Onderzoek

Rekenprobleem, en dan?

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 07-10-2021 Gewijzigd op 10-02-2022
Q&A Marije Huijsmans -- Het etiketje rekenprobleem zegt niet zoveel. Kijk liever per lesonderdeel wat een leerling wel en niet goed kan, adviseert Marije Huijsmans.

Wat is er mis met het etiket rekenprobleem of rekenstoornis?
‘Dat drukt vooral uit dat een leerling niet goed in rekenen is. Maar het zegt weinig over oorzaken daarvan of welke moeilijkheden leerlingen hebben. Terwijl dat juist belangrijk is om te weten hoe je een leerling het beste kunt helpen.’

Jij keek dus wel naar oorzaken?
‘Ja, ik heb driehonderd leerlingen, waarvan zo’n zestig zwak in rekenen, anderhalf jaar gevolgd, van midden groep 6 tot eind groep 7. Op drie momenten heb ik hun rekenvaardigheid gemeten en bovendien gekeken naar cognitieve vaardigheden die voor rekenen belangrijk zijn: werkgeheugen, getalbegrip, intelligentie en het opslaan en ophalen van rekenfeitjes uit het geheugen. Ik wilde weten of er bij een zwakke rekenvaardigheid een specifiek cognitief profiel hoort.’

En was dat zo?
‘Nee. Bij de ene leerling ligt de moeite met het leren rekenen bijvoorbeeld aan getalbegrip, bij de ander aan het werkgeheugen. Bovendien kunnen leerlingen compenseren: als ze moeite hebben met de ene vaardigheid, maar sterker presteren in een andere, nemen ze een andere route om te leren rekenen. We zagen verder dat zwakke leerlingen bij het domein getallen redelijk goed vooruitgingen, maar op de domeinen meten en meetkunde en verhoudingen nauwelijks groeiden. Basisrekenvaardigheid is voor allemaal heel belangrijk: zolang leerlingen basisbewerkingen als optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen nog niet geautomatiseerd hebben, stagneren ze op die andere domeinen. Hun werkgeheugen is dan nog belast met de basisbewerkingen.’

Wat adviseer je leraren?
‘Het is heel belangrijk om te kijken waar een individuele leerling moeite mee heeft. Is dat bijvoorbeeld automatiseren of inzicht? In het eerste geval heeft hij oefening nodig, in het tweede geval meer uitleg. Bepaal dat vervolgens per rekendomein: het kan best zo zijn dat een leerling geen verlengde instructie nodig heeft voor getallen, maar wel bij meetkunde. Bestempel een leerling niet meteen over de hele linie als rekenzwak, maar kijk vooral ook naar wat hij wel goed kan. Succeservaringen – “ik snap dit en dit kan ik” – zijn enorm waardevol.’

Hoe kan een leraar die onderliggende cognitieve oorzaken achterhalen?
‘Je hoeft daarvoor geen aparte testen af te nemen. Je eigen observaties in de klas, foutpatronen van leerlingen of rekengesprekken geven vaak al zicht op waar het probleem precies zit. Hebben leerlingen moeite met basisvaardigheden en het automatiseren daarvan, dan zit het probleem vaak meer in getalbegrip en het opslaan en ophalen van informatie uit het geheugen. Als ze vooral moeite hebben met inzicht, bijvoorbeeld met het gebruik van rekenstrategieën of stappenplannen, dan zit het probleem eerder in het werkgeheugen of intelligentie.’

Hoe kun je automatiseren en memoriseren
verstevigen?

‘Door elke dag vijf tot tien minuutjes stof te herhalen. Het ophalen van voorkennis, bij de start van de rekenles, kun je daar mooi voor benutten. Als je gaat rekenen met oppervlakte en omtrek, moet je natuurlijk kunnen vermenigvuldigen, dus dan doe je wat keersommen. Je kunt ook na de middagpauze een kort oefenmomentje inlassen. Als je dat elke dag doet, zie je echt een stijgende lijn. Herhaal niet alleen in groep 4 en 5, maar ook in de bovenbouw, want het zakt heel snel weg. En doe het gewoon klassikaal, zwakkere leerlingen hebben er zeker baat bij, maar ook voor sterkere leerlingen is herhaling belangrijk.’

En hoe train je inzicht?
‘Dat gebeurt als het goed is al grotendeels in de rekenles zelf. Wat heel goed werkt, zijn uitgewerkte voorbeelden, waarbij je als leraar modelt, dus laat zien welke strategieën je gebruikt. Ook de instructie eromheen is belangrijk: hoe lees je bijvoorbeeld een contextsom en hoe bepaal je welke informatie je daaruit nodig hebt? En vergeet niet om leerlingen bewust te maken van wat ze leren en waarom: als ik bijvoorbeeld procenten snap, kan ik kortingen in winkels uitrekenen.’


Marije Huijsmans, Explaining Variation in Mathematics Achievement: Characteristics of Children With and Without Mathematical Learning Difficulties. Proefschrift Radboud Universiteit, 2021.

Deze Q&A verscheen in Didactief, oktober 2021.

Click here to revoke the Cookie consent