Onderzoek

Testdebat in de VS

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 17-06-2016 Gewijzigd op 25-11-2016
Amerikaanse politici, ouders en schooldistricten waren het ooit eens over het belang van toetsing. Maar toen het aantal toetsen toenam, begon de houding van veel mensen te veranderen - tot zelfs Barack Obama toetrad tot het koor van de critici. Zijn de tijden aan het veranderen?

In de lente van 2012 weigerden 550 ouderparen in het kleine stadje Snohomish, in de staat Washington, hun kinderen te laten deelnemen aan de landelijke Measurements of Students Progress. Ze wilden vooral protesteren tegen de hoge kosten die zoveel toetsen met zich meebrengen in een tijd dat de uitgaven aan onderwijs alleen maar daalden. Leraren werden met onbetaald verlof gestuurd, klassen werden steeds groter en op onderhoud werd bezuinigd, terwijl er ondertussen steeds meer toetsen werden ingevoerd.

In het begin leken de protesten weinig invloed te hebben. Landelijk bleef het aantal toetsen groeien. In het schooljaar 2014-2015 kreeg de gemiddelde leerling vanaf kleuterschool tot en met high school (18 jaar) 112 verplichte standaardtoetsen (acht per jaar), aldus cijfers van de Council of Great City Schools (een vereniging van stedelijke schooldistricten).

Maar inmiddels geldt de relatief kleine actie van de ouders uit Snohomish als een van de eerste serieuze pogingen van de anti-toetsbeweging om de stemming in het land succesvol te veranderen. Toetsing was een nationale obsessie in de Verenigde Staten met steun van alle partijen, maar nu lijkt het opeens of het hele land zich ertegen keert. De ommekeer is zo drastisch dat anti-toetsbewegingen in andere landen het voorbeeld van de VS aanhalen als inspiratie en bewijs dat zaken anders kunnen. Maar graaf wat dieper en je vraagt je af of er eigenlijk wel echt iets verandert.

Natie in gevaar

De Amerikaanse voorliefde voor toetsen heeft haar oorsprong in het nationale gewetensonderzoek dat volgde op de publicatie van A Nation At Risk in 1983. Dit rapport wees erop dat de scores van jongeren op hun toelatingstoetsen voor de universiteit dramatisch daalden en dat de VS enorm achterbleef in internationale vergelijkende studies naar onderwijsresultaten.

Maar het rapport - het werk van een presidentiële commissie - was niet zozeer het startpunt van de toetsrace als wel de bevestiging van een al eerder ingezette beweging. Eentje die begon toen de Texaanse wetgevers in 1979 de Texas Assessment of Basic Skills (TABS)-wet aannamen om te kunnen meten waar de problemen die A Nation At Risk later aan de kaak stelde, zich eigenlijk voordeden. Tabs was een serie van negen toetsen die leerlingen moesten maken in de 3e, 5e en 9e grade (in Nederland: groep 5 en 7 po en klas 3 vo). Het was de eerste van een hele serie staatsprogramma’s in de VS die bekend zouden worden onder hun afkorting of acroniem. Naarmate toetsing in de daarop volgende decennia belangrijker en omvangrijker werd, groeide het aantal alleen al in Texas tot een gigantische 27.

Veel groei vond plaats onder het bewind van één bepaalde gouverneur van Texas, George W. Bush. En toen Bush in 2001 naar Washington vertrok – waar hij Bill Clinton verving wiens Goals 2000-beleid staten verplichtte zwak presterende scholen te identificeren, wat ook leidde tot meer toetsing – nam hij zijn voorliefde voor toetsing mee. Op zijn derde dag als president initieerde Bush de No Child Left Behind-wet. Deze roept staten op iedere leerling in het basisonderwijs jaarlijks te toetsen in wiskunde en lezen en ook nog eenmaal in het voortgezet onderwijs. Zijn plan was populair en werd gesteund door Bush´s eigen Republikeinen èn door de Democraten. Het werd in de Amerikaanse Senaat aangenomen met 91 tegen 8 stemmen.

Om vanuit Washington financering te krijgen voor onderwijs moest iedere staat jaarlijkse toetsen ontwikkelen voor basisvaardigheden. Als uit deze toetsen niet bleek dat scholen met leerlingen uit lagere sociaaleconomische milieus beter gingen presteren, moest een staat maatregelen nemen om deze scholen te helpen. En als een school binnen vijf jaar geen verbetering liet zien, kon de overheid ingrijpen en het hele team vervangen.

Voor de No Child Left Behind-wet werd iedere leerling van overheidswege op drie momenten (basisschool, middle school en high school) eenmaal getoetst in wiskunde en lezen - in totaal dus zes keer. Het aantal dat de nieuwe wet vereiste, bedroeg alleen al 17 toetsen.

Groeispurt

Hoewel er al wel onenigheid was over de effectiviteit van de No Child-toetsen en over toetsing in het algemeen, groeide het aantal toetsen opnieuw toen president Barack Obama in 2009 in het Witte Huis arriveerde. De economische crisis begon en staats- en plaatselijke belastinginkomsten waaruit scholen werden bekostigd, verkruimelden.

Om scholen te ondersteunen schoof de regering-Obama geld naar programma’s als Race to the Top (gelanceerd in 2012), dat miljarden uitgaf aan staten die hun toetsregimes uitbreidden. De toetsuitslagen werden nu in sommige gevallen ook gebruikt om leraren te beoordelen en om hun salarissen op te baseren – en zelfs om te beslissen of ze hun baan mochten behouden of niet.

Nu de inzet zo hoog was, besloten sommige staten en schooldistricten hun eigen toetsen aan de landelijke toe te voegen om er zeker van te zijn dat hun leerlingen op koers lagen. De meeste toetsen die nu in Amerikaanse scholen worden afgenomen zijn niet landelijk, maar plaatselijk verplicht.

‘We zagen een enorme druk op toetsen die technisch sterker, pittiger en meer gestandardiseerd waren en langer duurden’, aldus Chris Domaleski, adjunct-directeur van het National Center for the Improvement of Educational Assessment. ‘Maar het had niet alleen effect op leerlingen, het raakte nu ook volwassenen.’ Sommige volwassenen probeerden de regels van het spel aan te passen. Acht leraren en bestuurders in Atlanta moesten bijvoorbeeld de gevangenis in, omdat ze hadden geknoeid met toetsscores -  een schandaal dat in 2013 aan het licht kwam en waarbij 178 leraren en schoolhoofden betrokken bleken.

Onderwijsgevenden deden, zonder scrupules en in veel gevallen illegaal, wat ze konden om de scores op te vijzelen,´ zegt Bob Schaeffer, directeur openbaar onderwijs van het National Center for Fair and Open Testing, or Fair Test, dat zich inzet tegen ´het misbruik van assessment testing´.

Maar politici hielden vast aan de toetsen. Er ontstond een onwaarschijnlijke coalitie van liberalen en conservatieven – de eersten dachten dat toetsen het land konden dwingen om sociaaleconomische en raciale ongelijkheid in het onderwijs aan te pakken, de laatsten waren ervan overtuigd dat sancties op slechte resultaten scholen vanzelf in de handen van marktpartijen zouden drijven.

Ook ouders bleven pal achter toetsing staan. In een peiling uit 2013 van het NORC Center for Public Affairs Research vond 75% gestandaardiseerde toetsen een goed middel om hun kind te beoordelen en zag 69% deze als een prima instrument om de kwaliteit van een school te meten. Slechts een kwart van de ondervraagden vond dat hun kinderen teveel toetsen kregen. Maar de omslag was onderweg, in dat kleine stadje in Washington.

Het begin van het einde

Na het protest in Snohomish verspreidde de burgerlijke ongehoorzaamheid zich langzaam. Datzelfde jaar, 2012, weigerden twee leerlingen van een basisschool in Maine toetsen te maken evenals 1427 leerlingen in Colorado. Toen volgden ouders op 61 scholen in de staat New York. Ze weigerden hun kinderen een field test te laten maken, een nieuwe toets voor 4-8th graders (groep 6 po tot en met klas 2 vo). Het was een klein aantal scholen op de 900 openbare scholen in New York zonder boycots, maar het momentum groeide.

De anti-toetsbeweging kreeg deels brandstof van een agressieve vakbond die protesteerde tegen het vastpinnen van leraren op de resultaten van hun klas, maar de bezorgdheid van ouders speelde ook een grote rol. Eind 2014 bleek uit een peiling van Gallup onder ouders op openbare scholen dat twee derde van de ondervraagden de nadruk op toetsing te groot vond.

´Vijf of tien jaar geleden hoorden we vooral dat de toetsen niet zwaar en streng genoeg waren en we hebben gezien dat de praktijk daar erg effectief - misschien zelfs wel te effectief - op heeft gereageerd,´ zegt Domalesky. ´Toetsen zijn langer en moeilijker geworden.´

Veel ouders die zich verzetten tegen de toetsen, waren rijk en woonden in buitenwijken waar de scholen al goed waren. Minister van Onderwijs Arne Duncan sneerde dan ook dat de anti-toetsbeweging vooral bestond uit witte moeders uit de buitenwijken die ontdekten dat hun kinderen niet zo briljant waren als zij hadden gedacht.

Maar Ilana Spiegel, een anti-toetsactiviste van het eerste uur, vindt dat de beleidsmakers zich beter kunnen afvragen hoe het komt dat zij de steun verloren van degenen die het aanvankelijk met hen eens waren. Haar antwoord: ‘Mensen vroegen zich af: wat is de individuele waarde? De toename van het aantal toetsen dat van overheidswege werd opgelegd, was heel ondemocratisch, topdown. Wat je nu zag gebeuren, was dat er van onderop teruggeduwd werd.’

In sommige plaatsen vocht het establishment aanvankelijk terug. De meeste staten weigerden bijvoorbeeld de eis te laten vallen dat leerlingen op high school toetsen moesten halen om een diploma te kunnen krijgen. In 2012 zakten schooldistricten waar meer dan 5% van de leerlingen de toetsen niet maakten, een niveau op de ranglijstjes, terwijl tenminste één school in Californië waarschuwde dat leerlingen die niet mee deden aan de toetsen, zouden worden weggehouden van eindexamenceremonies, naschoolse activiteiten en sport. Nog afgelopen jaar vertelde de Illinois State Board of Education ouders dat het overslaan van de toetsen illegaal was en Ohio stelde dat studenten niet over zouden gaan als ze hun leestoetsen niet gemaakt en gehaald zouden hebben.

En toen werd de Common Core geïntroduceerd – een initiatief om nationale referentieniveaus in te voeren, gesteund door de meeste gouverneurs. En dat bracht de doorbraak.

Het waren niet per se referentieniveaus waar ouders zich tegen verweerden; wel het wederom toegenomen aantal toetsen dat erbij hoorde. Het hielp niet dat sommige staten de eerste CC-toetsen begin 2015 erdoor drukten en in sommige gevallen verprutsten. Servers crashten en in 20 van de 50 staten waren er problemen met de resultaten.

‘Stel je voor dat je een vijfdeklasser bent en je zit voor een scherm om de toets te doen die beslist of je naar de volgende klas mag en als je drie of vier vragen hebt beantwoord, gaat het scherm op zwart,’ zegt Schaeffer. ‘Het was gewoon een vreselijk slechte introductie.’

In november publiceerde een groep schoolpsychologen in New York een rapport waarin stond dat de CC-toetsen leerlingen nog meer gestresst maakten dan de andere toetsen die ze al hadden afgelegd. Maar al eerder, in de lente van 2015, weigerden de ouders van 500.000 kinderen ze te laten toetsen.

De staten kregen door waar dit ging eindigen. In november trokken zeven staten de eis in dat leerlingen hun exit tests gehaald moesten hebben om hun high-schooldiploma te krijgen. Vier herriepen hun beleid dat leerlingen in lagere klassen een assessment test moesten doen om over te kunnen gaan. Colorado stopte met het censureren van gemeenten waar leerlingen de toetsen weigerden. Beleidsmakers in Illinois stelden een wet voor waarin ouders mochten beslissen of hun kinderen getoetst zouden worden. En Texas schroefde het aantal landelijke toetsen terug van15 naar 5.

De politieke coalitie bleef, maar kantelde. Democraten waren nu tegen de toetsen waar zoveel van afhing en die hun vakbondsvrienden haatten, terwijl de republikeinen – de vroegste voorstanders van op toetsing gebaseerde hervorming – de toegenomen toetsen wegschreeuwden als een overheidsingrijpen in lokale autonomie.

En toen, in oktober 2015, trad Obama toe tot het koor. ‘Als ik terugkijk naar de grote leraren die mijn leven hebben beïnvloed, herinner ik me niet in de eerste plaats dat ze me leerden een gestandardiseerde toets te maken,’ zei de president.

Het Amerikaanse ministerie van onderwijs heeft staten en schooldistricten opgedragen minder toetsen te geven en niet meer dan 2% van de lestijd aan toetsen te besteden. ‘Leren gaat over zoveel meer dan alleen het juist hokje invullen,’ aldus de president.

Oude gewoontes

No Child is nu op federaal niveau vervangen door de Every Student Succeeds-wet. Dit is een maatregel waarin alle partijen zich kunnen vinden en die nog wel toetsing vereist, maar die een bredere beoordeling van de prestaties van scholen inhoudt en die onder meer een audit bevat als  controle op overmatig toetsen.

Is het aantal toetsen in de VS nu enorm gedaald? En is Amerika nu de wereldkampioen anti-toetsing?

Beide kampen leveren nog argumenten aan. De vakbonden blijven ongelukkig dat ook met de nieuwe wet, leraren nog steeds kunnen worden beoordeeld op basis van de prestaties van hun leerlingen, al zijn ze wel tevreden dat het besluit nu aan de individuele staten is. Burgerrechtenorganisaties ondertussen zeggen dat het land zal terugvallen in een oude gewoonte om arme en niet blanke leerlingen anders te behandelen zodra er minder afhangt van onafhankelijke toetsresultaten om de verschillen tussen scholen met verschillende populaties te meten. ‘We kunnen niet repareren wat we niet kunnen meten,’ zegt een coalitie van twaalf landelijke burgerrechtengroepen in een brief aan het Congres. Het aanbieden van gestandaardiseerde toetsen aan iedereen  is ‘de enige mogelijke, consistente en objectieve bron van data over ongelijkheid in onderwijsuitkomsten’.

Maar tweehonderd andere groepen, waaronder enkele die zich sterk maken voor raciale gelijkheid, schreven ook naar het Congres, om minder afhankelijkheid van toetsen te bepleiten. ‘Meer meten lost het probleem niet op. Het leidt af van de oplossing. Het kost middelen die elders moeten worden ingezet,’ zegt Schaeffer.

Een reden voor de blijvende onenigheid, zeggen sommige commentatoren, is het gebrek aan een betrouwbaar alternatief voor toetsing om onderwijsprestaties te meten. ‘We hadden en hebben een manier nodig om eenzelfde meetlat langs buurten en jurisdictie te leggen waarmee we de prestaties en het succes van scholen met verschillende typen kinderen kunnen vergelijken,’ zegt Sonja Brookins Santelises van de Education Trust, voorheen hoofd academic officer van het Openbare Onderwijs in Baltimore. ‘De manier om onszelf als gemeenten te kunnen verantwoorden is toch het hebben van een soort gemeenschappelijke maat.’

Ze geeft toe dat Amerikaanse leerlingen – en leraren - misschien te veel toetsen moeten maken. ‘Dat stelt de anti-toetsbeweging, maar ze gaan voorbij aan het eigenlijke doel van toetsen. Pas toen we dezelfde meetlatten gingen hanteren, konden we als onderwijsgevende pas zeggen: wow, er zijn grote groepen kinderen die we te weinig onderwijzen.’

Maar het aantal toetsen was nooit zo groot als sommigen aannamen, zegt Andreas Schleicher, hoofd onderwijs bij de OECD. En het worden er ook niet minder, wat je na alle retoriek ook zou denken.

Immers, terwijl veel staten het aantal toetsen in hun scholen terugbrengen, vermindert de nieuwe wet het aantal landelijke vereisten niet. Jaarlijkse overheidstoetsen voor wiskunde en lezen zullen blijven - van de 3e tot en met de 8e grade (groep 5 po tot en met klas 2 vo) en een keer in high school plus drie science tests tussen de 3e en 12e grade (groep 5 po en klas 6 vo) – hoewel staten wel meer ruimte hebben om ze te ontwikkelen en te scoren zoals het hun goeddunkt.

En zoals Domalesky zegt, met al deze oefening, zijn toetsen nog nooit zo goed geweest als nu. Ja, de regering-Obama heeft maar liefst 360 miljoen dollar besteed aan nieuwe schooltoetsen. ‘De meeste landelijk gestandaardiseerde toetsen zijn nooit beter geweest dan nu. Het is jammer dat ze net op een moment komen dat de tijdgeest steeds meer gekant is tegen investeren in toetsing. Maar ik heb goede hoop dat we hier met wat geduld doorheen komen.’

Santelises zegt ook optimistisch te zijn, ‘omdat we in deze nieuwe wetgeving geen afstand van toetsing zien’.

Teleurstellend voor degenen die de VS al als een vijand van toetsing tot hun kamp rekenden, maar de ontwikkelingen van de laatste tijd lijken meer op een accentwijziging in het debat dan op een loslaten van toetsing. Het lijkt erop dat in Amerika in ieder geval toetsen blijven.

 

Dit artikel is eerder geplaatst in de special issue van TES, Times Educational Supplement.

Click here to revoke the Cookie consent