Hoe proberen sterk religieuze scholen om te gaan met wat er vanuit de samenleving op hen afkomt? Dit is een vraag die Marietje Beemsterboer, docent en onderzoeker aan Hogeschool Inholland, fascineert. Ze onderzoekt wat leerkrachten op reformatorische, evangelische en joodse scholen als hun pedagogische opdracht ervaren, hoe ze omgaan met het religieuze vormingsideaal op hun school, en hoe ze tegelijk ruimte geven aan de vrije vorming van kinderen. Ook islamitische basisschool Elif in Amsterdam doet mee.
Directeur Yusuf Altuntas kende Beemsterboer al van haar promotieonderzoek naar islamitische scholen. ‘Marietje kent het islamitische onderwijs in de volle breedte. Dus we hoeven haar niet uit te leggen hoe wij in elkaar zitten. Maar we vinden het ook prettig dat een wetenschapper kijkt naar onze dagelijkse praktijk. Dat leidt tot zelfreflectie. En eigenlijk is het ook een soort intervisie die ik niet hoef in te kopen.’
‘Onderwijs kun je niet
van tevoren programmeren’
Beemsterboer vult hem aan en wijst op de wet ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ waarin het begrip ‘richting’ is geschrapt. ‘Je zei me eens dat deze verandering je als religieus bijzondere school motiveert te benoemen wat jullie bijzonder maakt, ook los van jullie islamitische achtergrond. Daarop bezint de school zich onder andere in dit onderzoek.’
De ontwikkeling van Elif geeft daar aanleiding toe. ‘In het islamitisch onderwijs werken ook veel niet-moslimleerkrachten, bij ons op school zijn dat er dit jaar vier van de acht. Dit jaar hebben wij voor het eerst ook drie niet-moslimleerlingen op school,’ vertelt Altuntas. ‘En de verwachting is dat het er meer zullen worden. Wat doet dat met het handelen van onze leerkrachten? En wat zijn de verwachtingen van de ouders van deze kinderen? Het is een nieuwe realiteit waar we mee te maken hebben. We vinden het normaal als een moslimkind naar een openbare school gaat, maar een niet-moslimkind op een islamitische basisschool zou ook normaal moeten zijn. Ik zou er voor willen zorgen dat het dat wordt.’
Yusuf Altuntas is directeur van islamitische basisschool Elif in Amsterdam, een van de scholen die meewerken aan het onderzoek van Marietje Beemsterboer.
Om een beeld te krijgen van de kwesties waarmee leerkrachten worstelen, heeft Beemsterboer het team van Elif gevraagd om notities te maken. Leraren maakten bijvoorbeeld een aantekening als ze het gevoel hadden dat iets in hun les raakte aan datgene wat zij zien als kenmerkend voor hun school. Dat kan voor iedere leraar anders zijn. Het onderzoek fungeert als een soort hefboom. ‘Ik wil dat leraren kenmerkende momenten verzamelen en die samen bespreken. Ik geef ze daarbij input uit wetenschappelijk onderzoek en uit wet- en regelgeving, denk bijvoorbeeld aan de nieuwe wet op burgerschapsonderwijs. Doel is dat ze op basis daarvan hun handelen in de klas verbeteren.’ Beemsterboer vertraagt als het ware en bevraagt wat er in de klas allemaal gebeurt. Ze stelt kritische vragen over gebeurtenissen of gemaakte keuzes die voor medewerkers van een school met een sterk religieuze identiteit vanzelfsprekend zijn. ‘Dit bevragen helpt leraren om onder woorden te brengen waarom ze doen wat ze doen,’ vertelt Beemsterboer. Uiteindelijk probeert ze een meer reflectieve en onderzoekende cultuur in de school te bewerkstelligen, waardoor het team leert bewustere keuzes te maken en oplossingen te vinden voor lastige situaties.
Uit de eerste notities van Elif kwamen praktische vragen bovendrijven. Hoe leren we kinderen omgaan met feedback? Hoe gaan we om met het groeiend aantal NT2-leerlingen? En hoe gaan we om met niet-moslimleerlingen? ‘Met de ouders is bijvoorbeeld afgesproken dat deze leerlingen niet hoeven deel te nemen aan de godsdienstlessen,’ vertelt Beemsterboer. ‘Hoe gaat dat in de toekomst als er meer van deze kinderen zullen zijn?’ Altuntas wijst nog op een andere kant van de vraag. ‘Je moet ook theologisch kijken. Wat zegt de islam hierover?’
Beemsterboer: ‘Maar je wilt als leraar wel eenheid in je klas en geen leerlingen isoleren.’ Juist dat levert volgens haar spanning op. ‘Want als leerkracht wil je ook dat de leerlingen een groep vormen die eenheid en veiligheid ervaart, waarin ze allemaal de ruimte hebben om zichzelf te zijn.’ Het schoolteam denkt nu verder na over deze kwestie.
‘Je wilt eenheid in je klas
en geen leerlingen isoleren’
Om het gesprek over dit soort zaken te bevorderen gebruikt Beemsterboer zogenoemde ervaringsreconstructies, gesprekken waarin iedereen terugkijkt en zijn of haar perspectief kan delen. ‘Dat was een boeiend gesprek,’ blikt Altuntas terug. ‘En het was onvoorspelbaar. Dat is precies wat het onderwijs voor mij zo leuk maakt, namelijk dat je het niet van tevoren kunt programmeren.’ ‘Wat tijdens die ervaringsreconstructie over deze specifieke kwestie bleek,’ haakt Beemsterboer aan, ‘is dat er binnen de islam geen dwang is in religie. Je kunt leerlingen niet dwingen bijvoorbeeld om het gebed uit te spreken of om een hoofddoek te dragen.’ Het team verzamelt voorbeelden van manieren waarop leraren met niet-moslimleerlingen omgaan en zal dat vervolgens vertalen naar afspraken die voor de hele school gelden. ‘Uiteindelijk,’ stelt Altuntas, ‘bepalen de leerkrachten voor 85 procent de kwaliteit van het onderwijs. Dan wil ik hun graag de ruimte geven om mee te praten over dit soort strategische vraagstukken. Dat maakt dit onderzoek voor ons zo waardevol: het werkt door in de hele school.’
Lees meer over het thema ‘Vrijheid van onderwijs’ op inholland.nl.
Dit artikel verscheen in de InHolland-special van Didactief, januari/februari 2023.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven