De pluriforme doelgroep in het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) vraagt om flexibel en op maat gesneden onderwijs, waarvoor e-learning geknipt lijkt te zijn. Probleem is echter dat veel leraren de meerwaarde daarvan niet inzien. Vaak blijft e-learning steken in het elektronisch aanbieden van lesmateriaal zonder aanpassingen van programma, begeleiding, organisatie en didactiek. In feite wordt het bestaande onderwijs dan van enkele ict-componenten voorzien; meestal alleen email. Studenten blijven vaak steken in vrijblijvend chatten en computerspelletjes doen. Wil ict-onderwijs effectief zijn dan moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Docenten moeten uiteraard technische basisvaardigheden en kennis hebben, maar ook beschikken over feeling, een systematische werkwijze, didactische vaardigheden, en specifieke kennis en inzicht in het leerproces van hun studenten. Hun taken verschuiven geleidelijk van volledig instructie, opdrachten geven en huiswerk nakijken, naar meer begeleiding en beoordeling. Ook de studenten zullen moeten wennen aan de nieuwe didactiek van zelfstandig leren en werken. In de bve-sector wordt in de lagere niveaus meestal gewerkt met gestructureerde methoden, en geeft de docent klassikaal, instructiegericht onderwijs. Op de hogere niveaus is wat meer ruimte voor zelfstandig leren, waarbij leerlingen meer projectmatig werken en gebruikmaken van onder meer pc’s met internetaansluiting. Binnen roc’s wordt op enkele opleidingen de constructivistische aanpak gebruikt. De studenten leren in een realistische situatie hun kennis en vaardigheden te construeren. Hier ligt de nadruk op zelfstandig, zelfsturend en probleemgestuurd leren. Bij het effectief toepassen van ict gaat men uit van dit zelfstandig leren. Vraag is echter of dit in de bve-sector een geschikte onderwijsmethode is. Mogelijk zijn in veel opleidingen de sterk gestructureerde, geprogrammeerde instructiemethoden effectiever. Vaak wordt op bestuursniveau aanbevolen om de constructivistische en probleemgestuurde aanpak centraal te stellen. Deze is gericht op een brede beroepsbekwaamheid, waarbij instructie en kennisoverdracht zijn ingebed in een probleemgericht curriculum (sturend en zelfsturend). Deze leeromgeving vertoont vijf uitgangspunten voor een goede pedagogiek en didactiek: (1) leerinhouden zijn gestructureerd rond realistische situaties, (2) het probleemgerichte curriculum kenmerkt zich door variatie in leersituaties, (3) pedagogisch-didactische methoden kenmerken zich door een afwisselen van gestuurd, ontdekkingsgericht en exploratief leren, (4) het handelen van docenten kenmerkt zich door een proces van sturing en modellering naar begeleiding en ondersteuning en (5) het pedagogisch klimaat is coöperatief en gericht op het ontwikkelen van vaardigheden. De begeleiding van het leerproces van studenten door de docent neemt geleidelijk af, zodat studenten hun eigen leerproces sturen. Deze begeleiding op afstand zou ingebed moeten zijn in een goed functionerende infrastructuur en een effectieve combinatie met het netwerk en de administratie. Het lijkt zo mooi, maar de praktijk is terecht weerbarstig.
T.A. van Batenburg, N.J. Dijkstra, E. Harskamp, Begeleiding in Afstandsleren. [lpc-kortlopend onderzoek op verzoek van het veld]. GION, Groningen, 2003.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven