Recensies

Standaardwerk voor de basisschool

Tekst Linda Welther
Gepubliceerd op 11-12-2006 Gewijzigd op 02-08-2018
Je komt ze niet vaak tegen, handboeken waarin je ‘alles’ wat je nodig hebt voor je vak kunt vinden. Waarin elk aspect met kennis van zaken wordt beschreven. De basisschool is zo’n boek.

Een standaardwerk voor het basisonderwijs. Die benaming verdient dit boek van Jos Ahlers en Kees Vreugdenhil zeker. Leerplicht, kwaliteit, kerndoelen, methodes en visies, de kleutertoets, hoogbegaafden, witte en zwarte scholen, ‘jongens als probleem’, weer samen naar school; bedenk een onderwerp en het staat erin, voorzien van alle vindbare onderzoeksgegevens. De leek die besluit om als zij-instromer aan de slag te gaan, moet zeker De basisschool lezen voor hij de sprong in het diepe waagt. Maar ook voor degenen die al langer voor de klas staan, is dit een nuttig boek. Het beantwoordt de groeiende vraag naar zogeheten reviewstudies (zie het openingsartikel van de special in dit nummer). We willen niet meer lezen over één onderzoek naar één aspect van het onderwijs, maar een breed overzicht krijgen van de stand van zaken rond een onderwerp. Dat wordt hier gegeven.

Kwaliteit

De auteurs hebben een lange staat van dienst. Beiden begonnen ooit als leerkracht. Jos Ahlers is onderwijsjournalist – hij was jarenlang hoofdredacteur van het tijdschrift School, dat in 1997 samenging met Didactief. Kees Vreugdenhil is zelfstandig onderwijsadviseur en was directeur van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum. De auteurs geven nergens hun mening in het boek maar laten de feiten voor zich spreken. Neem bijvoorbeeld de vraag naar de kwaliteit van het onderwijs. Is die nu goed of slecht? Ze geven geen antwoord, want: ‘het is maar net wie je het vraagt of welk onderzoek je leest.’ Vervolgens vatten ze diverse rapporten samen: ‘Kwaliteit weinig veranderd’ (Inspectie); ‘Het Nederlandse onderwijs staat op een redelijk hoog peil’ (Onderwijsraad); ‘het percentage slecht opgeleide jongeren in Nederland is één van de hoogste van Europa’ (OESO). ’ Zo gaat het door, alle relevante publicaties komen aan bod, tot aan NRC-artikelen met koppen als ‘Verloren generatie dreigt’ en ‘Domheid wordt ziekte van Nederland’. Indirect komt het boek vaak wél tot een oordeel, bijvoorbeeld door de selectie van geciteerde deskundigen. Dat blijkt als de schrijvers het hebben over de discrepantie tussen de hoge scores van Nederlandse scholieren op lezen en wiskunde in internationale onderzoeken, versus de klachten over ‘achterstallig onderhoud’ in het onderwijs tengevolge van jarenlange bezuinigingen. Jan de Lange wordt aangehaald, voorzitter van de wiskunde-expertsgroep van het PISA- onderzoek. Hij stelt dat we eerst beter moeten kijken naar wat er nu bij internationale onderzoeken wordt gemeten. En De Lange merkt vervolgens op dat de kwaliteit van het wiskundeonderwijs in Nederland, de goede prestaties ten spijt, ‘tamelijk tot zeer slecht’ is. Iets vergelijkbaar gebeurt bij de veronderstelde ‘nieuwe’ kennis en vaardigheden van kinderen van het ict-tijdperk, die volwassenen ontberen. ‘Een slimme tienjarige verstaat tegenwoordig al een aardig mondje Engels. Een computer heeft voor de doorsnee puber geen geheimen meer. Door tv en buitenlandse vakanties is de horizon van veel kinderen enorm verbreed.’ Allemaal waar, maar de jongerenadepten worden snel afgeserveerd met uitspraken van psychologe Rita Kohnstamm in De Volkskrant: ‘Het is een versnipperd weten. Het zijn losse brokjes kennis, wat de kinderen missen is het overzicht’ en door hoogleraar Jaap Dronkers, die in Het Onderwijsblad zegt: ‘Zowel in de breedte als in de diepte is het kennis- en vaardigheidsniveau van Nederlandse leerlingen de laatste decennia gedaald.’

Natuurlijk leren

Achter in het boek staat een aantal visies op het basisonderwijs beschreven. Aan de hand van vijf fictieve scholen krijgt de lezer een beeld van de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia. Het begint met De Anjelier, een degelijke school met veel aandacht voor het aanleren van basiskennis. Orde en regelmaat staan er hoog genoteerd. Het eindigt met De Egelantier, een lerende organisatie pur sang. Het team werkt er volgens het principe van natuurlijk leren: met prestaties, kernteams en een cultuur van veel communiceren, samenwerken en samen reflecteren. Dit hoofdstuk wijkt af van de rest, omdat het meer verhalend is. Na alle zakelijke opsommingen is dat toch even een verademing. Het boek eindigt met een handig overzicht van de zogeheten traditionele onderwijsvernieuwers, de bekwaamheidseisen en een integrale versie van de derde generatie kerndoelen. Het boek is zeer actueel, het beschrijft de ontwikkelingen tot halverwege 2006 en geeft ook prognoses voor de toekomst. Het leest vlot, door de overzichtelijke presentatie op hoofdlijnen is het bovendien goed te gebruiken als naslagwerk. Jammer is het wel dat de uitgever kennelijk niet voldoende tijd had voor een aantrekkelijke vormgeving. De pagina’s zijn dicht betikt, zonder illustraties, en de kaft oogt evenmin uitnodigend. Jammer, de inhoud had beter verdiend.

Jos Ahlers en Kees Vreugdenhil, De basisschool. Derde herziene en uitgebreide druk. Van Tricht Uitgeverij, Twello 2006. ISBN 9073460603. 208 pagina’s. Prijs: € 36,-. 

Click here to revoke the Cookie consent