Onderzoek

Onzekere mentoren

Tekst Astrid van de Weijenberg
Gepubliceerd op 05-10-2009 Gewijzigd op 12-03-2024
Beeld EVELYNE JACQ
Anke van den Tempel onderzoekt hoe mentoren hun werk ervaren. ‘Ik had voorheen geen weet van de goede ervaringen van collega’s. Nu kijk ik op mentorweb.

Docent-onderzoeker Anke van den Tempel:

Mentoren hebben te weinig tijd voor hun functie, de formatie is onvoldoende. Bovendien weten ze niet goed wat er van hen verwacht wordt en ze vinden het moeilijk om een groep aan te sturen. Dit concludeert Anke van den Tempel in het eerste deel van haar onderzoek naar leerlingbegeleiding. Ze voerde gesprekken met mentoren, decanen en leerlingen.Van den Tempel is docent geschiedenis op het Montessori Lyceum Amsterdam (MLA), in de onderbouw havo/vwo. Drie jaar geleden solliciteerde ze naar de functie van onderzoeksdocent op haar school. Het onderzoek naar leerlingbegeleiding doet ze samen met collega Noeke van Duijne. Leerlingbegeleiding is een onderdeel van het innovatietraject op het MLA dat plaatsvindt in het kader van de Academische Opleidingschool. Het MLA is zo’n Academische Opleidingsschool. Dat wil zeggen dat docenten onderzoeksvaardigheden ontwikkelen die bijdragen aan de schoolontwikkeling. De school heeft meerdere onderzoeksdocenten, die begeleid worden door het Instituut voor de Lerarenopleiding (UvA). Iedere maandag komt de groep bijeen.

Op basis van de uitkomsten ontwierpen Van den Tempel en Van Duijne een digitale enquête voor alle mentoren. ‘Ook hierin kwam naar voren dat leraren het moeilijk vinden om individuele leerlingen voldoende tijd en aandacht te geven. Datzelfde bleek weer uit de gesprekken die lio’s (leraren in opleiding) voerden met leerlingen in havo 4 en 5. Elke leerling wil gezien worden. Ook als het goed gaat. Maar de groepen zijn groot en er is weinig tijd.’

Te weinig tijd, dat roepen docenten altijd. Van den Tempel is zich daarvan bewust. ‘Het lijkt misschien mager als uitkomst. Maar je kunt er na dit onderzoek niet meer omheen. We zeggen ook niet dat er zonder meer uren bij moeten komen, we willen verder onderzoeken waar het in zit. Kijk bijvoorbeeld naar het schrijven van brieven bij verslagen. Op het MLA maken mentoren vier verslagen per jaar. Dat wordt over het algemeen als tijdrovend en belastend ervaren. Maar een klein tussenonderzoekje gaf een heel wisselend beeld. Dat roept de vraag op waarom de ene docent er geen moeite mee heeft en de andere wel. Moeten we bijvoorbeeld met een vast format gaan werken? In elk geval krijgen de mentoren nu een cursus gesprekstechniek, vormgegeven aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek.’De onzekerheid over wat de mentortaak inhoudt en wat er verwacht wordt in de mentorles was voor Van den Tempel en haar collega aanleiding om een digitale omgeving te ontwerpen waar docenten hun ervaringen kunnen uitwisselen. ‘Ik had voorheen geen weet van de goede ervaringen van collega’s. Nu kijk ik op mentorweb. Daar zetten we goede mentorlessen op.’

Het onderzoek krijgt de komende twee jaar een vervolg en daar is ze erg blij mee. ‘Het duurt even voordat je je weg vindt. Je krijgt steeds meer inzicht in wat je zou willen weten. We gaan nu onder andere uitzoeken of er verschillen zijn in de begeleiding van boven- en onderbouwleerlingen.’ Het onderzoek verzwaart wel haar werkweek, maar daar staat veel tegenover. ‘Het vraagt andere expertise van je. We leren onderzoek te doen, verslagen te schrijven, en het geeft een andere dimensie aan je docentschap.’

Click here to revoke the Cookie consent