Onderzoek

Opbouw Taal/leeslijn telt voor succes

Gepubliceerd op 09-10-2005 Gewijzigd op 24-10-2016

Goed leren lezen is een complex proces. Een kind moet leren begrijpen dat zijn taal uit klanken bestaat, hoe die klanken (fonemen) met letters te maken hebben en wat de plaats van letters in geschreven taal (alfabetisch principe) is. Het moet de letter-klankkoppeling nauwkeurig en vlot toepassen en weten hoe het zijn woordenschat kan ontwikkelen en waarom het zich leesstrategieën moet eigen maken om de tekst beter te begrijpen. Onderzoek laat zien dat fonemisch bewustzijn en voortgezet technisch lezen vooral voor potentiële risicolezers belangrijk zijn. Om effectief met verschillen om te gaan tijdens het leesonderwijs is een evenwichtig samengesteld curriculum nodig dat geen hiaten kent.

Eenvoudig houden
Voor het leren lezen en schrijven is het van belang dat de (spreek)taal goed is ontwikkeld. De mondelinge taalvaardigheid en de woordenschat die kinderen zich in de voorschoolse periode hebben eigen gemaakt, helpt hen om woorden en klanken met geschreven taal te verbinden. Dit is van directe invloed op het fonemisch bewustzijn en het leren lezen. Ernstige problemen op het gebied van de spraak-/taalontwikkeling kunnen leiden tot problemen op het gebied van fonemisch bewustzijn en kunnen vervolgens leesproblemen veroorzaken. Bij fonemisch bewustzijn gaat het erom dat kinderen de individuele klanken in gesproken woorden horen, kunnen onderscheiden en ermee kunnen manipuleren. Zo'n twintig procent van de oudste kleuters heeft daarmee problemen en loopt het risico ook problemen te krijgen tijdens het leren lezen. Veel onderzoek laat zien dat kinderen met een slechte leesvaardigheid zwak zijn op het gebied van fonemisch bewustzijn. Instructie op dit gebied is het meest effectief wanneer het eenvoudig wordt gehouden en wanneer er tevens aandacht aan letters wordt besteed. Onderzoek wijst uit dat fonemisch bewustzijn onderwezen en geleerd kan worden. Risicokleuters waarbij in de kleutergroepen aandacht aan het fonemisch bewustzijn is besteed, blijken op het einde van groep 3 betere lezers te zijn dan risicokleuters waarbij dit niet gebeurt. Het nogal eens gebezigde motto 'dat het vanzelf wel goed komt met deze kinderen' gaat dus niet op.

Letters kunnen benoemen, is een van de belangrijke voorspellers van het toekomstig leren lezen. Kinderen die beschikken over letterkennis, weten dat letters iets betekenen en klanken representeren. Als kinderen op het einde van groep 2 onvoldoende letterkennis hebben, hebben ze ook de werking van het alfabetisch principe niet door. Deze kinderen valt het dan dikwijls zwaar om in groep 3 in een betrekkelijk korte tijd zich deze kennis eigen te maken. Om die reden is het goed actief te stimuleren dat ze op speelse wijze bezig zijn met letters in groep 1 en 2. Het begrijpen en beheersen van het alfabetisch principe, namelijk dat gesproken taal uit klanken bestaat en dat er letters voor deze klanken kunnen staan, is van essentieel belang bij het leren lezen. Het is absoluut noodzakelijk voor de ontwikkeling van nauwkeurig en snel decoderen. De meeste kinderen ontdekken dit niet zonder instructie. Tijdens het leren lezen dient er bijzondere aandacht te zijn voor de fase van de elementaire leeshandeling, waarin de klank-letterkoppeling en auditieve synthese bij mkmwoorden aan de orde komt en waarbij kinderen leren zelfstandig nieuwe eenlettergrepige, klankzuivere woorden te verklanken.

Expliciete instructie
Kinderen moeten in zo kort mogelijke tijd goed geautomatiseerd leren lezen in groep 3, zodat vervolgens alle aandacht op begrijpend lezen gericht kan worden. Een snelle verwerving van de leesvaardigheid draagt bij tot levenslang leesgedrag. Een geringe en trage vooruitgang van de verwerving van de leesvaardigheid heeft daarentegen ernstige gevolgen en leidt dikwijls tot meer spellende lezers. Daarbij komt nog dat een van de meest onthutsende gegevens uit leesonderzoek is dat kinderen die slecht starten met het leren lezen, zelden betere lezers worden. Door risicolezers meer tijd te geven, kan hun leesontwikkeling worden versneld.

Vlot lezen is de vaardigheid om nauwkeurig, automatisch, gemakkelijk en snel zonder woordherkenningsproblemen een tekst te lezen. Essentiële componenten van vlot lezen zijn: nauwkeurig, vlot en zonder veel inspanning woorden kunnen decoderen; kunnen variëren van de leessnelheid, hetgeen zowel inhoudt dat een tekst in een normaal tempo gelezen kan worden, maar ook dat het leestempo aangepast wordt als de inhoud van de tekst moeilijk is; begrijpen wat je leest en de belangrijkste ideeën uit de tekst kunnen navertellen.

Vooral kinderen die problemen hadden met het leren lezen in groep 3, hebben in de groepen 4 en 5 systematische instructie met een goed opgebouwde methode voor voortgezet technisch lezen nodig om meerlettergrepige woorden vlot en nauwkeurig te leren decoderen. In de praktijk hebben kinderen die niet vlot kunnen lezen bijna altijd moeite met begrijpend lezen, maar ook met het lezen van teksten bij andere vak- en vormingsgebieden. Bij kinderen die erg spellend lezen komt vooral het korte termijn geheugen voortdurend onder druk te staan, hetgeen een negatief effect heeft op het begrijpen van de tekst die gelezen wordt.

Ofschoon woordenschat niet direct van grote invloed is op het leren lezen, is het vanuit de optiek van begrijpend lezen van belang dat er in alle groepen gerichte aandacht aan de woordenschat wordt besteed. Een goede woordenschat is een belangrijke basis voor het begrijpend lezen. Bij de gerichte aandacht voor woordenschat moeten de volgende drie dimensies van woordkennis aan de orde zijn: brede woordkennis, waarbij het gaat om kennis hebben van veel in de samenleving gebruikte woorden; flexibel kunnen toepassen van nieuwe woorden in diverse situaties; ontwikkelen van diepe woordkennis over de nieuwe woorden. Het gaat hierbij zowel over het feit dat woorden dikwijls verschillende betekenissen hebben – denk bijvoorbeeld aan het woord 'bus' - als dat de leerling leert het woord in zijn eigen woorden te omschrijven.

Leerlingen hebben vooral moeite om informatieve teksten te begrijpen. Dit gegeven laat zien dat de meeste leerlingen behoefte hebben aan expliciete instructie van begrijpend leesstrategieën. Volgens Amerikaanse wetenschappers zouden kinderen op school een beperkt aantal, flexibel te gebruiken leesstrategieën moeten verwerven. De belangrijkste zijn samenvatten van de informatie uit teksten; de belangrijkste informatie (hoofdgedachte, thema) vinden; de inhoud van de tekst voorspellen en conclusies kunnen trekken naar aanleiding van de tekst. Leerkrachten dienen de leesstrategieën als denkactiviteiten bij alle fasen van het leesproces aan de orde te laten komen, namelijk voor, tijdens en na het lezen.

Conclusie
De onderscheiden hoofdgebieden van het leesonderwijs laten zien dat het onjuist is om te denken dat slechts één stap tot het lezen van een kind leidt. Een vaardige lezer worden, is een reis die veel stappen kent. In Nederland is er dikwijls onvoldoende aandacht voor spraak/taalontwikkeling/ mondelinge taalvaardigheid, letterkennis bij kleuters, fonemisch bewustzijn, voortgezet technisch lezen en woordenschat. Hiaten in de taal/leeslijn, bijvoorbeeld geen aandacht voor fonemisch bewustzijn en voortgezet technisch lezen, dupeert vooral risicolezers en heeft tot gevolg dat de verschillen tussen de goede lezers en de risicolezers toenemen in plaats van afnemen. Juist risicoleerlingen hebben behoefte aan een goed opgebouwd taal-/leescurriculum.

Tekst Kees Vernooy

Dit artikel is afkomstig uit de Didactief-special 'Lezen' (Oktober 2005).

Click here to revoke the Cookie consent