U beveelt ‘onderwijs voor het moeras’ aan. Maar in een moeras verzuipen leerlingen toch?
‘Niet als je ze hulpmiddelen geeft. Normaliter legt een leraar iets uit, en daarna gaan leerlingen oefenen met gestructureerde opdrachten. Dat is voor leraren heel efficiënt, maar het nadeel is dat leerlingen niet leren nadenken. Dat gebeurt pas als ze hun weg moeten vinden in nieuwe, ongestructureerde omstandigheden. Moerassituaties, noem ik dat. Ik ben op zoek gegaan naar een manier om leerlingen het moeras in te sturen en de les toch praktisch te houden voor leraren.’
Wat is uw geheim?
‘Draai allereerst de bouwstenen van je les om: begin met de opdracht, bij voorkeur de moeilijkste, die altijd op het eind van het boek staat en waar je nooit aan toekomt. En om het voor leraren behapbaar te houden is mijn tweede truc “hulp op maat door selectief weglaten”. Beschouw alle instructie als hulp die je pas inzet wanneer een leerling dat nodig heeft. En formuleer de opdracht zo, dat leerlingen alle stof nodig hebben voor de oplossing. De ene leerling doet dat zonder jouw hulp, en de andere met.’
Waarin verschilt deze aanpak van ontdekkend, onderzoekend, ontwerpend en probleemoplossend leren?
‘Deze vormen van leren starten inderdaad allemaal met een opdracht. Het verschil is dat ik leerlingen denkgereedschap meegeef, een set van richtinggevende vragen waarmee leerlingen het thema vanuit diverse perspectieven kunnen verkennen. Ik ben niet van het type “leerlingen moeten het allemaal zelf ontdekken”. Een tweede verschil is dat mijn lesontwerpen gebaseerd zijn op materiaal dat leraren nu al gebruiken, en daardoor praktisch en snel in te voeren zijn. Veel onderwijsvernieuwingen zijn heel leuk, en echt heel goed voor leerlingen, maar blijven steken omdat ze leraren geen handvatten geven om dit in de eigen lespraktijk te realiseren. Mijn aanpak kun je stapje voor stapje invoeren. Je kunt zelf bepalen hoe vrij of gestructureerd je het inzet. Geen revolutie, maar evolutie.’
U hebt samengewerkt met veel leraren, en geeft les aan de lerarenopleiding. Wat hoort u terug?
‘Ik geef al vijf jaar workshops op scholen, en leraren zeggen vooral tegen me: had ik maar eerder geweten dat differentiëren zo eenvoudig is! Ze denken dat ze eerst van alle leerlingen moeten weten wat ze kunnen, en vervolgens per leerling materiaal op maat moeten maken. Maar bij deze aanpak is je materiaal al voorhanden. Je differentiatie zit erin dat je de een meer en de ander minder of geen instructie en hints geeft. Door te werken met de moeilijkste opgave bedien je ook de slimme leerlingen. Die kunnen meteen aan de slag en hoeven niet te wachten tot ze verrijkingsstof krijgen. Sommige leerlingen storten zich meteen in het moeras, andere maken eerst makkelijkere oefenopdrachten, en weer anderen willen eerst instructie. Zo ontstaat vanzelf maatwerk. Door jouw hulp op maat hoeft niemand te zwemmen.’
Wat vinden leraren moeilijk?
‘Ze zijn geneigd zelf snel de oplossing te geven, want dan heb je al dat gedoe niet. Ik vertel juist over de kracht van fouten maken. Om te leren fietsen is het leerzaam om een keer te vallen, daarna ben je gemotiveerder om te leren en gericht op zoek te gaan naar hoe het wel moet. Als je leerlingen vijf tot tien minuten met denkgereedschap zelf laat nadenken en dan pas uitleg geeft, scheelt je dat uiteindelijk twintig minuten.’
Fred Janssen, Grip krijgen op complexiteit. Onderwijs voor het ‘moeras’. Oratie Universiteit Leiden.
Janssen maakte samen met vakdidactici een boek met voorbeeldopdrachten per vak (po en vo). Gratis te downloaden.
Dit interview verscheen in Didactief, september 2017.
1 Fred Janssen, Grip krijgen op complexiteit. Onderwijs voor het ‘moeras’. Oratie Universiteit Leiden.
2 Janssen maakte samen met vakdidactici een boek met voorbeeldopdrachten per vak van po tot en met vo: gratis te downloaden
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven