Met De ideale universiteit heeft emeritus hoogleraar Floris Cohen een prettig leesbaar document opgesteld over een belangrijk onderwerp: de inrichting van het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek. Hij formuleert prikkelende gedachten over het afschaffen van de werknemerstatus van promovendi en over meer zeggenschap van de individuele medewerker. Hij bepleit een voetstuk voor de humaniora (geesteswetenschappen) door deze een centrale rol toe te dichten in de brede academische vorming van alle studenten.
Het is een dappere poging om een toekomstige universiteit te karakteriseren. In zijn verantwoording schrijft Cohen dat er velen zijn die hebben verteld wat er fout is aan ‘de universiteit’, zonder te vertellen hoe het wel moet. Cohen doet alleen dat laatste. Maar juist door een gebrek aan analyses van de huidige situatie komen Cohens ‘oplossingen’ in de lucht te hangen. Leuk, maar voor welke problemen eigenlijk?
Dit wordt pregnant duidelijk bij het idee voor Nederlands als voertaal. Cohen vergeet even dat Engels de taal van de wetenschap is, houdt geen rekening met de wetenschappelijke staf aan universiteiten (een derde van hen heeft een buitenlands paspoort) en met de Nederlandse studenten die graag buitenlandervaring opdoen en vice versa. Wat is het probleem waarvoor de Nederlandse voertaal de oplossing zou moeten zijn?
Cohen heeft het over ‘daadwerkelijk ondersteunend personeel’ en getuigt daarmee niet van veel begrip voor de ondersteuning die het primaire proces behoeft. Alsof het beheer van vastgoed, de werving van personeel, aankoop en onderhoud van apparatuur allemaal niet zo belangrijk zijn. En ook hier: wat is het probleem dat minder ondersteuning zou oplossen?
De auteur verklaart de autonomie van de wetenschapper heilig, net nu de universiteiten heel langzaam steeds ontvankelijker worden voor de eisen vanuit de samenleving. Net nu thema’s als energietransitie, digitalisering en robotisering, kringloopeconomie, gezondheidsproblemen en vele andere schreeuwen om antwoorden uit de wetenschap. Dit boek ademt de sfeer van een losgeslagen vrijheid waar wetenschappers zich niet meer hoeven te verantwoorden tegenover hun bestuurders, die zich op hun beurt weer niets gelegen hoeven te laten liggen aan verwachtingen van de samenleving en de overheid. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) mag verdwijnen, het besturen van grote instellingen wordt een roulerend voorzitterschap voor hoogleraren en ook het ‘bemoeizuchtige’ NWO moet eraan geloven. Niet autonomie, maar isolement zal het gevolg zijn.
Misschien nog wel het meest onbegrijpelijk is de stiefmoederlijke behandeling van het hbo in zijn voorstellen.
Zo mist de gepresenteerde noodzaak voor een integratie van wo en hbo vrijwel iedere grond. Niet duidelijk is wat het hbo hieraan zou hebben, noch wat het wo zou kunnen leren van het hbo, laat staan wat de voordelen voor studenten zouden kunnen zijn. Studenten zouden volgens Cohen binnen faculteiten van niveau kunnen veranderen, maar feit is dat veranderingen in studiekeuze vrijwel altijd inhoudelijk gemotiveerd zijn; ze willen iets anders dan de eerdere keuze, niet een ander niveau. Integratie is zonde, want het hbo leidt twee derde van alle studenten in het hoger onderwijs op, reageert heel sterk op eisen van de samenleving in onderwijs en onderzoek, en heeft veel meer systematische kennis van onderwijs geven aan studenten, terwijl het wo-personeel meer op onderzoek dan op onderwijs is gericht.
Floris Cohen, De ideale universiteit. Ontwerp van een uitvoerbaar alternatief. Prometheus, 2020, € 15,00.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven