Onderzoek

Overheid 'vergeet' oppervlak

Tekst Winnifred Jelier
Gepubliceerd op 23-06-2014 Gewijzigd op 20-10-2016
Schoolgebouwen zijn mogelijk te klein om alle kinderen met een beperking passend onderwijs te bieden. Terwijl scholen voor speciaal onderwijs bijvoorbeeld extra invalidentoiletten hebben of aparte ruimtes om leerlingen te verschonen, missen reguliere scholen deze voorzieningen. Het is de vraag of zij deze op korte termijn kunnen inrichten.

Wettelijk geldt een oppervlaktenorm van 3,5 m2 per leerling in het regulier basisschoolonderwijs. In het speciaal basisonderwijs is dat 6,6 m2 en in het voortgezet speciaal onderwijs maar liefst 7,8 m2 tot 15,8 m2. Het oppervlak betreft niet alleen het lokaal, maar is inclusief trappen, gangen, toiletten, etc.

Voor alle gebouwen met een publieke functie geldt dat ze voor mindervaliden goed toegankelijk moeten zijn, maar voor aanvullende voorzieningen in een school (zoals een verschoningsruimte) zijn geen wettelijke afspraken. Dit betekent dat een kind met een beperking misschien van harte welkom is op een reguliere school, maar vanwege een gebrek aan ruimtelijke voorzieningen mogelijk toch naar een speciale school moet. Om een zuiver praktische reden dus.

Met de invoering van passend onderwijs is geen rekening gehouden met het schooloppervlak. Er komen geen nieuwe huisvestingsnormen, zegt een woordvoerder van OCW. ‘Niet voor alle kinderen is de extra ruimte nodig. Daarnaast blijft het speciaal onderwijs gewoon bestaan.’

De verwachting is dat reguliere scholen zich ‘geleidelijk’ zullen aanpassen. Ouders die daarop niet kunnen wachten, kunnen een beroep doen op de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) die onder meer voorschrijft dat scholen altijd moeten kijken of ze een redelijke aanpassing kunnen doen om een leerling een goede onderwijsplek te bieden.

Tekst Winnifred Jelier

Gepubliceerd op 23 juni 2014


 


 

Click here to revoke the Cookie consent