38 personeelsleden werden opgepakt en naar een verzamelterrein nabij het Muiderpoortstation gebracht. In de late avond vertrokken zij met vele anderen naar doorgangskamp Westerbork. Daar werkte Pimentel nog plannen uit voor hoe de crèche na de oorlog opgezet zou moeten worden. Ze werd echter op 14 september naar Auschwitz gedeporteerd en direct na aankomst vermoord, 67 jaar oud.

In de crèche werden die jaren ongeveer 5000 kinderen gedurende korte tijd ondergebracht om hun deportatie af te wachten. Naar schatting konden 600 joodse kinderen uit de crèche weggesmokkeld worden, het grootste deel overleefde hierdoor de oorlog.

 

Wacht maar; Het veelbewogen leven van Henriëtte Pimentel, geschreven door Esther Shaya en Frank Hemminga. Uitgeverij Amphora Books, 2020. 

Click here to revoke the Cookie consent