Cynthia Pourier, leerkracht en staffunctionaris op Bonaire
‘Als leerkracht heb ik zelf in groep 3 ervaring opgedaan met het tweetalige leren lezen. Hoe je een tweetalig leescurriculum het beste kunt vormgeven? Met Papiaments beginnen en dan overstappen naar het Nederlands. De leerlingen snappen de betekenis van de woorden, de zinnen en het verhaaltje dat ze lezen in het Papiaments. Ze leren van alles en beleven er plezier aan. In het Nederlands beginnen, gaat wat stroef en bij minder sterke leerlingen lukt het koppelen van letters aan de klanken maar moeizaam. Het Nederlands is voor veel kinderen een onbekende taal en het begrijpen in deze vreemde taal gaat moeizaam. Het plezier, de drijfveer dus, blijft dan uit; dit is heel jammer.
‘Leren lezen vanuit het
Papiaments als basis’
Als je de letter ‘k’ aanbiedt, gebruik je dan eenlettergrepige woordjes zoals kas (huis). Het hakken en plakken van die woorden krijgt ook steeds aandacht: ‘k-a-s’, ‘kas’. Daarna volgt het lezen van langere woorden en het lezen van tekst. Bij de overstap naar het lezen in het Nederlands besteed ik bijzondere aandacht aan de letters die in beide talen voor dezelfde klank staan, in woordjes als ‘was’ (boenwas). Daarna komen de verschillen: Papiaments: ‘lus’ (licht), klinkt hetzelfde als Nederlands: ‘loes’ (meisjesnaam). Op deze wijze gingen ze bij mij, bij het tweetalig leren lezen, van de Papiamentstalige methode voor aanvankelijk lezen Salto naar de Nederlandstalige methode Veilig leren lezen.’
Merlynne Williams, lerarenopleider op Aruba
‘De meeste scholen op Aruba hanteren het Nederlands als instructietaal. Sinds enige tijd is er de meertalige school, de Proyecto Scol Multilingual, waarin leerlingen vanaf de kleuterperiode les krijgen in Papiaments, Nederlands, Engels en Spaans. Ze leren eerst lezen in het Papiaments, vervolgens in het Nederlands (vanaf groep 4), Engels (vanaf groep 6) en Spaans (vanaf groep 7).
‘Experimenteren met meer talen
in de klas’
Voor onze lerarenopleiding betekent dit dat leraren over specifieke taalvaardigheden en competenties moeten beschikken om als meertalige rolmodellen op te treden in de klas. Leraren basisonderwijs leren we universele taaldidactische strategieën toe te passen. Daarnaast dienen zij aan het eind van de opleiding specifieke werkvormen te beheersen om de verschillende taaldomeinen in diverse talen aan de verschillende leeftijdsgroepen te kunnen aanbieden. We besteden ook aandacht aan moedertaal-, vreemde-taal- en tweede-taaldidactiek, het optimaliseren van taaltransfer (translanguaging) en integratie van taal en inhoud (content and language integrated learning) bij het leren in de klas. Studenten moeten hun competenties bewijzen via stageopdrachten, taalportfolio’s, modules, workshops en assessments.’
Madeleine van den Berg, lerarenopleider op Curaçao.
‘Aankomende leraren komen bij ons binnen met diverse taalachtergronden en beheersingsniveaus van het Papiaments en het Nederlands. Voor de meesten is ten minste een van de instructietalen een vreemde taal. Daar moet je in de opleiding zeker rekening mee houden.
‘Moedertaal als bondgenoot’
Wij maken gebruik van de “dubbele-bodemdidactiek”: we laten studenten zoveel mogelijk ervaren wat hun leerlingen ook dagelijks meemaken. We werken aan hun eigen taalvaardigheid in het Nederlands en aan hun vaardigheid om les te geven in een taal die voor henzelf én voor de leerling vreemd is, het Nederlands. Het is belangrijk dat ze zelf “voelen” dat de moedertaal geen belemmering vormt, maar eerder een “bondgenoot” is bij het leren van de vreemde taal. Dat je voortbouwt op wat je al weet, kunt en begrijpt in je moedertaal. Bij de “dubbele bodem” vertellen we studenten hoe ze als leraar moeten handelen én doen we het voor. We zijn zelf voortdurend het voorbeeld. Binnen de opleiding kiezen we ervoor de moedertaal – het Papiaments – te gebruiken als “scaffold”, als ondersteuning bij het overbrengen van de leerstof. Tijdens de lessen Taal Geletterdheid en Communicatie wordt de leerstof bijvoorbeeld eerst behandeld in het Papiaments en de les daarna in het Nederlands. Daarbij kan de student zich de begrippen, horende bij het vakjargon, in de doeltaal eigen maken en toepassen tijdens de stage. Door reflectie op het proces dat studenten zelf doormaken, worden zij zich bewust van de manier waarop moedertaal en vreemde taal in de didactiek kunnen ‘samenwerken’ met het oog op transfer van lesinhouden van de ene naar de andere taal.
Sygmund Montesant, lerarenopleider op Curaçao.
‘Steeds vaker wordt op de Benedenwindse Eilanden gesproken over Engels als instructietaal in het basisonderwijs. Dit jaar start er op Curaçao een basisschool waar het Engels als instructietaal wordt ingevoerd. Daar moet de lerarenopleiding bijtijds op inspelen. Als deze trend zich voortzet, moeten we daar iets mee. Nu worden leraren in opleiding voorbereid om les te geven in het Papiaments en het Nederlands als instructietaal en zijn ze voor beide bevoegd.
‘Naar een drietalige
lerarenopleiding?’
Om de noodzakelijke competenties te verwerven voor het geven van het vak Engels en voor het onderwijzen in het Engels dienen leraren straks dus (na)geschoold te worden. De student zou gedurende de opleiding een keuze moeten maken voor de instructietalen Papiaments, Nederlands of Engels dan wel een combinatie daarvan. Het heeft uiteraard de voorkeur dat studenten in alle drie de instructietalen worden opgeleid. Maar in de praktijk is dat niet voor alle studenten weggelegd. Met het oog op studeerbaarheid is het daarom wenselijk voor studenten die instromen vanuit het mbo een schakelperiode in te bouwen om ontbrekende deelcompetenties aan te leren.’
Dit artikel verscheen in de special Taalonderwijs in Caribisch Nederland van Didactief, maart 2023
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven