Donderdagmiddag kwart voor 4 op basisschool De Schakel in Amsterdam Zuidoost, de kinderen zijn naar huis: tijd voor een ‘mini-vergadering’ van een van de (vier) leerteams. Ze staan met z’n zessen rond een whiteboard (bordsessie, zie kader) in het lokaal van groep 7. In strak getimede 15 minuten bespreken de leraren van groep 6, 7 en 8 hoe ze zich voelen, en hun successen, doelen en acties. ‘De dag is goed verlopen,’ vertelt een leraar opgelucht, ‘al had ik een overvolle klas met veel extra leerlingen uit de klas van een zieke collega.’ ‘Ik heb deze week twee leuke lessen over seksuele voorlichting gegeven,’ vertelt haar collega met een grijns.
Een van de doelen op het bord is ‘75% van de leerlingen heeft een voldoende op automatisering’. Rosa Gayadin, lerares in groep 5, haalt een werkboekje tevoorschijn. ‘Ik heb het doel behaald. Ik laat ze elke week in zo’n werkboekje oefenen. Voorop schrijf ik steeds hoeveel sommen ze deze week goed hebben gedaan. Dan zien ze of ze vooruit zijn gegaan.’ Maar ze waarschuwt haar collega’s ook meteen: ‘Het kost veel tijd, ik neem de boekjes mee naar huis om ze in te vullen. Jullie moeten dit niet doen hoor!’ Ook haar vijf collega´s hebben de 75% echter behaald, dus wordt het doel afgestreept. Op naar het volgende: ‘Ik begin elke dag met een verhaalsom op het bord’ om te oefenen met talige rekensommen. ‘Dat lukt me nog niet,’ aldus Manon Spitzen, lerares in groep 7, ‘maar ik doe wel elke vrijdag een hele les over verhaalsommen, waarin we het hebben over rekentaal. Dus uiteindelijk komen alle sommen aan bod’.
Niet iedereen komt uitgebreid aan de beurt in deze bordsessie, de tijd is al bijna om. Toch oogt het geheel routineus. Gezamenlijk les ontwerpen en plannen van het observeren bij elkaar schiet er wel eens bij in. De bedoeling is dat hier om de week te doen. Vandaag worden er wel alvast duo’s gevormd, maar inroosteren van de lesbezoeken schuift nog even op. Snel gaat iedereen over tot de orde van de dag.
De methodiek
Stichting leerKRACHT is een schoolverbetertraject dat vooral uitgaat van professioneel handelen en werken van leraren zelf. Doel is om beter te functioneren als team en de werkdruk te verlagen. Een traject duurde tot nu toe gewoonlijk twee jaar, waarna de school zelf verder kon gaan. Een belangrijk onderdeel van de methodiek zijn de tweewekelijkse bordsessies van groepjes leraren, de zogenoemde leerteams. In 15 minuten bespreken ze successen, en gezamenlijke doelen en acties. Daarnaast ontwerpen ze samen lessen en bezoeken ze elkaars les.
De methodiek van Stichting leerKRACHT wordt in de school uitgerold door een leraar uit het team: de schoolcoach. Hij of zij krijgt een aantal trainingen van Stichting Leerkracht, waarvan hij of zij de informatie doorspeelt naar zijn team. De schoolcoach leidt zo een aantal collega’s op in de methodiek, zij worden de zogenoemde aanjagers van de eerste golf. Zij leiden vervolgens ieder een leerteam, zodat uiteindelijk het hele schoolteam met de methodiek werkt.
De Schakel werkt nu bijna twee jaar met Stichting leerKRACHT (SL). Om de week houden leerteams hun bordsessies, ontwerpen ze in duo’s een les en observeren ze (een deel van) elkaars les. De leerteams zijn hier bouwdoorbroken. ‘Dat zorgt voor inspiratie, maar werkt nog niet echt werkdruk verlagend. Je bereidt toch twee aparte lessen voor, omdat ieder voor een andere jaargroep staat’, aldus Holman. ‘In ons leerteam zijn we bovendien nog veel bezig met hoe SL werkt. Hoe ontwerp je handig samen een les en wanneer plan je het observeren in? Dat maakt het wel eens lastig.’ Na bijna twee jaar lijkt volledige implementatie van de SL-methodiek nog lastig. Tijd om bij elkaar in de klas te kijken lijkt de grootste spelbreker.
Schoolcoach van De Schakel is Dwayne Albus, leraar van groep 8. Hij is erg enthousiast over de methodiek. Samen met de aanjagers zit Albus bij de vergaderingen van het managementteam om wensen van de leerteams door te spelen aan de directie. ‘Je houdt steeds de leerling in je achterhoofd. Je weet waar je met je schoolteam en je klas naar toe werkt en door samen lessen te ontwerpen en feedback te geven, word je steeds beter’.
Maar schoolcoach zijn gaat je niet bepaald in de koude kleren zitten. Albus kreeg diverse trainingen en extra taken, zoals het opleiden van collega’s in de methodiek. ‘In het eerste jaar had ik recht om één dag in de week vrij geroosterd te worden, maar in de praktijk lukte dat nauwelijks omdat er geen vervanging was. Het werk voor SL kwam bovenop mijn taak als leerkracht voor groep 8,’ aldus Albus. Dit jaar zou hij nog een halve dag per week vrij geroosterd mogen worden, maar omdat hij zijn klas stabiliteit wil bieden, kiest hij hier niet voor. Wederom vrijwilligerswerk dus.
Ook het begeleiden van collega’s in de verandering was niet simpel. ‘Ik had veel geduld nodig. Een cultuurverandering kost tijd. Als je enthousiast bent, dan gaat het sneller, maar in het begin zag een aantal collega’s het nut er niet van in. Als schoolcoach was het aan mij om steeds weer aan te tonen dat het werkt en dat het succes oplevert. Nu gaat het beter.‘ SL lijkt vooral heel hard werken te zijn.
Om vier uur vertrekt een aantal leraren naar basisschool De Brink, tien minuten fietsen verderop, voor een zogenoemde pizzasessie met collega-scholen. Zo’n sessie vindt eens in de zes weken plaats en is bedoeld om elkaar te inspireren en van elkaar te leren. Bij deze sessie zijn, onder leiding van drie coaches van SL, vijf scholen aanwezig, die allemaal op hetzelfde punt in het traject staan. Ook hier vertellen leraren positieve verhalen, maar met een schaduw van werkdruk.
De bijeenkomst is behoorlijk gestructureerd, deelnemers krijgen veel opdrachten om ervaringen en kennis te delen. Zo geven leraren elkaar workshops, bijvoorbeeld over scrumboards in het team en in de klas, een manier om overzichtelijk te zien waar iedereen staat ten opzichte van de doelen. Op een gegeven moment loopt iedereen door de aula waar bordjes hangen met onderwerpen als ambitie en ritmiek. Ze fungeren als trefpunten om ervaringen uit te wisselen met anderen op die thema´s.
Tijdens een Surinaamse maaltijd, verzorgd door de gastschool, vertelt Navdeep Singh, lerares in groep 7 op De Brink, even later: ‘Het is mooi dat we zelf doelen mogen stellen en samen lessen ontwerpen en observeren. Het is doelgericht, we bereiken nu echt wat. Wij werken nu onder andere aan begrijpend lezen. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat elke klas in de bovenbouw een strategieposter heeft hangen. Dat is nu gelukt, terwijl het er eerst maar niet van kwam. We komen echt vooruit!’ Gonda Watson, lerares op basisschool Oscar Carré, merkt hetzelfde. ‘We wilden al veel eerder klassenbezoeken doen, maar het kwam niet van de grond. Nu doen we het wel.’ SL lijkt vooral een stok achter de deur.
In de workshop lesontwerpen van Albus en Monique van Ark, schoolcoach van de Eerste Montessorischool de Wielewaal in Amsterdam, oefenen leraren om vlug een les te bedenken rondom twee werkvormen die ze van een stapeltje pakken. Een duo oppert om in tweetallen keersommen te flitsen met sommenkaartjes. Niet eindeloos overleggen, maar snel to the point. De deelnemende leraren zijn enthousiast over het samen lesontwerpen. Een leraar van de Eerste Montessorischool vertelt: ‘Het zorgt dat je op één lijn zit met collega’s’. ‘Je leert je collega’s beter kennen op het gebied van lesgeven,’ beaamt een ander. Maar dat niet alleen: ‘Het zorgt ook voor een creatieve aanpak’ en ‘Je stapt uit je comfort zone’. Niels Polet, leraar van basisschool Oscar Carré in Amsterdam, licht op als hij erover praat: ‘Het geeft me weer m’n passie voor het vak, het motiveert me’. Maar hoe graag ze het ook willen, vrij roosteren en werkdruk blijven een probleem. Bijna allemaal beamen dat ze vaker samen lessen zouden willen voorbereiden en bij elkaar zouden willen kijken.
Samen lessen ontwerpen geeft een gevoel
van saamhorigheid met je collega’s
Dit probleem van vrijroosteren en grote tijdsinvestering wordt vaker genoemd vandaag. ‘Bij elkaar kijken doen we tijdens gym of anders nemen we een filmpje op zodat een collega het daarna kan bekijken’, vertelt Singh. Ook op basisschool De Tjotter in Lelystad lopen de lesbezoeken nog niet soepel. ‘Het moet altijd onder gymtijd als de klas bij de gymleraar is’, vertelt een leraar. ‘Veel collega’s vragen ook: moet je nou echt twee keer per maand bij iemand kijken? Eén keer in de maand is toch ook genoeg?’.
Ook op De Schakel vragen de lesbezoeken om creatief plannen, zeker in tijden van lerarentekort. ‘Er zijn geen vervangers. We proberen het op te lossen door de intern begeleider of de tutor voor de klas te laten staan of het ook tijdens de gymles te plannen,’ vertelt Holman. Albus beaamt: ‘De directie kan ons beter faciliteren, dat staat ons nu nog in de weg’. De werkdruk is er niet minder op geworden, dat is duidelijk.
‘Elke woensdagmiddag zitten we twee uur samen,
maar soms wil je ook even iets voor je eigen klas doen’
Ook op andere scholen die hier aanwezig zijn, is de werkdruk nog niet afgenomen. Misschien komt dat ook, omdat de doelen soms door de directie en niet door de leraren zijn vastgesteld. Carolien Siebelink, leraar op basisschool De Brink, vertelt bijvoorbeeld: ‘Elke woensdagmiddag zitten we twee uur samen. Maar het voelt nog niet als van mezelf. De doelen zijn bij ons vooral door de directie geformuleerd. We moeten meer ons eigen doelen stellen, dan voelt het misschien minder opgelegd.’ SL is juist bedoeld om bottom-up te werken, waarbij leraren hun eigen doelen stellen. Dat gebeurt lang niet overal. Ook de leraren van basisschool Oscar Carré concluderen aan het eind van de avond: ‘Er is nog veel weerstand op school. Het doel wordt opgelegd, maar het moet vanuit ons komen! Er moeten niet alleen doelen van de school op, maar ook doelen vanuit ons zelf.’ Heeft SL hier toch ongemerkt naast de roos geschoten?
‘De doelen zijn vooral door de directie geformuleerd,
het voelt niet als van mezelf’
Om kwart voor acht sluiten de coaches van SL de dag af met een proost: het is de allerlaatste pizzasessie. De scholen moeten nu zelf verder, hun tweejarig begeleidingstraject zit er bijna op. Ook De Schakel zal het voortaan zelf moeten rooien. De leraren lijken niet onder de indruk: snel een drankje en op naar huis na deze onbetaalde overuren, morgen gewoon weer een werkdag.
Bordsessie in de klas
Doelgericht werken met een bord, dat kan ook in de klas. In de groep 8 van Dwayne Albus heeft Jaro* vandaag voor het eerst de leiding over de bordsessie. Andere kinderen notuleren, houden de tijd bij (stipt 15 minuten) en geven na afloop feedback.
Eerst peilt Jaro hoe de klas zich voelt en wat voor successen ze hebben meegemaakt vandaag. ‘We hadden onze spullen opgeruimd binnen de tijd’, noemt een van de leerlingen. Dan gaat hij snel over naar de doelen: er moet nog een nieuw doel bedacht worden. Jaro stelt voor: ‘Willen we meer oefenen met begrijpend lezen?’. De hele klas stemt in. Een paar kinderen stellen verschillende aanpakken voor, zoals elkaar stimuleren en een extra les van de meester. Na de bordsessie krijgt Jaro feedback, keurig volgens het format van Stichting leerKRACHT: ‘Ik zag dat iedereen mee deed en het effect op mij was dat ik beter luisterde.’
Een paar lokalen verderop doen ook de kleuters van juf Karlijn Holman een bordsessie. Een kleuter vraagt een paar anderen hoe ze zich voelen en Holman peilt de successen. ´Wat zijn successen? Wat we leuk en goed doen.’ ‘Ik heb geleerd om goed in de rij te staan’, noemt een kleuter. De doelen in deze klas zijn bijvoorbeeld ‘Je stoort de juf niet tijdens de kleine kring’ en ‘Je luistert in één keer’. Er staan niet alleen acties voor de kinderen, maar ook voor de juf op het bord. De juf moet volgens de kinderen namelijk wel tijdens de kleine kring de time-timer zetten en het stoplicht op rood zetten om ervoor te zorgen dat ze hun doelen kunnen behalen. ‘De kinderen kwamen zelf met die acties. Toen we een keer als doel hadden om je spullen op te ruimen als je klaar was, vonden de kinderen dat ik mijn bureau dan ook wel wat beter mocht opruimen’, zegt Holman.
Zowel groep 8 als de kleuters staan betrokken rond het bord, vingers gaan de lucht in als Holman of Jaro een vraag stellen. ‘Ze bedenken zelf hun doelen’, vertelt Holman. ‘Meestal komen dingen boven waar ik over mopper, zoals het lawaai of het opruimen. Het zijn wel veel sociaal emotionele doelen.’ Ze zal niet zelf cognitieve doelen aandragen voor het bord. ‘Ik wil dat het uit hen zelf komt, dan zijn ze intrinsiek gemotiveerd. En de ontwikkeling van de kinderen loopt zo uiteen, dat cognitieve doelen op het bord niet ideaal zijn. Het is leuk om te merken dat kinderen elkaar herinneren aan de doelen. Dan wijzen ze naar het bord en zeggen ze ´weet je nog wat we aan het leren zijn?’.’
In groep 8 motiveert het leerlingen, volgens Albus, vooral door het horen van hun stem bij het opstellen van de doelen en acties. ‘Ze bedenken “Hé, het ligt aan mij. Ik kan er zelf mee gaan oefenen”.’ Hij gebruikt ook de app ‘Onze lesapp’ van Stichting Leerkracht om leerlingen feedback te vragen op zijn handelen. De klas heeft 10 punten van een goede les opgesteld. ‘In de app vraag ik bijvoorbeeld ‘noem twee punten die goed gaan en één die beter kan en waarom. Je moet je als leraar wel kwetsbaar op durven stellen, want ze geven feedback op jouw doen’.
* deze naam is gefingeerd wegens privacyoverwegingen.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven