Marieke Hiemstra, promovenda aan de Radboud Universiteit Nijmegen, onderzocht een rookpreventieprogramma gericht op 9- tot 11-jarigen. Het programma 'Rookvrije Kids' is ontwikkeld in de Verenigde Staten en wegens succes aangepast voor de Nederlandse situatie, in samenwerking met het Trimbos instituut en Stivoro. Ruim 700 kinderen en hun ouders kregen vijf maanden lang een maandelijks magazine toegestuurd met spelletjes en opdrachten ter verbetering van de onderlinge communicatie over roken.
Het preventieprogramma bracht inderdaad het gesprek over roken op gang. Ook sloten meer ouders 'niet-rokencontracten' met hun kinderen. Maar op lange termijn gebeurde er weinig. Na drie jaar had het programma nauwelijks effect op de kans dat kinderen daadwerkelijk gaan roken.
Eén van de redenen hiervoor is de leeftijd van de doelgroep, aldus Hiemstra. Hoewel het geen kwaad kan om al vroeg met je kinderen over de consequenties van roken te praten, is het effectiever tijdens de overstap van basisschool naar middelbare school. Bij 12- tot 13-jarigen speelt roken een grotere rol en zijn dergelijke gesprekken zinvoller.
Hiemstra stelt dat het wellicht verstandig is om rookpreventie via scholen te laten verlopen. Niet alleen bereik je dan alle doelgroepen, maar ook kun je naast communicatie ook de focus leggen op het trainen van zelfweerbaarheid. In haar onderzoek vond Hiemstra dat zelfweerbaarheid bij 14- tot 18-jarigen een invloedrijke factor is om het beginnen met roken te voorkomen.
Behalve onze kinderen te laten weten dat roken slecht is, is het dus minstens zo belangrijk dat ze nee leren zeggen tegen vrienden die hen een sigaret aanbieden. Hoe beter ze met sociale druk om leren gaan, des te kleiner is het risico dat ze ook echt gaan roken.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven