‘Een nest is bedoeld als iets tijdelijks.’ Dat weet elke vogel en de 11-jarige December weet het ook. Het kan haar dus niets schelen dat ze weer moet verkassen. Sinds haar moeder haar bijna vier jaar geleden in de steek liet, heeft ze al de nodige pleeggezinnen versleten.
Mensen vinden haar onhandelbaar, omdat ze weigert iets anders te eten dan zaden en vruchten en voortdurend uit bomen springt. Niemand begrijpt dat ze zich aan het voorbereiden is op een leven als vogel. December weet zeker dat uit het litteken op haar rug zich ooit vleugels gaan ontvouwen. Soms voelt ze het al tintelen.
Maar haar volgende pleegadres is anders. Eleonora dringt haar niets op en toont oprecht belangstelling. Bovendien houdt ze ook van vogels en mag December haar helpen een gewonde buizerd weer te leren vliegen. Op de nieuwe school pesten kinderen haar als vanouds, maar één meisje, zelf een vrolijk buitenbeentje, zoekt wél contact. Zo kruipt December langzaam uit haar schulp en durft ze weer te gaan geloven in iets als een thuis.
In haar debuut Zo vrij als een vogel zet de Amerikaanse lerares en schrijfster Sandy Stark-McGinnis overtuigend een gekwetste en kwetsbare hoofdpersoon neer. Decembers bezetenheid van vogels en vliegen is een mooi uitgewerkte metafoor voor overlevingsdrang. Natuurlijk kun je op het verhaal afdingen dat de thuiskomst in de mensenwereld wat al te soepeltjes verloopt. Maar soms mag in een jeugdboek realisme het afleggen tegen hoop.
Dit boek gaat om werkelijk gezien worden en ruimte voor eigenheid. Dat is waar het bij opgroeien thuis en op school om draait.
Sandy Stark-McGinnis, Zo vrij als een vogel. Vertaald door Lydia Meeder. 12+,193 blz. Lemniscaat, 2020, € 15,95.
Dit artikel verscheen in Didactief, april 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven