Vlak voor de zomervakantie heerste er grote opwinding op het schoolplein van RSG Lingecollege in Tiel. Onrustig stonden aankomende brugklassers te wachten. Ouderejaars wierpen een sceptische blik op de onbekende gezichten. 'In totaal hebben we er 420 nieuwe leerlingen bij,' vertelde de conciërge trots.
Steeds vaker zien scholen de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs als een transitiefase voor de leerlingen waarin zij zelf een belangrijke rol spelen. Zo organiseren veel basisscholen tegenwoordig een 'meeloopdag' waarbij ze klassikaal de leerlingen uit groep 8 meenemen om een kijkje te nemen op een of meer middelbare scholen in de omgeving. Daarná bezoeken ouders en kinderen de open dagen. Veel middelbare scholen nodigen de nieuwe brugklassers vervolgens uit voor een kennismakingsbezoek. De ene school kiest voor mentorlessen, de ander voor een speurtocht door de school. Op RSG Lingecollege, een scholengemeenschap voor vwo, havo en vmbo, kozen ze dit jaar voor een kennismakingsspel waarbij leerlingen met grote puzzelstukken het gezicht van hun mentor maakten.
Overdracht
Maar sommige middelbare scholen gaan nog een stap verder. Net als het RSG Lingecollege spreken ze met basisscholen om een 'warme overdracht' te realiseren.
Jaap Folkersma, afdelingsleider vmbo van het Veluws College Cortenbosch in Apeldoorn: 'Vooral als een leerling problemen heeft, is het zinvol om met de basisschool te overleggen.' Denk aan slechte prestaties op de instaptoets of problemen op sociaal-emotioneel gebied. Dankzij een gesprek met de basisschool krijgt de middelbare school volgens Folkersma een beter beeld van de leerlingen en van wat wel of niet helpt. 'De basisschool heeft de leerlingen al acht jaar op school gehad en weet dus veel. Met die kennis kunnen we betere begeleiding bieden.'
Dat contact wordt gedurende het brugklasjaar voortgezet. Bijvoorbeeld middels speciale 'tafeltjesmiddagen', een initiatief van verschillende gemeenten, om het contact van middelbare scholen met de toeleverende basisscholen te faciliteren en de voortgang van de brugklassers te bespreken. Handig voor de middelbare school, maar ook voor de basisschool die zo meer inzicht kan krijgen in hoe hun oud-leerlingen in het voortgezet onderwijs presteren.
Groep 9
Ook lijkt er de laatste jaren meer aandacht voor de 'bescherming' van brugklassers. Soms houdt dit in dat middelbare scholen aparte gebouwen of vleugels inrichten voor de nieuwe leerlingen.
Zo heeft het Veluws College Cortenbosch een apart brugklasgebouw. Daardoor zijn 'de lijntjes kort'. Folkersma: 'Met een klein groepje mentoren en twee conciërges zit iedereen in hetzelfde schuitje. De leerlingen hebben wel middelbaar onderwijs, maar binnen een setting die zowel voor het team als de leerlingen overzichtelijk is. Ze kunnen hier nog even kind zijn. Ik noem onze brugklassen wel eens "groep 9".'
Op het RSG Lingecollege zijn de brugklassers niet gescheiden van de rest, maar gelokaliseerd in de noordvleugel van het gebouw. Tijdens de introductie hebben de leerlingen aparte pauzes om ze te laten wennen aan het 'massale' van het gebouw, maar bij de start van het reguliere rooster zijn ze vrij om te gaan en staan waar ze willen. Antoon van den Heuvel, afdelingsleider voor de brugklassen vwo en havo/vwo: 'In het begin zoeken ze elkaar op. Zodra ze elkaar en de school beter kennen, gaan ze de rest van het gebouw verkennen.'
Zo'n fysieke scheiding kan niet altijd, en is het bovendien echt nodig? Het statige pand van het Berlage Lyceum, gebouwd in 1924, laat het niet eens toe. Brugklascoördinator Tieske-Anne Hagenbeek: 'Je zou de brugklassers wel in een aparte vleugel kunnen zetten, maar uiteindelijk moeten ze toch naar de vaklokalen die ook de hogere klassen gebruiken. Er zijn ook geen aparte pauzes. Feitelijk zijn de leerlingen bij ons vanaf dag één bij elkaar: alle leerjaren van vwo, havo en vmbo. Dit heeft niemand ooit als een probleem ervaren.'
Juniormentoren
Steeds meer scholen werken met 'juniormentoren' of 'tutoren'. Dit zijn ouderejaars die als aanspreekpunt kunnen dienen voor een groep brugklassers of de mentor assisteren. Ze maken bijvoorbeeld nieuwe leerlingen wegwijs in de school of gaan mee op excursies en kampen. Juniormentoren kunnen goed presterende leerlingen zijn of juist leerlingen die door de extra verantwoordelijkheid hopelijk ook meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerprestaties nemen.
Tekst Nick van Schaik
Gepubliceerd op 2 september 2014
Meer weten? Lees alles over de zachte landing van brugklassers in het septembernummer van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven