Onderzoek

Samen bouwen aan schoolontwikkeling

Tekst Jaan van Aken
Gepubliceerd op 19-09-2014 Gewijzigd op 27-10-2016
Beeld Ed van Rijswijk
Er gebeurt iets nieuws, dat is spannend en interessant', stelt Monique Volman, hoogleraar onderwijskunde aan de UvA. Ze doelt op de 30 projecten die de VO-raad de afgelopen jaren subsidieerde vanuit SLOA (subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten)-middelen. Die subsidie stopt eind 2013. Onderzoekers en scholen deden gezamenlijk praktijkgericht onderzoek naar schoolvernieuwingen, zoals experimenteren met nieuwe leerinhouden, didactiek, motiverende leermiddelen en manieren om beter aan te sluiten bij talenten van een diverse groep leerlingen.

Op het gebied van professionalisering zijn leraren getraind naar aanleiding van lesobservaties, teams probeerden didactische vernieuwingen uit in de les en reflecteerden daar gezamenlijk op. Op veel scholen experimenteerden docenten met nieuwe rollen, zoals (samen) onderwijs ontwikkelen en onderzoek doen. Monique Volman en Wouter Schenke doen overkoepelend onderzoek naar de opbrengsten van de projecten en naar het proces van samenwerking tussen onderzoekers en scholen. 'Wij willen weten wat er goed gaat en wat niet, zodat anderen daarvan kunnen leren', licht Volman toe. 'Voorheen was er weinig ontmoeting tussen de twee werelden en elkaars expertise werd te weinig benut', vult Wouter Schenke aan. Hij is als promovendus werkzaam bij het Kohnstamm Instituut en leraar aardrijkskunde op het Da Vinci College in Leiden.

Gelijkwaardige samenwerking

Een van de uitkomsten uit het overkoepelend onderzoek is dat er tussen scholen en onderzoekers verschillende vormen van samenwerking zijn ontstaan tijdens de SLOA-projecten. Bij de eerste vorm staat de school aan het roer bij zowel het onderzoek als de nieuwe ontwikkeling op school en ondersteunt de onderzoeker daarbij. 'Dit is sterk vraaggestuurd onderzoek waarbij de onderzoeker een andere rol krijgt. Een rol gericht op kennis die direct aansluit op de schoolpraktijk en niet zozeer op wetenschappelijke productie', verduidelijkt Schenke. Het andere uiterste is dat de onderzoeker de leiding heeft op beide vlakken en de school een ondersteunende rol heeft. Tussenvormen zijn dat beide partijen samen bijdragen aan zowel schoolontwikkeling als onderzoek. Bij deze varianten brengen school en onderzoeker ieder hun eigen expertise in. Een voorbeeld van gelijkwaardige samenwerking is het onderzoek naar de invoering van een nieuwe leesdidactiek op het Atlas College in Hoorn. Vijf docenten zijn getraind in onderzoeksvaardigheden en deden zelf onderzoek. 'Dat valt onder professionele ontwikkeling. De onderzoeker bekeek wat de docenten daarvan leerden', zegt Volman. 'Ook bracht de onderzoeker de laatste stand van zaken in op het gebied van leesdidactiek. School en onderzoeker zien elkaar als sparringpartner en komen samen verder', vertelt Schenke. Onderzoekers stappen uit hun rol van objectief waarnemer. 'Hierdoor bouwen ze actief mee aan de school door te onderzoeken wat effectief is bij de invoering van een nieuwe leesdidactiek', ziet Volman. Welke samenwerkingsvorm het beste is, hangt volgens Schenke erg af van hoe de school daar in staat. 'Een school die al veel onderzoekservaring opdeed met bijvoorbeeld Expeditie Delen, Durven, Doen (een eerder project van de VO-raad waarin scholen en onderzoekers nauw samenwerkten om innovaties te onderbouwen met praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, red.) legt sneller meer onderzoekstaken bij leraren neer. Ook de schoolleider heeft daar in zijn aansturing een invloedrijke rol in', zegt Schenke. Sowieso heeft de schoolleider een belangrijke taak als motor achter het geheel. 'Als die vertrekt, zie je vaak ook de schoolontwikkeling stagneren.'

Andere blik

De onderzoeken hadden in veel gevallen een vliegende start, vertelt Schenke. 'Het was uitzonderlijk als onderzoekers en scholen elkaar niet direct vonden. Een enkele keer ging het mis. Als onderzoeksdoelen niet goed gecommuniceerd waren bijvoorbeeld of als de belangen van de school veranderden met de komst van een andere schoolleiding', zegt hij. Twee projecten stopten doordat verwachtingen niet uitkwamen of de taakverdeling niet goed was afgesproken. Volman: 'Een onderzoeker verwachtte bijvoorbeeld dat een school startte met een nieuwe ontwikkeling, terwijl de school wachtte tot een onderzoeker bepaalde informatie aanleverde.' Wat de toegevoegde waarde is van onderzoekers? 'Dat ze vernieuwingen op scholen kunnen onderbouwen vanuit theorieën. Ze kunnen aangeven wat er al bekend is over een onderwerp en artikelen hierover inbrengen', zegt Volman. Met een onderzoeker stapt er iemand van buiten de school binnen. 'Die heeft een andere blik dan een docent die er al jaren werkt en dat kan waardevol zijn', vindt Schenke. Onderzoek werkt consoliderend omdat het duidelijk maakt wat de moeite waard is om in het schoolbeleid op te nemen, vervolgt Volman. 'Best practices gaan vaak na een tijdje verloren. Door onderzoek zien schoolleiders duidelijk wat een werkwijze opbrengt en die houden ze dan vast in plaats van project naar project te gaan.' Praktisch gezien: scholen leren onderzoeksvaardigheden en een meer onderzoekende houding: Wat is het resultaat van wat we doen? Ook onderzoekers kunnen leren van scholen. 'Onderzoekers ontdekken welke vragen er bij scholen leven en hoe complex de schoolpraktijk van alledag is', verklaart Schenke. 'Als er een toetsweek aankomt, is dat bijvoorbeeld geen goed moment om vragenlijsten uit te zetten.'

Om de opgedane kennis en ontwikkelde instrumenten te delen met andere scholen en hen te helpen praktijkgericht onderzoek op te zetten, verschijnen er drie publicaties over de SLOA-projecten: over de samenwerking tussen scholen en onderzoekers, over de onderzoeksresultaten van professionalisering van docenten en de derde over onderzoek naar talentontwikkeling bij leerlingen. De publicaties zijn te downloaden via www.vo-raad.nl/sloa-regeling.

 

6 tips voor praktijkgericht onderzoek op school

  • Ga met praktijkgericht onderzoek aan de slag als je als school systematisch en onderbouwd de effectiviteit van een bepaalde vernieuwing wilt weten.  Examenresultaten kan een school best zelfstandig analyseren, maar het vaststellen van de effecten van een nieuwe didactiek is een stuk lastiger.

  • Zorg voor een duidelijke onderzoeksvraag en formuleer onderzoeksdoelen van zowel school als onderzoeker scherp.Spreek een heldere taakverdeling en communicatie af.

  • Maak tijd vrij door leraren te faciliteren om onderzoekstaken uit te voeren. Anders is onderzoek iets wat erbij komt.

  • De schoolleider en het middenmanagement geven prioriteit aan onderzoek. Als zij erachter staan, zie je dat terug in de opbrengsten.

  • Zorg dat het onderzoek breed gedragen is en niet alleen iets is van een klein clubje docenten.

  • Laat de onderzoeksresultaten de hele school bereiken. Houd het niet binnen de onderzoeksgroep en vermijd eilandjes binnen de school.

Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Onderzoekers in de school (december 2013). Deze special is gemaakt in opdracht en met een financiële bijdrage van de VO-raad.

Click here to revoke the Cookie consent