De farmacologe onderzocht muizen die autistisch gedrag vertonen, en kwam tot de conclusie dat die muizen vaak een ontsteking hebben in de dunne darm. Ook bleken de autistische muizen een veranderde samenstelling van de bacteriepopulaties in de darmen te hebben, een afwijking die ook bij veel kinderen met autisme gevonden wordt.
De Theije ontdekte dat in het brein en in de darmen van de autistische muizen een lagere concentratie serotonine aanwezig is dan normaal. Die stof is zowel belangrijk voor de ontwikkeling van de hersenen als voor de werking van het immuunsysteem in de darmen. Daarmee kan het verband tussen hersenafwijkingen en ontstekingen in de darmen worden verklaard.
Het onderzoek van De Theije richtte zich ook op voeding. De onderzoeker diende de autistische muizen in de eerste periode na hun geboorte voedingsstoffen toe die bevorderlijk zijn voor het immuunsysteem in de darmen en het centrale zenuwstelsel, zoals omega-3 vetzuren. De muizen die dit dieet kregen, vertoonden geen autistisch gedrag of darmproblemen.
Een dieet zou misschien ook op mensen met autisme en darmproblemen een positief effect kunnen hebben. Toch moeten we volgens de farmacologe voorzichtig zijn met het trekken van conclusies, want een muis is natuurlijk geen mens. Er is nog veel vervolgonderzoek nodig om uit te zoeken wat deze resultaten van dit onderzoek precies betekenen voor mensen, aldus de onderzoeker.
Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 11 augustus 2014
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven